Er is veel draagvlak voor migratie (en andere observaties van een vreemdelingenadvocaat)
Soms sturen leden mij mails die mijn blik doen kantelen. Zoals deze migratierecht-advocaat, die laat zien dat er voor veel soorten migranten juist een heel groot draagvlak is in Nederland – maar dat het nieuws meestal niet over deze groepen gaat.
Sinds ik een halfjaar geleden naar Nigeria verhuisde om over migratie te schrijven, benaderen leden mij met allerlei boeiende expertise op het gebied van migratie. Migratie-onderzoekers, migratie-ambtenaren, migratie-hulpverleners. Eén mail sprong er voor mij uit: die van migratierecht-advocaat Thomas van Houwelingen.
Het was een oproep aan mij om nu eindelijk eens duidelijk te maken aan de buitenwereld waar migratierecht om draait. Omdat dat de discussie over asielzoekers in een ander daglicht kan stellen.
Mijn reactie was: niemand zal dat zo overtuigend kunnen overbrengen als de advocaat zelf. Dus vroeg ik Van Houwelingen zijn gedachten op papier te zetten.
Met veel plezier geef ik hem het woord, om ons, aan de hand van zijn praktijk, te laten zien dat er wel degelijk breed maatschappelijk draagvlak – van zowel links als rechts – voor méér migratie is.
We nemen een gemiddelde borrel. Biertje, nootje, bitterbal. Handje geven, naam zeggen, en dan die onvermijdelijke eerste vraag: en wat doe jij?
Het antwoord spreek ik soms met een vermoeide zucht uit, terwijl ik mijn baan fantastisch vind. ‘Ik ben vreemdelingenadvocaat.’
Ik kan de reactie van mijn gesprekspartner namelijk al voorspellen. Het is, bijna altijd, een van deze drie:
- ‘Oh wat heftig, met al die vluchtelingen zal je het wel druk hebben!’
- ‘Verdien je geld over de ruggen van arme stakkers?!’
- ‘Zijn er dan ook rijke asielzoekers? Want een advocaat is duur, toch?’
Het gekke is dat dit soort reacties komt van collega-advocaten en andere hoogopgeleiden. Het is een frustrerende constatering: bij vreemdelingenrecht denkt iedereen kennelijk aan vluchtelingen en asielzoekers.
Natuurlijk is het asielrecht een deel van het werk van vreemdelingenadvocaten. Maar vreemdelingen- of migratierecht is veel meer dan dat.
Alleen: maar weinig mensen weten dat. En dat is jammer, want daardoor bestaat er bij veel mensen een verkeerd en eenzijdig beeld van migratie.
Mijn dagelijks werk bestaat bijvoorbeeld uit het aanvragen van verblijfsvergunningen voor IT-consultants uit India, of voor medewerkers van hippe Amerikaanse start-ups. Of uit het adviseren van de bejaarde mevrouw N. uit Engeland, die een bijstandsuitkering aanvroeg en daardoor Nederland moet verlaten.
De migratierechtpraktijk laat zien dat ‘migratie’ lang niet zo eenduidig is als de nieuwsberichten doen vermoeden. En dat er wel degelijk breed politiek en maatschappelijk draagvlak is voor méér migratie.
Waarom we zo’n gek beeld van migratie hebben
Als ik de krant lees, kan ik wel begrijpen waarom er zo’n eenzijdig beeld van migratierecht bestaat. Bijna alle nieuwsberichten over migratie gaan immers over asielzoekers of vluchtelingen.
En die paar andere berichten slaan vaak ook nog eens volledig de plank mis. Dan gaat het bijvoorbeeld over iemand die een ‘asielvergunning voor studie’* heeft aangevraagd (die bestaat niet). Of wordt in een artikel over de politieke crisis over asiel in de EU ineens genoemd dat EU-voorzitter Jean-Claude Juncker zijn Blue Card-project weer ziet mislukken* (dat heeft niets met asiel te maken, maar met verblijfsvergunningen voor hoogopgeleiden).
En zelfs de eminente publicist Paul Scheffer gebruikt in een recent artikel* over overbevolking in de NRC verschillende typen migratie door elkaar om zijn punt te maken (en arbeidsmigratie vergeet hij gemakshalve helemaal).
Het probleem is dus dat het leeuwendeel van de migratie in ons land daardoor onderbelicht blijft. Want als je kijkt naar wat migratie in ons land écht behelst, dan zou minder dan de helft van het nieuws moeten gaan over asielkwesties en méér dan de helft over al die andere vormen van migratie.
Wat is regulier migratierecht dan wél?
Er melden zich in mijn praktijk elke dag mensen uit het buitenland die zich om uiteenlopende redenen in Nederland willen vestigen – al dan niet tijdelijk. Denk aan:
- Mensen die een aanvraag doen voor gezinshereniging, zoals N. en M. uit Nederland en Rusland die, als getrouwd homostel, niet in Rusland kunnen wonen.
- Ondernemers die in Nederland zaken willen doen, zoals Amerikaanse barista’s die in Amsterdam koffiezaakjes openen.
- Specialisten die worden ingehuurd door Nederlandse bedrijven, zoals IT’ers uit India.
- Studenten van buiten de EU die aan onze universiteiten komen studeren, bijvoorbeeld via uitwisselingsprogramma’s.
- Burgers van landen die lid zijn van de Europese Unie, zoals Poolse aspergestekers.
- Personeel voor religieuze organisaties, zoals mevrouw D. uit Kenia, die graag in een klooster in Nederland zou willen werken.
- Koks die in Nederland niet te vinden zijn, bijvoorbeeld voor Aziatische restaurants.
- Mensen die na vijf jaar verblijf Nederlander willen worden, zoals de Iraanse M. die jaren als kennismigrant heeft gewerkt.
Al deze mensen zijn migranten. Ze vallen onder wat wij in de praktijk ‘reguliere’ migratie noemen: ze vragen vóór ze in Nederland aankomen een verblijfsvergunning of een visum aan bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De meeste van die vergunningen komen voort uit pull-factoren: deze mensen willen specifiek naar Nederland en worden daartoe dus niet gedwongen.
Dat is het grote verschil met asielzaken: deze mensen vertrekken van huis uit vrije wil. Niet omdat wonen in hun thuisland niet meer mogelijk is.
Om hoeveel mensen gaat het dan?
Over 2017 heeft de IND nog geen cijfers gepubliceerd. Maar als we kijken naar 2016 (een jaar na de ‘vluchtelingencrisis’) zien we dat er volgens Eurostat* ruim 16.000 mensen naar Nederland kwamen voor studie en 14.500 voor ‘remunerated activities’ (lees: arbeid). Dat zijn dus de IT-specialisten en de hippe start-ups. In totaal dus 30.000 hoogopgeleiden (die overigens net zo goed aan strenge regels* worden onderworpen).
Tegelijkertijd kwam er in de periode 2013-2017 een behoorlijke hoeveelheid burgers van de Europese Unie naar Nederland; gemiddeld zo’n 80.000 per jaar, aldus het CBS.*
In totaal kwamen in 2016 dus zo’n 110.000 mensen via de reguliere kanalen Nederland binnen. Hoeveel asielvergunningen werden dan verleend in 2016? Respectievelijk, volgens Eurostat* en IND:* rond de 20.000 à 22.000 (inclusief nareizende familieleden van asielzoekers).
Zelfs als je kijkt naar het totaal aantal asielaanvragen (dus inclusief de afgewezen asielzoekers) is het aantal reguliere migranten vele malen hoger: 31.640 asielaanvragers tegenover 110.000 reguliere migranten.
Veruit de meeste migratie is dus legaal. Zelfs in 2015, het jaar van ‘crisis’, was het saldo reguliere migratie (ongeveer 105.000) veel hoger dan het saldo asielzoekers (43.000).
Natuurlijk zijn er ook met deze ‘legale’ migranten weleens problemen. Zo kan een Turkse cliënte maar niet aan de slag als specialist bij een modebedrijf omdat de IND vindt dat zij te veel salaris krijgt. Veel Britten zijn doodsbang dat ze hun verblijfsrecht verliezen na de Brexit. Burgers van de Europese Unie moeten naar huis als ze bijstand aanvragen. En arbeidsmigranten die ook maar één dag celstraf krijgen (of een equivalent aan boete of taakstraf) moeten in principe zonder pardon Nederland verlaten.
Toch levert deze vorm van migratie geen politieke crises op, in tegenstelling tot asielkwesties.*
Je moet daarbij wel aantekenen dat asielzoekers en vluchtelingen meestal langer in Nederland blijven dan de gemiddelde student.* Logisch ook, omdat de situatie in hun thuisland het niet toelaat om terug te keren. Als het gaat over integratie, is dat voor deze groep dus van nog groter belang; ze zijn immers gedwongen te blijven.
Die mensen willen we blijkbaar wél
De meeste mensen op zo’n borrel weten best dat Nederland voor een deel bevolkt wordt door mensen met een verblijfsvergunning. Alleen noemen we hen doorgaans geen migranten, maar expats. En dan zijn zij opeens cool en hip. Expats, dat zijn wereldburgers.
Expats noemen we geen migranten. Expats zijn coole en hippe wereldburgers
De Nederlandse overheid maakt zelfs reclame* met flashy webinars om expats binnen te hengelen. En minister Wouter Koolmees (D66) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (die over werkvergunningen gaat) heeft het in beleidsstukken regelmatig over het ‘versterken van de kenniseconomie’ en het ‘binden van internationaal talent’.*
Deze mensen komen vaak, net als veel vluchtelingen, uit totaal andere culturen dan de onze. En toch zul je niemand horen over ‘de hindoeïsering’ van Amstelveen, waar veel IT-specialisten uit India zijn komen wonen. Of over ‘een tsunami’ aan Aziatische studenten op onze universiteiten.
Toen ik laatst aan iemand vertelde dat ik vaak zaken voor kennismigranten behandel, was zijn reactie bijna opgelucht: ‘O ja, díé mensen, die willen we wél.’
Er is wel degelijk draagvlak voor migratie
Het migratierecht zorgt ervoor dat mensen uit allerlei landen een vergunning kunnen aanvragen om hier te wonen en werken. In de context van een zwaar gepolitiseerde discussie over onze morele plicht om asielzoekers op te vangen, is het volgens mij verhelderend om asielzoekers te zien als slechts een van de vormen van migratie – en niet eens de grootste.
Want als we kijken naar álle migratie – die van kennismigranten, van studenten, van Unieburgers – dan blijkt ineens dat er wel degelijk breed politiek en maatschappelijk draagvlak is voor migratie. Op links én op rechts.
Misschien moeten we vluchtelingen ook gewoon op deze manier gaan bekijken: als expats tegen wil en dank.