Op een vijfpuntsschaal moest basisschoolleraar Paolo Toffolo (38) aangeven hoe vaak zijn leerlingen grapjes maakten.

Dat was onderdeel van een methode om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs in kaart te brengen. Of een kind grapjes maakt (0 = nooit, 5 = vaak) was één van de 34 vragen die Toffolo per leerling moest beantwoorden. ‘Vertelt iets in de groep’, was een andere, en ‘praat leuk met de leerkracht’.

Toffolo: ‘De slechtste checklist die ik ooit in mijn leven heb gezien. Het was een hoop gevink, zó zinloos. Op een gegeven moment ben ik gestopt hem in te vullen.’ Meer leraren die we voor dit stuk spreken, vertellen ons dat ze zulke lijsten niet meer invullen, of dat ze dat een paar keer per jaar alleen doen omdat het moet.

Wat is het doel van deze lijsten? En hoe zijn ze in het onderwijs terechtgekomen?

Voor de van kinderen in het onderwijs is steeds meer aandacht. In het belangrijkste onderwijsadvies van de afgelopen jaren – Onderwijs2032 van de – staat bijvoorbeeld dat sommige leeropbrengsten alleen ‘merkbaar’ zijn in plaats van ‘meetbaar’ en dat de nadruk in het huidige onderwijs te veel op het meetbare ligt. Die ‘merkbare’ vaardigheden worden ook wel ‘persoonsvorming’ of ‘soft skills’ genoemd.

Dat klinkt heel sympathiek. Kappen met al dat getoets en gemeet! School moet draaien om wie je bent! Leer kinderen kritisch denken!

Maar meer aandacht voor sociaal-emotionele vaardigheden in het onderwijs kan ook leiden tot meer meten en toetsen, gebrekkige persoonsvorming en kinderen met het kritisch denkvermogen van een BN’er op vakantie.

De aandacht voor die vaardigheden wordt namelijk niet aangewakkerd door zen-meesters en goji-bessen etende tai chi-leraren, maar door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die economische groei predikt. Die club is een pilot gestart om de prestaties voor sociaal-emotionele vaardigheden als optimisme, doorzettingsvermogen en stressbestendigheid wereldwijd te verbeteren.

Uit de serie ‘Ante’ gemaakt door kunstenaar Martine Stig

Cijfers voor toetsen zeggen niet zoveel

Onderwijs staat in dienst van de economie. Ten minste: als het aan de OESO ligt, die in de jaren zestig werd opgericht om economische groei te bevorderen. De OESO maakt onder meer internationale ranglijsten die wereldwijd de prestaties van kinderen meten op het gebied van lezen, rekenen en natuurwetenschappen.

Wat een kind weet en kan en de cijfers die het op school haalt, zeggen niet zoveel over zijn toekomstige leven als we denken

Als een minister zegt: ons onderwijs moet tot de wereldtop behoren, bedoelt-ie: ons onderwijs moet in de top van de OESO-ranglijst komen.

Voor sociaal-emotionele vaardigheden had de OESO lange tijd geen aandacht. Dat was een vanzelfsprekende taak voor de leraar, zonder dat daar een checklist aan te pas hoefde te komen. Je ontwikkelt je als persoon door met anderen om te gaan, en op school zijn die anderen je leraren, je medeleerlingen en de conciërge.

Maar recentelijk wat een kind weet en kan en de cijfers die het op school haalt, zeggen niet zoveel over zijn toekomstige leven als we denken. Schoolresultaten zijn niet zo’n goede voorspeller voor de kans dat hij of zij ziek wordt, of in de criminaliteit belandt. Ze zeggen lang niet alles over z’n toekomstige salaris of de kans op werk.

Wat minstens zo belangrijk is: z’n persoonlijkheid. Of een kind goed kan samenwerken, of het extravert is en of het zijn woede kan beheersen, bijvoorbeeld. En wat ze ook ontdekten: die persoonlijkheid is bij kinderen te trainen.

Wat economen leerden van psychologen

Dat persoonlijkheid van invloed is op iemands carrière geloofde iedereen al wel, maar meer zo van: tja, dat zal allemaal wel, maar hoe gaan we dat in vredesnaam bewijzen?

Aan economen om dat uit te zoeken.

Welke persoonlijkheid leidt tot welke sociaal-economische uitkomsten?

Om iemands persoonlijkheid in kaart te brengen, gebruiken psychologen vaak de ‘ Je persoonlijkheid zou in vijf schuifbalkjes te vatten zijn: de wil om nieuwe ervaringen op te doen versus voorzichtigheid, nauwgezetheid versus zorgeloosheid, extraversie tegenover geslotenheid, het vermogen tot samenwerken en de mate van emotionele stabiliteit. Onder die vijf categorieën vallen weer subcategorieën. Wie emotioneel stabiel is, kan bijvoorbeeld goed tegen stress, is optimistisch en weet zijn emoties onder controle te houden.

Psychologen hangen daar veelal geen waardeoordeel aan: het is oké om niet zo extravert te zijn en je hoeft niet voortdurend op zoek te zijn naar nieuwe ervaringen, zolang je maar een beetje vrolijk door het leven paradeert. De psychotherapeut zie je pas wanneer je vastloopt in het leven – waarna hij of zij je helpt iets aan je persoonlijkheid óf je omgeving te veranderen.

Met de Big Five in de hand welke persoonlijkheid leidt tot welke sociaal-economische uitkomsten?

De afgelopen jaren onder andere het volgende: geboren leiders zijn extravert en zorgvuldig, zorgvuldigheid bepaalt ook voor een deel hoe iemand op z’n werk presteert en er is een sterke correlatie tussen zorgvuldigheid en loon, de kans op werk, mentale en fysieke gezondheid en criminaliteit. Persoonlijkheid is ook van invloed op hoeveel jaar iemand naar school gaat, en wat voor cijfers hij of zij daar haalt.

Uit de serie ‘Ante’ gemaakt door kunstenaar Martine Stig

De ene persoonlijkheid is beter dan de andere

Betekent dat dan ook dat extraversie beter is dan introvert zijn? Dat het beter is om optimistisch te zijn? En dat die eigenschappen in de klas getraind moeten worden?

Daarover verschillen economen en psychologen van mening.

Maar in handen van de OESO wordt al dat persoonlijkheidsonderzoek in ieder geval normatief. De OESO is immers geen economendenktank, maar een politieke organisatie die economische groei voor ogen heeft.

Wie ‘goed gedrag’ vertoont, maakt lange dagen, presteert goed onder druk en spreekt goed in het openbaar

Eind 2017 dat in 2020 moet leiden tot, onder meer, een internationaal gevalideerde manier om persoonlijkheidskenmerken te meten – om zo wereldwijd overheden te kunnen adviseren hoe ze persoonlijkheidstraining het best onderdeel van het onderwijs kunnen maken.

Het doel is wereldwijd de prestaties van leerlingen op gebied van de Big Five te verbeteren.

Persoonlijkheid bestaat voor de OESO niet meer uit schuifbalkjes die de ene of de andere kant kunnen uitslaan, maar uit trainbare vaardigheden. is stressbestendig, optimistisch en gemotiveerd om z’n doelen te bereiken.

De OESO geeft in zelfs voorbeelden van wenselijk en onwenselijk gedrag. Wie ‘goed gedrag’ vertoont, maakt lange dagen, presteert goed onder druk en spreekt goed in het openbaar. Als voorbeelden van slecht gedrag geeft de OESO een voorkeur voor een-op-eengesprekken boven groepsgesprekken, je uniform kleden en het hebben van een afkeer van verandering.

Ben Williamson (University of Edinburgh) naar de aandacht van de OESO voor sociaal-emotionele vaardigheden. Hij maakt zich zorgen. ‘Het onderwijs reduceert kinderen steeds meer tot hun potentiële waarde voor de economie. Dat is een heel smalle, instrumentalistische manier van denken over de doelen van openbaar onderwijs.’

Hij is er ook bang voor dat scholen sociaal-emotionele vaardigheden in de toekomst moeten gaan meten en op de resultaten aangesproken kunnen worden. Daar wordt in de Verenigde Staten Williamson: ‘Het is niet uitgesloten dat de OESO na verloop van tijd internationale vergelijkingen gaat maken, meetresultaten publiceert en ranglijsten maakt van onderwijssystemen gebaseerd op persoonlijkheidskenmerken van leerlingen.’

Uit de serie ‘Ante’ gemaakt door kunstenaar Martine Stig

Onderwijs voor de economie. Waarom niet?

Dat kan dan wel een smalle, instrumentalistische manier van kijken naar onderwijs zijn, maar waarom is dat erg?

Eerlijk is eerlijk: wie taakgericht, extravert, emotioneel stabiel en open-minded is en ook nog eens goed samenwerkt, heeft kans op betere banen, belandt minder snel in de criminaliteit, leeft gezonder en is doorgaans gelukkiger.

Dat is ook niet zo gek: het zijn kwaliteiten die onze samenleving – onze economie – waardeert, en het is fijn als jouw persoonlijkheid daarmee matcht. Maar als ieders persoonlijkheid in dienst moet staan van de samenleving, verandert die samenleving nooit. Dan blijven we doorhollen in waarin steeds meer mensen buiten de boot vallen of opbranden omdat ze buiten de OESO-matrix vallen.

‘Dat een kind niet alleen een 5 haalt voor natuurkunde, maar ook een 3 voor veerkracht. Dat zou een nachtmerrie zijn’

Ook de Engelse hoogleraar cognitiewetenschappen die we per Skype spreken, maakt zich daar zorgen over: ‘Er zijn omstandigheden in het leven waar we structureel iets aan willen doen op sociaal en politiek niveau, zoals armoede, onderdrukking en misbruik. Als ieder kind z’n woede kan beheersen en ontzettend empathisch wordt, wie blijft er dan over om confronterende vragen te stellen over de wereld waarin we leven?’

Ik, Johannes, heb ruim zes jaar Nederlands gegeven in het voortgezet onderwijs en zag de gevolgen van die focus op het individu in plaats van op de context: een zwarte leerling die om haar huidskleur werd gepest, werd naar weerbaarheidstraining gestuurd. Ook de groei van het aantal leerlingen dat een diagnose in het autismespectrum krijgt, is het gevolg van die gedachte: jij functioneert niet in je omgeving, dus jij moet veranderen – indien nodig met medicijnen.

Uit de serie ‘Ante’ gemaakt door kunstenaar Martine Stig

Een 3 voor veerkracht?

Natuurlijk moeten kinderen volgens Claxton op school vastberadenheid en tolerantie leren, hoe ze boos kunnen worden en tegelijkertijd respect blijven tonen voor de ander. ‘Maar dat is iets heel anders dan wat de OESO-bureaucraat voor ogen heeft die een alomvattende matrix opstelt van vaardigheden waarover elk kind moet beschikken wanneer hij of zij z’n diploma haalt. Dat een kind niet alleen een 5 haalt voor natuurkunde, maar ook een 3 voor veerkracht. Dat zou een nachtmerrie zijn.’

Kan die nachtmerrie werkelijkheid worden? Het project van de OESO is kleinschalig en komt over twee jaar pas met resultaten.

Het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs krijgen, Tweede Kamer volente, Daarom zijn schoolleiders en leraren nu in ‘ontwikkelteams’ bezig na te denken over wat kinderen in de toekomst moeten leren op school. van Kamerleden Michel Rog (CDA) en Paul van Meenen (D66) verhinderde in 2016 dat een van die ontwikkelteams zich zou richten op persoonsvorming.

de belangenorganisatie van schoolbesturen in het voortgezet onderwijs, er eerder dit jaar nog voor sociaal-emotionele vaardigheden op het eindexamen mee te laten tellen. Dat zou de voorspellende waarde van het diploma voor succes in het vervolgonderwijs vergroten. Hoe zo’n persoonlijkheidsexamen eruit zou moeten zien, daar laat de raad zich niet over uit.

Onderzoeker Ben Williamson ziet dat sociaal-emotionele vaardigheden over de hele wereld steeds meer gestandaardiseerd en normatief worden. Ook merkt hij dat beleidsmakers wereldwijd dezelfde taal beginnen te spreken. Williamson: ‘Ik weet niet hoe leraren daarop zullen reageren, maar ik vermoed dat ze het een inbreuk vinden op hun professionele oordeel.’

Uit de serie ‘Ante’ gemaakt door kunstenaar Martine Stig

Persoonsvorming in het onderwijs

Basisschoolleraar Toffolo ervoer dat al toen hij moest aanvinken of zijn leerlingen wel eens grapjes maakten. Die checklist ligt nu in een digitale kast te verstoffen.

Ik, Johannes, zou die digitale checklist ook naast me neerleggen. Het grootste gevaar is echter niet de administratieve last, maar de overheid die zich bemoeit met de persoonlijkheid van leerlingen.

Als leraar Nederlands had ik naast aandacht voor en het oeuvre van grote dode schrijvers natuurlijk ook aandacht voor het gedrag en de persoonlijkheid van m’n leerlingen, en was ik me ervan bewust dat ik daar invloed op heb.

Daar stond ik nooit neutraal in: als ik de behaalde cijfers voor een toets hardop voorlas van laag naar hoog – ik had zelf ooit een leraar die dat deed, de lul – dan had dat invloed op m’n leerlingen. Was ik streng, dan had dat invloed, was ik mild, dan had dat invloed. En natuurlijk had ik in iedere klas leerlingen zitten die net wat meer konden flikken dan anderen, van wie ik net iets meer tolereerde.

Gelukkig hadden m’n collega’s andere lievelingetjes en gingen zij anders om met kinderen die nooit hun vinger opstaken of om het kwartier naar de wc moesten. Zo ervoeren leerlingen dat ieder mens anders is en het dus ook niet zo erg is als zij zelf een beetje anders zijn.

Met programma’s voor sociaal-emotionele ontwikkeling kan de overheid controle krijgen over de persoonlijkheid van leerlingen. Daar zou ze geen zeggenschap over moeten hebben. Die persoonlijkheid zou gevormd moeten worden door leraren en medeleerlingen, door de school als minimaatschappij, en niet door overheden die voorop willen lopen in de economische rat race.

Uit de serie ‘Ante’ gemaakt door kunstenaar Martine Stig
Ante We kunnen het ons allemaal nog wel herinneren: de schoolfoto. Een groepsportret van kinderen van dezelfde leeftijd uit dezelfde klas, soms zelfs in hetzelfde uniform. Wat gebeurt er als je de lens op het individu richt, in plaats van op de groep? Dat is wat kunstenaar Martine Stig doet in de serie ‘Ante’. In deze serie van 9 beelden zien we het kind in de groep, onder andere in Rusland, China en Friesland, vóórdat hij of zijn mogelijkerwijs uitgroeit tot een beroemdheid. Bekijk hier meer werk van Martine Stig

Meer lezen?

Flip (2) krijgt een rapport. Z’n babybroertje binnenkort ook Baby’s en peuters die naar de opvang gaan, komen in een digitaal kindvolgsysteem terecht. De kinderen noch de ouders hebben er baat bij. Maar een enkele crèche doet er bewust niet aan mee. Lees het verhaal van Johannes hier terug Waarom kinderen in klassen zitten (en school toch geen fabriek is) Ons onderwijs stamt nog uit het industriële tijdperk en daarom lijken onze scholen zo op fabrieken, hoor ik vaak. Dat lijkt een goede reden om het onderwijs helemaal anders in te willen richten. Alleen: het klopt niet. Lees het verhaal van Johannes hier terug In onze prestatiemaatschappij is iedereen een marathonloper (maar waar rennen we heen?) Van Oscargenomineerden tot de marathon-manie en de afrekening met de zesjescultuur: onze tijd heeft ambitie en toewijding hoog in het vaandel staan. Dat is aanstekelijk, maar ook doodvermoeiend – we vieren rennen om het rennen, en komen intussen nergens echt terecht. Lees het verhaal van Lynn hier terug