Snapshot van het voetbal van de toekomst: meer zuivere speeltijd, meer lol voor de aanvaller

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Illustratie: Leon de Korte (redactioneel vormgever bij De Correspondent)

In september begon de Future Rules Football League, een voetbalcompetitie met alternatieve spelregels, die ik met vier compagnons, tien amateurclubs en de KNVB heb georganiseerd. De competitie is bijna halverwege. De eerste bevindingen geven hoop: de regels hebben niet tot hotsknotsbegoniavoetbal geleid.

Misschien weet je het nog: vorig jaar november organiseerde ik met vier mede-initiatiefnemers en voetballiefhebbers een wedstrijd met alternatieve spelregels tussen

Die wedstrijd leidde tot een nieuwe wedstrijd met alternatieve regels, op een groter podium: tussen Fortuna Sittard en de Suriprofs, in het stadion van Excelsior.

En daaruit volgde een hele competitie met andere spelregels: de een competitie tussen de ‘Onder-23’-ploegen van tien grote amateurclubs uit de Bollenstreek. Die competitie bestond al en de clubs waren bereid om met ‘onze’ spelregels te spelen – fijn voor ons, want als clubs een hele serie wedstrijden met nieuwe regels spelen, weet je veel beter wat het effect zal zijn dan wanneer het tot één wedstrijd beperkt blijft.

We testen er drie nieuwe spelregels: een intrap of ‘indribbel’ in plaats van de inworp; een selfpass, waarbij een speler bij een vrije trap niet hoeft over te spelen, maar gewoon kan beginnen met dribbelen; en tijdstraffen, waarbij spelers bij gele en rode kaarten vijf en tien minuten uit het veld moeten.

De Future Rules Football League beleefde dinsdagavond zijn vierde speelronde. Vlak ervoor presenteerden KNVB-secretaris-generaal Gijs de Jong, KNVB-onderzoeker Jan Verbeek, en een van mijn mede-initiatiefnemers, in Zeist van het experiment.

De selfpass wordt nog niet optimaal benut

Eén bevinding: spelers benutten de aanvallende mogelijkheden van een selfpass nog niet volledig – relatief zelden gaan ze er snel met de bal vandoor en scheppen ze daarmee een kans.

Spelers zeggen te moeten wennen aan het idee dat je de bal zelf mag nemen. Ze lijken te wachten op de scheidsrechter, terwijl ze gewoon verder mogen spelen. Bovendien treden scheidsrechters niet altijd op als de tegenstander pogingen doet een selfpass te voorkomen door de bal even weg te trappen of in de weg te gaan staan.

Hoe het wel kan, en hoe fraai dat eruit kan zien, liet Quick Boys-linksback begin november zien. Toen een speler van Koninklijke HFC een overtreding maakte, en de scheidsrechter floot, legde Steenbergen snel de bal stil, begon meteen met dribbelen en speelde eenvoudig twee man uit.

Daarna zette hij met een simpele pass zijn spits vrij voor de keeper. En dat alles door de manier waarop Luuk Steenbergen de nieuwe regel gebruikt: de selfpass, die is bedoeld om de aanvallende partij meer voordeel te geven. Zie de scène in dit filmpje:

Vimeo plaatst cookies bij het bekijken van deze video Vimeo
Luuk Steenbergen (Quick Boys) maakt optimaal gebruik van de selfpass. (Bron: KNVB/Jan Verbeek)

‘Soms’, zegt Steenbergen als ik hem bel, ‘zijn die nieuwe regels echt relaxed. Dan weet ik dat jongens op dit niveau even balen als er voor een overtreding van hen is gefloten. Ze zijn dan minder geconcentreerd op het spel. Daar kun je van profiteren. Ik leg dan de bal gelijk neer en ga ervandoor.’

Steenbergen is lid van de A-selectie van Quick Boys. In 2017 rondde hij de havo af, nu zit hij in zijn tweede tussenjaar. Enerzijds om af te wegen welke studie hij gaat volgen, anderzijds om zich in de kijker van een profclub te spelen – hij traint zeven keer per week, en gaat daarnaast drie keer per week naar de sportschool.

Hij denkt dat hij niet onderdoet voor menig back in de Keuken Kampioen Divisie, of zelfs de Eredivisie. Het verschil, denkt hij, is vooral of je krijgt of niet. Opgegeven heeft hij zijn droom nog niet. ‘Er zijn genoeg voorbeelden van spelers die pas laat prof werden. [Carlos] Bacca [voormalig spits van AC Milan, MdH] was op mijn leeftijd ook nog

Welnu, scouts van Nederland: het veelgezochte gogme, dat heeft Luuk Steenbergen in elk geval, zoals zijn slimme gebruik van de selfpass aantoont.

De zuivere speeltijd lijkt toe te nemen

Verdere bevindingen van het experiment: het nieuwe voetbal is vooral méér voetbal.

De zuivere speeltijd – de tijd waarin de bal in het spel is, en dus niet stilligt of buiten het veld is – ligt hoger dan in wedstrijden met de klassieke regels. Vergeleken met de gemiddelde zuivere speeltijd in de Eredivisie zelfs vijf minuten meer.

Daarbij moet je bedenken dat er meer tijd verloren gaat bij de Future Rules Football League doordat er vaker wordt gescoord, van veel tijdverlies in het huidige voetbal. (Juichen en teruglopen naar de eigen helft kost zo’n minuut per doelpunt.)

Ook zijn er geen ballenjongens of -meisjes die de bal snel weer in het spel moeten brengen. Daartegenover staat weer dat er in de Future Rules Football League minder overtredingen worden gemaakt. Dat leidt tot minder balverlies.

Een exacte vergelijking volgt nog, als vergelijkbare ploegen enkele controlewedstrijden spelen met de oude regels, waardoor een eerlijke vergelijking te maken is. Duidelijk is wel dat met name de intrap en indribbel het tijdverlies beperken, aangezien de inworp een van de grootste bronnen van tijdverlies is in het huidige voetbal.

Meer zuivere speeltijd betekent ook: meer vermoeidheid. Voor Luuk Steenbergen is dat een reden om niet elke keer een selfpass te nemen. ‘Altijd [na een overtreding] snel de selfpass spelen, werkt te vermoeiend. Soms is het ook gewoon prettig om even je rust te pakken. Zeker voor een back zoals ik, die graag op en neer gaat.’

Geen hotsknotsbegoniavoetbal – een intrap wordt zelden een verkapte corner

Een vrees bij het spelen met nieuwe spelregels was dat de intrap – in plaats van de ingooi – zou verworden tot een corner. Dat teams vanuit zo’n intrap de bal voor het doel zouden schieten. En dat het dus hotsknotsbegoniavoetbal zou worden, in de woorden van voormalig voetbaltrainer

Dat is niet het geval. De spelers kiezen vaker voor de indribbel, en als ze er al voor kiezen de bal te trappen, dan zelden over lange afstand. Een verkapte corner is in elk geval nauwelijks te zien geweest.

Wel is er iets anders te merken: een intrap, of indribbel, is een écht voordeel geworden voor de aanvallende partij. Dat merkt verdediger Luuk Steenbergen. ‘Het is lastig, als je verdedigt, om druk te zetten op de ploeg die intrapt. Dat vind ik als verdediger vervelend. De bal kan kort worden genomen of lang, dus je kunt niet met zijn allen de zone rond de intrap dekken, zoals nu bij de inworp.’

Verdere bevindingen? It’s complicated

De regels zijn bedoeld om het spel aantrekkelijker te maken. Maar het experiment dient ook om te zien welke praktische problemen de nieuwe regels opwerpen.

Een keer kreeg een keeper een gele kaart en dus een tijdstraf van vijf minuten. Dat leverde flink wat vertraging op, doordat een veldspeler handschoenen en een ander shirt aan moest doen. Het levert discussie op: moet de keeper worden ontzien van tijdstraffen?

Een ander probleem is het nemen van afstand bij een selfpass. De regels schrijven voor dat de verdediger zo snel mogelijk negen meter afstand moet nemen – maar wat is dat precies? Scheidsrechters en spelers zijn nog zoekende.

En stel dat een verdediger wel afstand neemt, maar nog niet op negen meter afstand staat, en de aanvaller de selfpass wel gewoon neemt: mag de verdediger dan wel meteen ingrijpen? Dat zijn grijze zones, die het experiment verder in kaart moet brengen.

Hoe verder?

Straks, in mei, is deze officieuze competitie afgelopen. Dan kunnen we meer zeggen over wat het effect van de nieuwe regels is geweest.

De volgende stap is om de spelregels te testen in een officiële competitie – bijvoorbeeld een competitie van de eerste elftallen op een hoog amateurniveau, of een competitie van oudere jeugdelftallen van profclubs.

Zoals Marco van Basten – ook in Zeist – terecht opmerkte, zul je de exacte gevolgen van nieuwe spelregels vooral zien als er echt iets op het spel staat: bijvoorbeeld als er promotie en degradatie verbonden zijn aan de resultaten.

Invoering – dat is iets van de lange adem. Tussen de acht en tien jaar zal dat zeker duren – áls de regels blijken te werken. Het is belangrijk, secretaris-generaal Gijs de Jong, als het voetbal zich voorbereidt op de toekomst. ‘Dat moet je nu doen, nu het goed gaat, dat moet je niet [pas] doen als het slecht gaat.’

Meer lezen?