Een man met dijbenen zo groot als boomstammen komt naast me zitten. Eenmaal in het kuipstoeltje spreidt hij zijn benen. De boomstammen nemen een flinke hap uit mijn territorium.

Bijna 100 euro heb ik betaald voor dit plekje in een uitverkochte Johan Cruijff Arena. Speciaal uitgezocht: rij 11, stoel 57. Zo dicht mogelijk bij de ring, waar later vanavond Rico Verhoeven zijn wereldtitel kickboksen zal verdedigen.

Moet ik nu inschikken of terugduwen?

Maar ik heb medelijden met de reus. Hij zit klemvast in zijn kuipstoeltje, klem in zijn eigen lijf, een kant-en-klare metafoor voor de moderne man.

Arme tegen wil en dank, denk ik.

Naast de reus zit een vrouw met geblondeerd haar en een oranje gloed op haar wangen. Ze valt in het niet bij zijn lijf. Haar benen zijn, net als de mijne, tegen de reus geduwd, maar dan uit liefde.

Uit Londen komen vliegen

Meneer reuzendijbeen blijkt best aardig, hij is helemaal uit Londen komen vliegen om Verhoeven te zien, vertelt hij. Hij hoopte dat Badr vanavond zou aantreden, had z’n kaartje ver vooruit geboekt. Zelf is hij een oud-kickbokser, die niet genoeg talent had. Inmiddels is hij wat pafferig geworden.

Hij heeft al gauw door dat ik niets van deze sport weet of begrijp.

Verhoeven zal op zijn vroegst om 11 uur aantreden, legt hij uit. Eerst zijn er nog een stuk of acht partijen van mindere goden. Robin van Roosmalen, Mohammad Jaraya.

Heel soms, bij een rake trap, klinkt een bewonderend ‘beautiful!’

Als het voorprogramma begint, stoot mijn buurman kreten uit als ‘Oefff!’ en ‘Ahhh’.

Heel soms, bij een rake trap, klinkt een bewonderend ‘Beautiful!

Ik reken uit dat ik nog minstens vier uur uur op dit stoeltje zit voordat Verhoeven komt. Dit wordt een lange zit, maar ik heb een goed boek bij me.

Een boek over Ricardo Verhoeven (1989), zoals hij voluit heet, de bekendste kickbokser van dit moment. Op staat hij met ontbloot bovenlijf, als een action figure. Of als op zo’n lichaamsverheerlijkend schilderij van een noeste arbeider uit de jaren dertig. Verhoeven is een ster, maar geen modepop als David Beckham; zelfs zijn kapsel lijkt van graniet.

De reclames laten zien hoe groot kickboksen is

Dat ik hier zit, komt door een Zonnatura-reclame. Dat kruidentheemerk kwam een poosje geleden met een Daarin speelt Verhoeven een strenge vader die zijn puberzoon intimiderend aanstaart – een stare down, heet dat bij kickboksen – en zo dwingt om zijn kommetje volkorenmuesli helemaal leeg te eten. Er is ook een variant met honderd procent biologische, plantaardige amandeldrank.

Door die reclames merkte ik pas hoe groot kickboksen is. En dat blijkt ook uit de cijfers. Terwijl de kijkcijfers voor schaatsen dat ook kampioenen moeite hebben sponsors te vinden, schieten die van kickboksen juist omhoog. In Amsterdam zitten al jaren meer dan op tennis. En een minderjarig toptalentje als Geraldo Holzken uit Helmond heeft al

Een volkssport, kortom. In de Arena, voor de gelegenheid ingericht als een halve maan, met 15.000 plaatsen rond de ring, hangt een gezellig Champions League-sfeertje. Bekende Nederlanders als oud-Ajax-keeper Edwin van der Sar, Johnny de Mol en Arie Boomsma wensen Rico succes.

Deze kickbokwedstrijd trekt 1 miljoen kijkers op Veronica, dat verder alleen met voetbal zulke scores haalt

Met deze kickbokwedstrijd tegen Guto Inocente – lang niet zo’n bekende naam als Badr Hari – zal Rico een miljoen kijkers trekken op Veronica, dat normaal gesproken alleen met voetbal haalt.

De ‘knuffelkickbokser’ Rico is het boegbeeld van de sport, zoals Max Verstappen bij de Formule 1 (wat trouwens soms ook een halve vechtsport is, aangezien Max letterlijk met zijn tegenstander). Maar dat verklaart nog niet waarom de sport nu zo groot is.

Nederland had vroeger ook al fantastische vechters, zoals Semmy Schilt, Peter Aerts en Ernesto Hoost. Zij wonnen net zo goed hun wereldtitels, waren ook geschikte boegbeelden, maar werden bij ons nooit zo beroemd als Verhoeven – laat staan dat ze biologische amandelmelk mochten aanprijzen.

‘Maak hem kapot vanaaf, Rico!’

Misschien houden we nu meer van vechten dan vroeger?

Terwijl de gong klinkt voor een clash tussen onbekende vechters, scrol ik wat over Verhoevens Instagram-pagina. Zijn volgers wensen hem succes.

Sla zijn tanden eruit Rico.

Maak hem kapot vanaaf, Rico.

Ram die gast naar de vlakte.

‘Oefff!’ en ‘Ahhh’, zegt mijn buurman.

Dan hoor ik de Arena juichen en kijk ik op. Een man hangt slap in de touwen, de eerste knock-out. Heel naar om te zien, dat duizenden andere mannen juichen om iemand die eruitziet als een dode. Mijn buik lijkt zich om te draaien. Ik moet aan Trump-rally’s denken, aan Hunger Games, de Ilias vanHomerus – al die vallende mannen.

‘Beautiful!’ zegt mijn buurman.

Door al die Zonnatura-reclames was ik even vergeten dat kickboksen ook gewoon een kneiterharde show is. Met echt bloed.

Waarom is juist deze bloedsport zo populair?

Dus dan is de vraag wederom: waarom juist die bloedsport nu zo populair is.

Omdat het hardere tijden zijn, waarin we moeten vechten om te overleven?

Omdat het individuele tijden zijn, geen tijden voor teamsporten als voetbal?

Omdat de trappen rauw zijn en echt; willen we bloed zien?

Allemaal een beetje, maar ik denk vooral: omdat kickboksen een mannensport is.

Er is één laatste bastion van de man: hij is gemiddeld sterker dan een vrouw

Zeker, er zijn ook veel vrouwen die kickboksen, zoals (en de vrouw van Verhoeven zelf was ook fanatiek kickbokser, lees ik in zijn biografie). En zeker, de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen worden vaak overdreven. Maar er is één laatste bastion van de man: hij is gemiddeld sterker en gespierder dan een vrouw.

Nu heb je in de eenentwintigste eeuw niet zo veel meer aan domme spierkracht. Behalve dan in... een vechtsport. Juist nu er aan de stoelpoten van de man gezaagd wordt, is kickboksen in opkomst: een sport waarbij de man, vergeef me de uitdrukking, helemaal in zijn kracht staat.

En gezaagd wordt er. Je leest bijvoorbeeld regelmatig dat het patriarchaat Het patriarchaat is letterlijk: een maatschappij waarin vaders de baas zijn. En tegelijk met #MeToo kwam ook de toxic masculinity weer bovendrijven: giftige mannelijkheid.

‘Giftig’ en ‘mannelijkheid’ als synoniemen

‘Het lijkt alsof er een gelijkteken staat tussen ‘giftig’ en ‘mannelijkheid’, Stephan Sanders laatst. En sterker nog, er zijn ook al auteurs die giftige mannelijkheid dubbelop vinden, omdat alle mannelijkheid giftig zou zijn. Zie de kop boven een stuk in Vice laatst:

Dan zit je als man toch maar mooi klem in het verkeerde lichaam. Een giftig lichaam bovendien.

En dan mag het zo zijn dat mannen nog het leeuwendeel van de topposities innemen, de vanzelfsprekendheid is al verdwenen. Kijk naar het succes van het vrouwenvoetbal, kijk naar de collegezalen bij rechten en geneeskunde.

Salafisten en hipsters cultiveren de baard, mannelijk symbool bij uitstek, dat zo juist een teken wordt van hun tanende macht

Angst voor succesvolle vrouwen maakt veel mannen radicaler in hun mannelijkheid. Denk aan al diegenen die het afgelopen decennium hun baard lieten staan, van hipsters tot salafisten: ze cultiveren de laatste bastions, de biologische verschillen, hun spieren, hun baard, die zo juist een teken van hun tanende macht zijn geworden. Elke baard is een wanhoopskreet.

In de VS was Donald Trump voor veel gefnuikte mannen de ultieme wanhoopskreet. Hij liet dan niet zijn baard staan, maar benadrukte wel de biologische verschillen. Nota bene: hij won de verkiezingen mede door te pronken met de

Overal op de aardbol lijken er ‘sterke mannen’ aan de macht, van Poetin met zijn afgetrainde torso tot de extreemrechtse oud-militair Jair Bolsonaro in Brazilië, die graag vrouwen en homo’s haat.

Het patriarchaat slaat terug

Ze lijken wel de wraak van de vernederde mannen wereldwijd. Het patriarchaat dat terugslaat, een kater in het nauw. Een heel gevaarlijke kater, een gewonde tijger.

Maar waarom doen zoveel mannen dan huilie-huilie, als er zoveel macho-mannen aan de macht zijn? Waarom doen ze alsof ze slachtoffer zijn terwijl het nog altijd evident een man’s world is?

Maar let op: sommige mannen hebben wel degelijk recht van klagen. Met name: mannen zonder goede papieren.

In de VS, ons voorland, zijn in de leeftijdscategorie 25-35 al meer vrouwen dan mannen hoger opgeleid. Dat cijfer haal ik uit het themanummer The Fall of Men, van de New York Review of Books (ironisch genoeg het nummer waardoor de hoofdredacteur moest opstappen, omdat het een opiniestuk bevat waarin een #MeToo’er zijn gedrag vergoelijkt).

Die mannen zonder diploma vallen driedubbel buiten de boot: geen opleiding, geen baan en daardoor ook vaak geen partner – terwijl zij nu juist vaak heel traditioneel zijn grootgebracht, met de verwachting dat ze als man kostwinner zouden worden. Dus ook nog eens gekrenkte trots.

Deze mannen grijpen vaker naar drugs of zetten een pistool tegen hun hoofd. Wat mede verklaart waarom voor het eerst sinds tijden de levensverwachting voor deze groep weer daalt. Ze Ze groeien op in eenoudergezinnen, vergeleken bij een halve eeuw terug.

Wie zelfmoord pleegt, is meestal een witte man

In de VS is 70 procent van de mensen die zelfmoord pleegt een witte man (twee keer meer dan je zou verwachten op basis van hun aandeel van de bevolking: 35 procent). Hun wanhoop komt niet alleen door sociaal-economische redenen, zoals automatisering, globalisering, de groeiende welvaartskloof.

Daar hebben vrouwen evengoed last van. Maar mannen hebben daarbij ook nog eens bijvoorbeeld het rolpatroon dat zij kostwinner moeten zijn en geen luiers moeten verschonen. En je opvoeding schud je echt niet zomaar van je af.

Lukt dat kostwinnen niet, dan voelen ze zich dus een mislukt mens, terwijl de wereld hen ook nog eens giftig noemt en ze van zichzelf niet eens mogen huilen om hun lot – dat is mooi klote. Of erger, die mannen zien de zin van het leven niet meer.

En terwijl ik met een half oog naar het zoveelste gevecht kijk, bedenk ik: Verhoeven is misschien wel de oplossing voor dit maatschappelijke probleem. Hij zou weleens de Nieuwe Man kunnen zijn, patriarchaal en matriarchaal tegelijk.

Lang geen perfecte man, zeker niet – maar een prima overgangsregeling.

Zelf zie ik het patriarchaat als een verouderde kerncentrale. Je moet ’m ontmantelen, maar niet zomaar opblazen

Zelf zie ik dat patriarchaat namelijk als een verouderde kerncentrale: je moet ’m op den duur zeker ontmantelen, maar niet in één keer opblazen.

Of nee, vergelijk het patriarchaat met een zeer foute dictator: die wil je ook weg hebben, maar denk goed na over wat je erna gaat doen, voordat je ’m omverwerpt. Je wilt geen Libië zoals na de val van Kadhafi: totale chaos, die erger en wreder is dan het regime van weleer.

Zoals ook een foute dictator een functie heeft – namelijk orde scheppen – zo hebben ook foute rolmodellen hun nut, namelijk houvast scheppen, betekenis geven, identiteit.

Wie ze afschaft, schept een vacuüm. En wie geen rekenschap geeft van dat vacuüm, kiest voor chaos.

Anders gezegd: jazeker, veel verwachtingspatronen voor mannen zijn inderdaad fout (bijvoorbeeld dat mannen geen luiers mogen verschonen). Maar voor je ze afbreekt, moet je goed bedenken welke nieuwe rol je die mannen geeft. Je kunt niet zomaar een diepgewortelde identiteit afpakken, een zelfbeeld dat al generaties van vader op zoon is overgeleverd – en vervolgens zeggen: zoek het nu zelf maar uit.

De meeste mensen snakken naar rollen, omdat het nu eenmaal te veel energie kost om elke dag opnieuw weer bij elkaar te puzzelen wie je precies bent. Voortdurend fluïde zijn is een luxe die niet iedereen zich kan veroorloven.

Enfin, sloop rolpatronen, graag, maar presenteer meteen ook betere.

Geuzennaam voor mannelijke maagden

In plaats daarvan horen mannen nu echter dat ‘álle mannelijkheid fout is’. En dat maakt sommige van die mannen inderdaad giftig.

Gefnuikte mannen vormen vruchtbare grond voor extremisten. Zowel terroristen van IS als die van bijvoorbeeld zijn vaak niet eens zo met de ideologie zelf bezig als wel met het bevestiging zoeken van hun eigen mannelijkheid.

Er bestaat tegenwoordig zelfs zoiets als de incel rebellion, lees ik in hetzelfde themanummer van de New York Review. Waarbij incel staat voor involuntary celibate, onvrijwillig celibatair. Het is verworden tot een geuzennaam voor mannelijke maagden die sociaal-economisch uit de markt zijn geprezen.

Deze mannen hangen al in de touwen en verdienen geen naaldhak in hun kruis

Er zijn al enkele in de naam van de incels. Het is cruciaal te bedenken dat deze incels niet alleen boos zijn op vrouwen, maar evengoed op succesvolle, hoogopgeleide mannen.

De les: de strijd der seksen lijkt een identiteitsoorlog, maar het is evengoed een sociale strijd. Hij gaat evengoed over de groeiende economische kloof, de krimpende middenklasse wereldwijd. En ja, die kloof treft mannen harder dan vrouwen.

Deze mannen hangen al in de touwen en verdienen geen naaldhak in hun kruis.

Ze verdienen een rolmodel dat hen enerzijds bevrijdt uit dat ook voor henzelf beknellende patriarchaat en dat hun tegelijkertijd gezichtsverlies bespaart.

We hebben sterke mannen nodig die niet giftig zijn. Die niet, zoals die foute sterke mannen als Trump, een raciale kwestie maken van iets wat economisch is. En die geen vrouwen haten.

Op zoek naar een rolmodel voor de Nieuwe Man

Zo zat ik in de Arena, als een soort scout: kijken of Verhoeven een goed model kon zijn. Een sterke man, maar niet giftig.

Op Instagram is hij alvast een modelpapa. Hij deelt plaatjes in Disneyland of gaat in z’n eentje op stap met drie kinderen tijdens

Of je ziet hem met zijn babydochter in de luiers Ook in de Zonnatura-reclame is Rico natuurlijk bezig met opvoeden.

Dat is allemaal commercie, kun je cynisch zeggen. Maar ik vind zijn opvoedkundige rol juist bewonderingswaardig omdat Rico zelf uit een nogal kapot gezin komt (lees ik in de biografie van de hand van Leon Verdonschot).

Zijn moeder kampte met drugs- en alcoholmisbruik, dus trok hij bij zijn vader in, die hem keihard opvoedde. Zijn vader leerde hem kickboksen – maar later verbrak Verhoeven alle contact met hem. Pas toen zijn vader aankondigde euthanasie te gaan plegen, spraken de twee elkaar even, op de valreep.

‘U heeft me hard gemaakt – misschien wel te hard’, zei Verhoeven tegen zijn vader.

Ofwel: Verhoeven belichaamt precies die groep mannen die het momenteel zwaarder heeft dan veel hoogopgeleide vrouwen. Een kind van de onderklasse uit een kapot gezin, zonder hoge opleiding, opgevoed met het besef dat een man niet mag janken maar moet slaan.

En juist hij staat naast de luiertafel.

‘U heeft me hard gemaakt – misschien wel te hard’, zei Verhoeven tegen zijn vader

Verhoeven zou zo’n gezonde sterke man kunnen zijn.

Maar, wacht, zullen enkele lezers zeggen: is Rico stiekem niet gewoon een witte übermens? Verhoeven versus Badr, dat roemruchte gevecht van een paar jaar terug, dat was toch ook gewoon Hollanders versus Marokkanen?

The Last White Hope, zo noemde zijn trainer Rico inderdaad ooit – een trainer die zelf geen witte man was, trouwens. Hij bedoelde het dan ook als grap. Want het leuke van kickboksen is nu juist dat deze sport heel gemengd is. Gaat niet om kleur, gaat om respect.

Ook het publiek in de Arena is deze avond vele malen gemengder dan de Stadsschouwburg. Niet alleen qua kleur, ook qua opleiding en klasse. Dirk Kuijt was er en ook een vrouwelijk GroenLinks-kamerlid.

Geen multicultureel drama maar een multicultureel gala.

Mijn witte Britse buurman joelt even hard voor de Nederlands-Surinaamse Murthel Groenhart als voor Mourad Bouzidi, een Tunesische Nederlander, die trouwens als vast opkomstdeuntje ‘Kleine Jongen’ van André Hazes heeft gekozen.

Alle vechters deze avond zijn sociale klimmers

Wat veel vechters in de Arena gemeen hebben is dat ze sociale klimmers zijn. Er is een Thaise vechter die straatarm opgroeide, er is de Braziliaan Guto Inocente, de tegenstander van Verhoeven, die voor galg en rad dreigde op te groeien in een Braziliaanse sloppenwijk.

Er is Verhoeven zelf die in Tholen opgroeide in wat de ‘Marokkanenstraat’ werd genoemd, waar de outcasts woonden. En die trainde in de arme, zwarte Rotterdamse Afrikaanderwijk.

Rico heeft juist meer met Badr gemeen dan hij van hem verschilt: gewoon twee volksjongens tegen elkaar. Uit zijn boek maak ik op dat hij zich juist stoort aan dat frame van kaaskop versus Mocro.

Na wedstrijden en op tv speecht hij juist over hoe mooi het is om in dit soort wedstrijden samen te komen: dik, dun, groot, klein, wit, zwart.

Een radicale coming-out als huispapa

Het blijft een zeer traditionele man, een kostwinner, een spierbundel. Maar daarom zei ik: hij kan een brugfunctie bieden. En gezien de machowereld waar hij uit komt, is zijn coming-out als huispapa wellicht moediger dan die van een hoogopgeleide hipster die zich heel modieus queer noemt.

In elk geval maakt hij, met zijn kolenschoppen, van luiers verschonen iets heroïsch. Hij herdefinieert mannelijkheid: je kunt ook een held zijn als huisman.

Zo biedt hij een uitweg aan de witte mannen die klem zitten.

Na vier uur mag Verhoeven eindelijk. Vijf ronden beukt hij in op Guto Inocente.

‘Oefff’ en ‘Ohhh’ zegt de reusachtige Brit naast me. Ik voel zijn benen meevechten.

Verhoeven wint op punten. Hij krijgt een staande ovatie van de Arena.

De Brit gaat staan, fluit op z’n vingers, eindelijk even bevrijd van zijn knellende stoeltje. ‘Beautiful!’, mompelt hij, ‘beautiful!’

En dan speecht Verhoeven als een dominee over hoe mooi dit soort wedstrijden zijn: een uitverkocht stadion, dik, dun, groot, klein, wit, zwart.

Hij heeft het over het gevoel dat nu door zijn lichaam gaat. ‘If we can all come out and enjoy sports together, all races, we can live together, we can love together.’

Beautiful, zou ik ook zeggen.

Lees ook:

Waarom vrouwen wel boksen, maar mannen niet aan zumba doen De man bevindt zich in een identiteitscrisis. Alles waarvan hij dacht dat het mannelijk was, blijkt net zo goed bij vrouwen te kunnen passen of wordt sociaal niet meer geaccepteerd. Jop de Vrieze en Stephan van Duin schreven dit pleidooi om de mannelijke mystiek van ons af te schudden. Lees het het stuk van De Vrieze en Van Duin hier terug.