Angst is de rode draad in alle verzwegen geschiedenissen
Verzet, trots en gewelddadige onderdrukking kenmerken de verhalen waarover ik dit jaar schreef in de serie Verzwegen geschiedenis. Eén element domineerde echter alles: angst. De angst voor wat gebeurt als een opstand een groot onrecht blootlegt. Wat maar al te vaak leidde tot een allesvernietigend zwijgen over zowel het verzet als over het onrecht.
Het was 1933, het jaar waarin een zelfbewuste Anton de Kom, die later zijn vlammende Wij slaven van Suriname zou publiceren, vanuit Nederland terugkeerde in zijn geboorteland. Hij was vast van plan zich in te zetten voor de rechten van zijn gekoloniseerde volk.
Maar zijn reputatie was hem vooruit gereisd. ‘Sedert mijn komst te Paramaribo heerscht er een staat van beleg’, schreef hij bevriende journalisten. ‘Politie en militairen gemobiliseerd. Voor mijn huis politie. Op straat word ik achtervolgd. Men heeft mij letterlijk gemuilkorfd. Nog nooit zag ik zulk een willekeur. Ik mag nergens vergaderen, alle meetings worden uit elkaar geslagen.’
Kort nadat hij dit neerschreef, werd De Kom zonder proces gevangengezet. Surinaamse arbeiders stroomden de straat op om zijn vrijlating te eisen. Dat de koloniale overheid vervolgens het vuur opende op deze ongewapende mannen en vrouwen, noemde het Algemeen Dagblad destijds een ‘betreurenswaardige noodzakelijkheid’ die een ‘rechtstreeksch en uitsluitend gevolg’ was van De Koms actie tegen het gezag (27 mei 1933).
Wat volgde was een levenslang wegstoppen van De Kom, waarmee tegelijkertijd het onrecht waartegen hij zich verzette werd toegedekt.
De fundamenten van de wereld zoals wij die kennen
Met een verhaal over het leven van Anton de Kom trapte ik begin dit jaar de serie Verzwegen Geschiedenis af op De Correspondent. Het was het begin van een reeks over onderwerpen die momenten aanstipten die verspreid waren in tijd en plaats, maar waarvan we allemaal – The Black Archives, de redactie en leden van De Correspondent en ik – de noodzaak voelden er meer over te weten te komen.
Je kunt de serie zien als een aanvulling op de historische canon, of, zoals een lezer schreef, als extra vensters op het verleden.
Ikzelf zie het als manier om de wereld beter te begrijpen, omdat de verhalen de fundamenten blootleggen van de wereld zoals wij die kennen. En als een manier om de angst – voor elkaar, voor mondige burgers, voor het ombuigen van tradities, voor verandering in het algemeen – weg te nemen.
Angst, werd me gaandeweg duidelijk uit de geschiedenissen die voorbij kwamen, is de rode draad die de verhalen verbindt, en die moeilijk te negeren is. Uit alle vormen van onderdrukking, of het nu militair of economisch was, sprak angst. Angst voor het verzet, en angst voor wat er gebeurt als verzet een groot onrecht bloot legt.
Angst voor Cuffy
Angst was ook de reden om ‘Cuffy’ te verzwijgen. Toen deze leider van de slavenopstand in Berbice in 1763 Fort Oranje innam en zichzelf uitriep tot gouverneur van de kolonie, eiste hij een eigen natie. Een staat waarin Afrikanen in vrijheid leefden, in de binnenlanden van Berbice. De kustgebieden mochten de Nederlanders hebben.
Feitelijk stelde hij een gelijkwaardig samenleven voor, naast elkaar. Maar, voegde hij voor de duidelijkheid toe, als hij zijn zin niet kreeg, zou hij doorgaan met zijn strijd tot er in heel Berbice geen christen meer in leven was.
Zoveel zelfvertrouwen, zo’n charisma, zulk militair en strategisch inzicht – Cuffy was alles waar Nederland bang voor was
Zoveel zelfvertrouwen, zo’n charisma, zulk militair en strategisch inzicht – Cuffy was alles waar Nederland bang voor was. Niet alleen omdat de kolonie op het spel stond, maar ook omdat de overwinning van Cuffy een gevaarlijk precedent zou scheppen.
Dus stuurde Nederland een vloot van zesduizend soldaten naar wat inmiddels bekendstond als de hel van Berbice. Tegen deze overmacht waren de Afrikaanse strijders niet bestand: 1.800 van hen vonden de dood. Nederland klom weer in het zadel in Berbice en haalde nieuwe slaafgemaakten uit Afrika.
Over Cuffy werd niet meer gesproken. Hij werd verzwegen. Daar was niets willekeurigs aan, het was opzettelijk. Want in een systeem van onderdrukking is niets gevaarlijker dan een inspirerend verhaal van verzet. Het is een vonk, waardoor de vlam in de pan kan slaan, een aanzet tot het verspreiden van wildvuur.
Verzwijgen als actieve handeling
Het leven van Cuffy is, net als dat van De Kom, een goed voorbeeld waarom we deze serie Verzwegen geschiedenis noemden. We hebben het daar bij brainstormsessies lang over gehad. Moest het niet zijn ‘onbekende’ geschiedenis, of ‘vergeten’ geschiedenis? Ik vond van niet. Verzwijgen is een actieve handeling of gebeurtenis. Je hebt ergens kennis van, maar besluit er niet over te praten. Als je er dan lang niet over praat, zakt het weg – en vergeet je het uiteindelijk. Ik wilde dit benadrukken in de naam: verzwijgen is iets anders dan vergeten.
Bij de onderwerpen die ik onderzocht, drong zich steeds opnieuw de vraag op waarom ik er niet eerder en niet vaker iets over had gehoord. Meeslepende levensverhalen als die van Sojourner Truth en bizarre plekken als het strafkamp Boven-Digoel zouden belangrijke ijkpunten in onze canon kunnen vormen.
Waarom werden zij er dan niet in opgenomen? En wat, vroeg ik me steeds vaker af, was eigenlijk de achterliggende reden dat over deze mensen en hun wapenfeiten is gezwegen?
Was het desinteresse voor helden die niet de huidskleur van de macht hadden? Of een ver doorgevoerd superioriteitsdenken, de overtuiging dat een geschiedenis per definitie niet interessant is als die gaat over de ander?
Miljoenen onzichtbare soldaten
Dat de gekleurde mannen en vrouwen zo onzichtbaar zijn in onze herinnering aan de oorlog, mag bijzonder genoemd worden. Niet in de laatste plaats omdat het er letterlijk miljoenen waren. Alleen al in het Britse leger vochten 2,5 miljoen Indiase soldaten tegen de nazi’s,* of zetten zich anderszins in voor de geallieerden.
Uit onderzoek naar de bevrijding van Parijs blijkt dat veel moeite is gedaan om de miljoenen gekleurde soldaten ‘uit te wissen’
Het Franse leger bestond zelfs voor twee derde uit gekleurde soldaten,* merendeels uit Noord-Afrika en Senegal. Uit recent onderzoek naar de bevrijding van Parijs blijkt dat veel moeite is gedaan om de miljoenen gekleurde soldaten voor het publieke oog en voor de geschiedschrijving ‘uit te wissen’: de regeringsleiders achtten het van groot belang dat het gezicht van de bevrijder niet zwart of bruin was.
Het maakt pijnlijk duidelijk dat die soldaten niet ‘gewoon’ zijn vergeten. Ook zijn ze niet per ongeluk verloren geraakt in de talloze verhalen die na de oorlog verteld moesten worden. Ze zijn opzettelijk onzichtbaar gemaakt. Deze ingrepen werken door in onze herinnering aan de oorlog, in onze opvattingen over heldendom.
Bij ‘verzet’ gaat het vaak om witte mensen
Als verzet en eerbaarheid van meet af aan wordt toegeschreven aan witte mannen, is het niet vreemd dat die begrippen vaak een bijna exclusief witte connotatie hebben. Bij verzet denken we eerder aan dappere Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog de nazi’s bestreden dan aan een zwarte verzetsheld als Anton de Kom.
Over koloniaal verzet wordt sowieso relatief weinig geschreven, en wie artikelen hierover opzoekt, stuit vooral op onderzoek over het verzet van witte kolonisten in Amerika tegen de bemoeienis van het Britse moederland.
Ik besefte bij het schrijven van de serie dat ook in mijn eigen denken over historisch verzet tegen onrecht niet zelden de goede, witte mens centraal staat. Ook in studies of artikelen over de rechten van de gekoloniseerde of de tot slaaf gemaakte mens ligt de nadruk niet zelden op de Europeaan die zich heeft opgeworpen ter bescherming van die onderdrukte.
Het is een overtuiging die geluidloos ons denken binnen is geslopen en die veel meer kleurt dan je kan vermoeden. Zo las ik in NRC Handelsblad een artikel over nieuw ontdekte tekeningen van een collega van de Schotse huursoldaat Gabriel Stedman. Om de lezer te informeren die nog nooit van Stedman had gehoord, schreef de krant: ‘Stedmans boek droeg zo mede bij tot een kritischer houding ten opzichte van slavernij, die uiteindelijk tot afschaffing van de slavernij leidde.’
Het is niet onwaar, natuurlijk: Stedmans boek was inderdaad een belangrijke factor in de discussie destijds. Maar de honderden jaren van verzet in alle mogelijke vormen die de slaafgemaakten zelf pleegden, werden van meet af aan verzwegen en konden daarom worden vergeten.
Daardoor ontstond het beeld dat slaafgemaakten eeuwenlang lijdzaam hun lot droegen. En daarom kon de overtuiging postvatten dat het wachten was tot de verlichting de Europeanen wakker kuste, waarop de witte mens, met het idee van broederschap, gelijkheid en vrijheid, de zwarte mens vrij maakte. En de witte mens weer de hoofdrol op het toneel kreeg.
Overweldigend leed
Ik heb me in de loop van dit jaar overweldigd gevoeld door de geschiedenis. Of, nauwkeuriger gezegd, door hoeveel onrecht er bestond en bestaat. Door hoe groot dat onrecht is.
Hoe meer onderwerpen ik aansneed, hoe meer ik ernaar verlangde om me terug te trekken uit die waargebeurde verhalen over strijd en verlies. En steeds vaker vroeg ik me af wat ik in ’s hemelsnaam aan het doen was.
Dat ik alleen maar verzwegen verhalen onthulde, en machteloos stond tegenover het onrecht dat er steeds opnieuw uit sprak. Maar ook dat niets van wat ik hier vertelde in de kern – het onrecht, de ondergang van het goede – nieuw was.
Ik dacht steeds vaker aan de loodzware dichtregels: ‘En ik, die keffend in mijn canto’s woon, had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen’
Ik dacht steeds vaker aan de loodzware regels uit een gedicht van Menno Wigman: ‘En ik, die keffend in mijn canto’s woon, had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen’– in het volle besef dat wat ik neerschreef niet echt nieuw is. Dat elk leed een variatie is op bestaand verdriet.
Tegelijkertijd werd me ook steeds duidelijker hoeveel er nog te ontsluiten valt. Elk artikel dat ik schreef, leidde tot andere onderwerpen die minstens even interessant waren. En zeker minstens even onbekend.
Zo zou ik nog heel graag willen schrijven over het eilandje Run dat Nederland ‘kreeg’ van de Britten in ruil voor Manhattan. Het monopolie op nootmuskaat dat Nederland daarmee in handen kreeg heeft ons land een gigantische rijkdom gebracht. Die geschiedenis zijn we vergeten, maar werkt op het eiland nog steeds door.
Ook ben ik nieuwsgierig naar de invloed van de Arabische wetenschap op westerse (geestes)wetenschappen en wees een lezer me onlangs nog op een heel specifiek vergeten geschiedenis, die van het voornemen ontheemde Joden te huisvesten in het Surinaamse district Saramacca na de Tweede Wereldoorlog.
Met elk stukje omgewoelde geschiedenis komen er wortels bloot te liggen die leiden naar nieuwe ontdekkingen, naar nieuwe vragen. Er is, kortom, nog genoeg onontgonnen gebied.
Met kennis van de geschiedenis eisen we onze plek in de wereld op
Kennis van ook deze geschiedenissen is cruciaal, omdat we ermee onze plek in de wereld opeisen. Als we ervan doordrongen waren dat onze voorouders zij aan zij vochten in de Tweede Wereldoorlog, was het wellicht makkelijker geweest om een gevoel van saamhorigheid in de huidige samenleving op te roepen.
Grote helden als Cuffy, De Kom, Toussaint de Louverture, al die gekleurde soldaten die Europa hebben bevrijd – en de talloze andere naamloze helden, stapten over hun eigen angst heen en kwamen in verzet.
Zij wakkerden de vrees onder hun onderdrukkers aan toen zij elk op hun eigen manier succesvol bleken. Het is tragisch te beseffen dat na hun dood hun verhalen werden verzwegen, dit keer uit vrees voor wat zij zouden kunnen betekenen: een inspiratie, een vonk die zou leiden tot nog meer verzet.
De verhalen in Verzwegen geschiedenis zijn niet alleen prachtige, inspirerende vertellingen over grote verzetshelden. Ze dekoloniseren ook ons denken over hoe verzet, hoe heldendom eruitziet.
Dit is belangrijk, denk ik, omdat wie meer begrijpt van de ander, er minder bang voor is. En dit is dan, ten slotte, de allerbelangrijkste reden om verder te kijken dan onze ‘klassieke’ canon strekt met deze onvertelde verhalen. Opdat we ons zullen verzetten tegen de angst voor elkaar.
Dit verhaal is onderdeel van het project Verzwegen geschiedenis, waarin we onderbelichte geschiedenissen delen die in elk schoolboek thuishoren. Partner The Black Archives biedt bronnen en achtergrondinformatie, organiseert evenementen en lesmateriaal. Radiozender FunX maakt video’s en radio over dit thema.