Niet alleen het Verenigd Koninkrijk, ook de EU moet nu het vege lijf redden
In de week dat Emmanuel Macron een knieval maakte voor de ‘gele hesjes’ en Theresa May boven de afgrond bungelde maar er nét niet in viel, deed het Europees Parlement alsof er niets aan de hand was: het verzegelde kalmpjes het grootste vrijhandelsverdrag uit de geschiedenis.
Haast geruisloos kreeg JEFTA, het handelsakkoord tussen de Europese Unie en Japan, woensdag de finale goedkeuring van het Europees Parlement. Daarmee wordt per 1 februari 2019 ‘de grootste handelszone ooit’* werkelijkheid. Samen nemen de EU en Japan bijna eenderde van het bruto mondiaal product voor hun rekening.
Alleen op de flanken van het politieke spectrum klonk gemor. De grote middenpartijen stemden vóór, op een handjevol sociaaldemocraten na. Die dissidenten zien het verdrag als een ultraliberaal handelsmodel dat de consument, de werknemer en het milieu onvoldoende bescherming biedt.
Wonderlijk. Over TTIP, het door Trump getorpedeerde handelsverdrag met de VS, en CETA, het al van kracht zijnde verdrag met Canada, woedde een hevig maatschappelijk debat en publiceerden de kranten talloze stukken. Maar aan JEFTA, waar veel vergelijkbare argumenten tegenin zijn te brengen, maakt haast niemand een woord vuil.
Macron, de man die gold als de laatste hoop van Brussel, is nu een brekebeen
Er zijn op dit moment ook zoveel andere Europese kwesties die om aandacht schreeuwen. Zoals het protest van de ‘gele hesjes’ dat de Franse president Emmanuel Macron aan het wankelen heeft gebracht. Door dure toegevingen, zoals de verhoging van het minimumloon met 100 euro* per maand dreigt hij de Europese begrotingsregels te schenden. De man die gold als de laatste hoop van Brussel is nu een brekebeen.
Maar vooral was het natuurlijk de week van de Brexit-lijdensweg van de Britse premier Theresa May. Ze overleefde een vertrouwensstemming in haar partij, maar het is vooralsnog onwaarschijnlijk dat ze het Brexit-akkoord door het parlement gaat loodsen.
Anders dan misschien op het eerste gezicht lijkt, hangen JEFTA, Brexit en de gele hesjes nauw met elkaar samen. Het handelsverdrag is een uiting van het geloof in vrijhandel en globalisering. De Brexit-stem en het protest van de gele hesjes zijn juist allebei te lezen als een uitdrukking van het gevoel, of beter de ervaring, dat open markten zeker niet voor iedereen zegenrijk zijn. Dat de stedelijke elite en de multinationals er wel de vruchten van plukken, maar de Franse hypnotherapeute in de periferie en de Britse visser aan de Noordzeekust niet.
Vergezichten van Piketty
We moeten een antwoord vinden op het gevoel bij veel mensen dat ze aan hun lot zijn overgelaten, zegt een groep intellectuelen en politici rond de Franse econoom Thomas Piketty dan ook in een manifest* dat ze deze week publiceerden.
Nu de Brexit boven ons hoofd hangt en anti-Europese krachten in steeds meer landen aan de winnende hand zijn, kunnen we niet op dezelfde voet verder gaan, schrijven ze. ‘Als het Europese fiscale systeem niet in staat is de verliezers in de gemeenschappelijke markt te compenseren via herverdeling, dan is verwerping van het Europese project onvermijdelijk.’
De voorstellen van Piketty cum suis zijn radicaal. Ze willen een begroting van de EU van 4 procent van het gemeenschappelijke bruto product van de EU-landen, vier keer meer dan nu. Dat geld willen ze inzetten voor de bestrijding van ongelijkheid, voor investeringen in de overgang naar een duurzame economie en voor het in goede banen leiden van migratie.
De supervisie over de besteding van het geld, dat uit hogere belastingen op bedrijfswinsten en vermogens moet komen, zou in handen komen van een nieuw op te richten Europese Assemblee, samengesteld uit nationale en Europese parlementariërs, stelt de groep voor.
Geen overeenstemming over de begroting
Enkele dagen nadat Piketty cum suis hun prikkelende maar ook dromerige voorstellen presenteerden, kwamen de Europese leiders in Brussel bijeen. Ze spraken onder meer over de nieuwe begroting voor de periode 2021-2027.
De Europese Commissie heeft een budget voorgesteld van 1,1 procent van het bruto binnenlands product van alle EU-landen tezamen, een kwart van wat Piketty wil. Maar voor sommige landen, waaronder Nederland, is dat al te veel. Overeenstemming hierover is in Brussel niet bereikt.
De leiders waren met hun hoofden natuurlijk vooral bij een ander onderwerp: de Brexit. Theresa May kwam naar Brussel in de hoop dat de Europese leiders haar iets zouden meegeven dat het haar makkelijker zou maken het Brexit-akkoord in het Britse parlement te verkopen.
De Britten hebben zelf hun billen gebrand aan de Brexit en moeten nu maar op de blaren zitten
Op de loper naar de vergaderzaal zeiden ze echter een voor een dat ze zich zouden opstellen zoals mijn collega Joris Luyendijk adviseerde: niet toegeven aan de Britten, niet opnieuw onderhandelen. Want geef je ze een vinger, dan nemen ze een hele hand. Ze hebben zelf hun billen gebrand aan de Brexit en moeten nu op de blaren zitten. De EU kan niet anders dan rustig vasthouden aan het huidige akkoord en moet geen concessies doen aan onredelijke eisen.
Joris reageerde op een stuk waarin ik er juist voor pleit dat de EU zich niet moet ingraven in haar eigen stellingen, maar moet nadenken over wat na de scheiding het beste is voor een gezamenlijke toekomst.
Mijn stelling was dat de Brexit voor de EU ook een kans is. Om zich, als het zich van die eeuwige dwarsligger had bevrijd, opnieuw uit te vinden. Wellicht door de richting in te slaan die Piketty cum suis voorstellen.
Hoe wenselijk is een nieuw Brexit-referendum?
Ik vroeg me ook af of het wenselijk is te dromen van een nieuw referendum, waarna de Britten de Brexit weer terugdraaien. Krijgen we dan niet een verbitterd Verenigd Koninkrijk terug, dat in Brussel nog meer aan de rem zal trekken?
Bovendien is het maar de vraag of het blijven-kamp werkelijk zou winnen bij een nieuw referendum. In een vrij overtuigend stuk* betoogt Anthony Browne, voormalig Europa-corrrespondent van The Times, dat de Britten de neiging zullen hebben nog harder te schreeuwen, vanuit de overtuiging dat hun mening de eerste keer niet is gehoord.
Als je terugdraaien van de Brexit even uitsluit, blijven er drie opties over: het huidige, door May en Brussel overeengekomen akkoord, een Brexit zónder overeenkomst en heronderhandelen.
Volgens een opiniepeiling steunt 18 procent* van de Britten het huidige, door May verdedigde akkoord. Nu kun je zeggen: het is maar een peiling. Of: dat is het probleem van de Britten. Of: nu ze zien hoe pijnlijk de gevolgen van de Brexit zijn, willen ze die niet aanvaarden.
Het is helemaal waar: de Britten hebben zich onbezonnen in een avontuur gestort, zonder plan, zonder te denken aan de gevolgen, en nu vechten ze elkaar de tent uit over wat voor Brexit ze willen.
Toch is het te eenvoudig om de Britten als overmoedig, diep verdeeld en totaal onbeholpen weg te zetten. Als slechts een dusdanig kleine minderheid van de bevolking achter iets staat, waar ook in geen velden of wegen een parlementaire meerderheid voor is te vinden, heb je een democratisch probleem dat je niet weg kunt wuiven door de burgers en hun volksvertegenwoordigers domheid te verwijten.
Waar we op af stevenen: geen akkoord
Bovendien is het ook ons probleem. Want de EU kan wel haar poot stijf houden, maar dan is de kans groot dat de deal alsnog sneuvelt.
Het gevolg is een Brexit zonder akkoord. Dat zal een harde klap betekenen voor de economie van het Verenigd Koninkrijk én voor die van de overblijvende EU-landen.
Ook voor Britse burgers die in de EU leven – en vice versa – is het een kleine ramp. Hun toekomst zonder akkoord is volstrekt onduidelijk. Van de ene dag op de andere kunnen ze het recht verliezen om aan de andere kant van het kanaal te wonen, werken en studeren.
En dan is er de beladen kwestie van de Noord-Ierse grens. In het huidige akkoord heeft de EU streng vastgehouden aan een backstop,een noodoplossing die ervoor moet zorgen dat er tussen Ierland en Noord-Ierland geen ‘harde’ grens komt, ook als de EU en het VK het niet eens worden over toekomstige handelsverhoudingen. Zolang ze daar geen overeenkomst over hebben, blijven het VK en de EU een douane-unie vormen.
De Britten hebben het moeilijk met die noodoplossing, omdat die ze weleens voor eeuwig aan een douane-unie zou kunnen binden. Dat is althans waar de juridisch adviseur van de Britse regering voor waarschuwde.*
Maar als dit akkoord van tafel gaat, ligt ook de backstop in de prullenbak. In dat geval is het aan Ierland zelf te bedenken hoe het met de grenskwestie omgaat, zei een hoge EU-functionaris een dag voor de top.
Het was een uitspraak waar ik even van schrok. Keer op keer trekt de EU ten aanzien van de Ierse grens de morele kaart. Ze zegt dat het onacceptabel is dat er een harde grens komt, dat dit de zo moeizaam bereikte vrede bedreigt.
Straks is er een harde grens, en dan moeten Dublin en Belfast zelf maar uitzoeken hoe ze daarmee omgaan?
Maar als er geen akkoord is, maakt het VK vanaf 29 maart 2019 geen deel meer uit van de EU, zónder dat er iets voor in de plaats is gekomen. Dan is er dus wél een harde grens tussen Ierland (deel van de EU) en Noord-Ierland (deel van het VK dat geen douane-unie of een vrijhandelszone met de EU heeft). En dan moeten Dublin en Belfast zelf maar uitzoeken hoe ze daarmee omgaan?
Gerede kans dus dat het principieel vasthouden aan de backstop in de huidige vorm leidt tot precies het omgekeerde van wat de EU beoogt. In plaats van te verzekeren dat de grens zacht blijft om de Ierse vrede niet in gevaar te brengen, koerst ze af op een harde Brexit met een harde grens.
Kortom: in het licht van die magere 18 procent steun voor het akkoord van May, en het gebrek aan parlementaire meerderheid ervoor, kan de EU in mijn ogen niet anders dan pogen het VK ietsjes meer tegemoet te komen.
Maar de Europese leiders deden wat ze op de loper beloofd hadden en gaven geen duimbreed toe. Naar verluidt* wilde de Duitse bondskanselier Angela Merkel May nog een handje helpen door een tijdslimiet aan de backstop te hangen, maar schoten andere landen, waaronder Ierland, dat plan af. De beknopte eindconclusies gaven de Britse premier niets waarmee ze kon thuiskomen. ‘EU vernedert May met weigering toe te geven’, kopte* The Times.
En zo stevent niet alleen het Verenigd Koninkrijk maar ook de Europese Unie af op een diep ravijn.