Een Europees leger-dat-niet-bestaat toont zijn spierballen – en verklaart gelijk ‘migratie’ tot militaire dreiging
Een Europees leger mag er volgens premier Rutte niet komen. Maar intussen wordt de Europese militaire samenwerking in hoog tempo opgevoerd. Ook om migratie tegen te gaan. En het zogenaamd migratievriendelijke pact van Marrakesh is daar geen beletsel voor.
What’s in a name? Het idee van een Europees leger gaat veel te ver, riepen premier Mark Rutte* en minister van Defensie Ank Bijleveld* onlangs eenstemmig. Ze reageerden op uitspraken van de Franse president Emmanuel Macron en de Duitse bondskanselier Angela Merkel,* die bij de herdenking van het einde van de Eerste Wereldoorlog juist voor zo’n leger hadden gepleit.
Toen ze naar Brussel toog voor een bijeenkomst van Europese defensieministers zou Bijleveld het Nederlandse standpunt nog eens stevig op tafel leggen, beloofde ze. Maar in de conclusies* van de vergadering is daar niets van terug te vinden.
Het woord ‘leger’ lijkt überhaupt niet te zijn gevallen, als je het zo leest. Wel rept de tekst – conform het Brusselse gebruik controverses te verhullen achter versluierende woorden – van de EU als ‘verstrekker van veiligheid’.
Wat betekent de rol van de EU als ‘verstrekker van veiligheid’?
Wat dit in de praktijk betekent? Niet weinig. In de periode 2021-2027 maakt de EU 13 miljard euro vrij voor de ondersteuning van de Europese defensie-industrie.
Ook wil de EU hechtere militaire samenwerking tussen de lidstaten. De ministers gaven de goedkeuring aan zeventien nieuwe samenwerkingsprojecten. Zoals de ontwikkeling van een Europese drone en het opzetten van een Europese spionnenschool.
Verder passeerde in de conclusies de ‘EU Military Staff’. Er mag dan geen EU-leger zijn, er is wel al sinds 2001 een militaire staf, met een heuse generaal aan het hoofd, die verantwoordelijk is voor de strategische planning van militaire missies en operaties van de EU.
Het Europese leger dat dus niet bestaat en er ook niet mag komen heeft wél een staf en een hoofdkwartier
In 2017 werd onder de Military Staff een ‘Military Planning and Conduct Capability’* gehangen. Dat is een militair hoofdkwartier dat vooralsnog alleen leiding gaf aan trainingsmissies. Maar vanaf nu mag het op verzoek van de Raad van Ministers ook een echte Europese militaire operatie van één gevechtstroep (maximaal 2.500 man) aansturen.
Een Europees leger is er niet en iets wat die naam draagt, mag er volgens Rutte ook niet komen. Maar het ding dat niet bestaat heeft wel een staf en een hoofdkwartier. Ook steekt de EU steeds meer geld in militaire samenwerking en de ondersteuning van de Europese defensie-industrie.
Wij van WC-eend...
Laten we eens naar dat geld kijken voor de defensie-industrie. In 2017 besloot de EU voor het eerst in de geschiedenis, en indruisend tegen de geest van het Europese verdrag, militair onderzoek te financieren.
Zoals ik in deze reconstructie liet zien, speelde de zogeheten Group of Personalities een belangrijke rol in de beslissing een ‘Europees Defensiefonds’ op te zetten. Die club publiceerde in 2016 een rapport* waarin ze betoogt dat het hard nodig is het Europese militaire onderzoek met EU-geld te ondersteunen.
Opvallend aan die groep persoonlijkheden was dat er negen topmannen van bedrijven met een defensiepoot tussen zaten, zoals de ceo’s van het Spaanse Indra, het Duitse MBDA, het Nederlands-Franse Airbus en het Zweedse Saab. Onafhankelijke defensie-experts uit de academische wereld en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties ontbraken.
Hun betoog had een hoog WC-eend-gehalte: wij van de defensie-industrie adviseren dat er geld naar de defensie-industrie moet.
Het betoog had een hoog WC-eend-gehalte: wij van de defensie-industrie adviseren dat er geld naar de defensie-industrie moet
Het Europese Netwerk tegen Wapenhandel diende een klacht in over de Group of Personalities. In september dit jaar kwam de Europese Ombudsman, Emily O’Reilly, met een oordeel. Zij constateerde dat de groep een significante invloed heeft gehad op de totstandkoming van het Europees Defensiefonds. In het licht daarvan oordeelde ze dat ‘adequate transparantiemaatregelen op hun plaats waren geweest’. Waarmee ze bedoelde: meer duidelijkheid over de criteria op grond waarvan de leden gekozen waren en openbare notulen van hun bijeenkomsten.
Dat dit allemaal niet was gebeurd, wrong des te meer, vond de Ombudsman, omdat bedrijven die in de groep zaten later subsidie kregen uit het fonds dat er volgens hen moest komen.
En inderdaad: in de lijst van de tot nu toe toegekende projecten komen we dezelfde bedrijven weer tegen. Neem Ocean2020,* een project met als doel technologie te ontwikkelen voor onbemande surveillancesystemen op zee.
Ocean2020 wordt getrokken door het Italiaanse bedrijf Leonardo.* Dat heette tot voor kort Finmeccanica. De ceo van die onderneming zat in de Group of Personalities. Nog vier andere bedrijven en organisaties uit die groep nemen ook deel aan het project.
Een firewall tussen industrie en politici
Of het nu wel of niet wijs is een Europees leger uit te bouwen of om de militaire capaciteit van de EU op te voeren, het lijkt in elk geval niet verstandig de defensie-industrie te laten bepalen wat er op dit vlak moet gebeuren.
De organisatie Vredesactie* pleit daarom voor ‘een firewall tussen politici en de wapenindustrie’. De ngo stelt dat het oogmerk van de industrie niet vrede en stabiliteit is, maar winst en groei. Ze bepleit een volledige scheiding tussen de defensiebedrijven en politici, ongeveer net zoals de Wereldgezondheidsorganisatie dat wil voor de tabaksindustrie.
‘Wat er nu gebeurt, is de omgekeerde wereld’, zegt Bram Vranken van Vredesactie. Normaliter ligt defensiepolitiek in het verlengde van het buitenlandbeleid. Maar een gezamenlijk Europees buitenlandbeleid bestaat nog nauwelijks.
Idealiter bepaal je welke militaire capaciteiten je wilt ontwikkelen na te hebben geanalyseerd welke gezamenlijke bedreigingen er zijn en hoe je daarop wilt reageren. Maar een dergelijke analyse is op Europees niveau vooralsnog niet gemaakt. En mede daardoor werd het wensenlijstje van de defensie-industrie de leidraad voor het gezamenlijk beleid.
Neem de Eurodrone. Die zijn Airbus, Dassault en Leonardo nu aan het ontwikkelen.* Met EU-steun. Maar al in 2014 vroeg* het Europees Parlement om een gezamenlijk Europees standpunt over het gebruik van bewapende drones. Dat is er nog steeds niet.
Of neem Ocean2020. In de openbare informatie over het project staat wel wat het technologische doel ervan is, maar uitleg welk militair doel dat precies dient, ontbreekt.
In een poging aan te geven dat het toch precies is wat we nodig hebben, verwees de baas van Leonardo naar het grote aantal illegale migranten dat de Middellandse Zee oversteekt. Blijkbaar valt het bestrijden van migratie onder de defensiepolitiek.
Marrakesh-bashing
Dat brengt me bij een ander heet politiek hangijzer in Europa: het migratiepact dat op 10 en 11 december in de Marokkaanse stad Marrakesh ondertekend moet worden.
Dit door de Verenigde Naties uitonderhandelde document* is een poging om de wereldwijde migratie op een ‘geordende, veilige en reguliere manier’ te laten verlopen. Het is een, ‘raamwerk voor coöperatie tussen landen’, geen wettelijk-bindende tekst. En het document bevestigt nog eens de soevereiniteit van de natiestaten in het bepalen van hun eigen migratiebeleid.
Weinig om je druk over te maken dus, op het eerste gezicht. Toch hebben verschillende landen, waaronder de VS, al aangekondigd het pact niet te zullen tekenen. Ze vinden dat het te veel op de voordelen van migratie focust en vrezen dat het een sta in de weg kan zijn voor een harder migratiebeleid.
In Europa zijn de Hongaarse premier Viktor Orbán en de Oostenrijkse bondskanselier Sebastian Kurz afgehaakt. In Nederland is de discussie volop losgebarsten en aarzelt de regering wat het moet doen. Bij de zuiderburen dreigt er zelfs een regeringscrisis over.
De grootste Belgische regeringspartij N-VA noemt de overeenkomst ‘zeer problematisch’. Maar de Belgische premier Charles Michel heeft tijdens de Algemene Vergadering van de VN in september nog gezegd dat zijn land zal tekenen – en hij is niet van plan op die belofte terug te komen.
Zicht op een compromis is er nog niet. Michel werkt met andere Europese landen,* waaronder Nederland, aan een gezamenlijke interpretatie van het pact dat de kou uit de lucht moet nemen. Maar naar verluidt neemt de N-VA geen genoegen met zo’n tekst.
Wat Paul Scheffer zegt over de tekt van het VN-pact over migratie is domweg niet waar
Bij het koor van critici van het pact sloot opiniemaker en hoogleraar Europese studies Paul Scheffer zich onlangs aan.* Hij beweert dat de tekst migratie als iets positiefs schetst en dat de keerzijden ervan alleen via het eufemisme ‘uitdagingen’ in beeld komen. ‘Het pact wil migratie versoepelen en stelt de rechten van legale én illegale migranten voorop’, stelt Scheffer. Ook zou het te weinig onderscheid maken tussen illegale en legale migratie.
Wat hij zegt is domweg niet waar. De tekst rept op verschillende plekken niet alleen van ‘uitdagingen’, maar ook van ‘gevaren’ van migratie – bijvoorbeeld voor individuen en gemeenschappen in de landen van herkomst, van doorgang en van bestemming.
Zwart op wit staat dat het een doel is ‘de frequentie en de negatieve impact van irreguliere migratie’ terug te dringen. Migratie die wél legaal is, wil het pact geordend en veilig laten verlopen, maar dat is iets anders dan migratie versoepelen.
De lakmoesproef: het terugstuurbeleid
Een heikel punt in het migratiedebat is de mogelijkheid illegale migranten terug te sturen naar het land van herkomst.
Daarover zegt het pact dat dit ‘veilig en waardig’ moet gebeuren. Migranten opsluiten om te vermijden dat ze in de illegaliteit verdwijnen zodra ze weten dat ze worden uitgezet, mag alleen als laatste middel, aldus de tekst. En de detentie moet zo kort mogelijk duren.
Nu is de Europese Commissie, mede op aandringen van Nederland, bezig om de mogelijkheden voor opsluiting van migranten te verruimen. In de huidige regels staat dat ‘het gebruik van detentie beperkt en onderworpen aan het principe van proportionaliteit moet zijn’. In het voorstel* dat de Commissie onlangs deed, is het woord ‘beperkt’ geschrapt. Ook wil ze de lidstaten ertoe verplichten dat de maximale duur van vreemdelingendetentie in hun wetten niet minder mag zijn dan drie maanden.
De Commissie werkt dus aan een hardere aanpak van illegale migranten. Tegelijkertijd geeft ze haar zegen* aan het pact van Marrakesh. Blijkbaar ziet ze de nogal vage tekst van het pact niet als een belemmering vreemdelingendetentie vaker in te zetten. Het verwijt van de critici dat het pact een strenger migratiebeleid onmogelijk maakt, is dus onterecht.
En zo passen het Europese leger en het pact van Marrakesh in hetzelfde plaatje. De retorische oorlogen die erover woeden, beperken het zicht op de ontwikkelingen die zich allang voltrekken: het aanspannen van de Europese spierballen, het opvoeren van de militaire grensbewaking en het verharden van het migratiebeleid.