Toen VVD-coryfee Ed Nijpels op vrijdag 21 december het Nederlandse klimaatakkoord presenteerde, arriveerde ik in het Oostenrijkse bergdorp waar ik na mijn middelbare school een winter woonde. Ik had mijn kinderen beloofd om bij aankomst een sneeuwpop te bouwen, maar daar kwam niets van terecht. Het was er een graad of vier en het regende pijpenstelen.

Hoe anders had het dorp eruitgezien toen ik er zeventien jaar eerder voor de eerste keer arriveerde. Toen lag het dal al vroeg in december bedekt onder een manshoog pak sneeuw en draaiden sneeuwschuivers overuren om de wegen begaanbaar te houden.

Das war einmal, zei de houder van de lokale skischool. Op weinig plekken in Europa zijn de gevolgen van klimaatverandering zo zichtbaar als daar. De winter komt steeds en is vroeger voorbij. Maar geen zorgen hoor, vervolgde hij. Jullie kunnen gewoon skiën, hoger op de berg ligt meer dan genoeg sneeuw.

Oostenrijkse skigebieden hebben de afgelopen tien jaar flink geïnvesteerd om de klimaatverandering het hoofd te bieden. Dat wil zeggen, ze hebben het aantal liften en pistes in de hogere delen van het gebied – waar het altijd een paar graden kouder is en het dus eerder sneeuwt – enorm uitgebreid.

Voorlopig is de uiterst lucratieve wintersportindustrie gered.

Maar voor hoelang?

Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar het kan niet anders of de CO2-voetafdruk van mijn wintersportdorpje is de afgelopen zeventien jaar fors toegenomen. Zo is het aantal hotels geëxplodeerd. Het pisteplan substantieel uitgebreid. Er zijn extra parkeerterreinen aangelegd om meer toeristen te kunnen ontvangen. Hooggelegen skiliften zijn voorzien van stoelverwarming (lekker). En taxibusjes rijden af en aan naar de vliegvelden van Salzburg en Innsbruck om de snelgroeiende stroom wintersporters die per vliegtuig arriveren naar hun vakantieadres te brengen.

Als er sneeuw wordt voorspeld is de vraag naar lastminutevliegreizen naar de Alpen extra groot.

Als wintersporter heb ik weinig recht van spreken

Het is verleidelijk om hier een paar kritische opmerkingen te maken over die malle Oostenrijkers, maar als fervent sneeuwsporter heb ik weinig recht van spreken. Ik heb het skivirus succesvol overgedragen op mijn kinderen en ben daarmee medeplichtig aan de stijgende vraag naar onduurzame wintersportreizen.

Tegelijk hoef je geen klimaatwetenschapper te zijn om te begrijpen dat de huidige groeistrategie van de wintersportindustrie onhoudbaar is. En ook in Oostenrijk begrijpen ze dat ze hard op weg zijn om de glazen van hun kleinkinderen in te gooien. Want wat zijn alle investeringen in de wintersportindustrie nog waard als sneeuw in de Alpen straks net zo uitzonderlijk is als natuurijs in Nederland?

En toch lijkt het ook de winterminnende inwoners van mijn skidorpje er niet van te weerhouden om te blijven investeren in een industrie die aanzienlijk bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Noem het de wintersportparadox: de ski-industrie groeit, waardoor sneeuw zeldzamer wordt.

Wat zijn alle investeringen in de wintersportindustrie nog waard als sneeuw in de Alpen straks net zo uitzonderlijk is als natuurijs in Nederland?

Maar het doembeeld van een Alpenwinter zonder sneeuw ligt simpelweg nog decennia voor ons, terwijl er de komende jaren nog bakken met geld kunnen worden verdiend aan het vertroetelen van per vliegtuig reizende skiërs die na een dagje op de latten willen wegdromen in een dampende hottub. Zo werkt de markt nu eenmaal. En blijkbaar durft de Oostenrijkse politiek hier niet wezenlijk paal en perk aan te stellen.

Tot vlak voor de kerst had ik de hoop dat het hier anders zou gaan. De belofte van minister Eric Wiebes (Economische Zaken) van vorig jaar dat het derde kabinet-Rutte het ‘groenste kabinet ooit’ zou worden, schept tenslotte verwachtingen. Temeer daar premier Rutte mij een praktische man lijkt, wars van bureaucratie of een al te grote overheid.

Waar ik mij op deze plek vaak heb gekeerd tegen de introductie van marktwerking in sectoren die zich hier totaal niet voor lenen, lijken competitie en marktwerking mij voor het terugdringen van de CO2-uitstoot uitstekende instrumenten.

Hoe?

Voer een CO2-taks in. De markt doet de rest.

Consumenten zijn uiterst gevoelig voor prijsprikkels – zeker bij luxegoederen

De werking is simpel. Bedrijven betalen voor iedere kilo CO2 die ze uitstoten. In hun eigen fabrieken, of door hun buitenlandse toeleveranciers. De heffing straft producenten die nodeloos veel CO2 uitstoten, terwijl duurzamer opererende bedrijven hun producten goedkoper kunnen aanbieden.

Tegenstanders wijzen er vaak op dat de consument uiteindelijk zal opdraaien voor de heffing, fabrikanten zullen de extra kosten tenslotte doorberekenen in hun prijzen.

Maar dat is juist de bedoeling.

Toeristen zijn pas massaal naar de Alpen gaan vliegen toen prijsvechtende luchtvaartmaatschappijen tickets gingen aanbieden die goedkoper waren dan een treinreis of autorit. Zeker waar het op luxegoederen aankomt zijn consumenten uiterst gevoelig voor prijsprikkels. Juist daarom is een CO2-heffing zo’n goed idee. Het transformeert duurzaamheid van linkse hobby tot een lucratief verdienmodel.

Helaas ziet het er sinds de presentatie van het klimaatakkoord van Nijpels somber uit voor de CO2-heffing.

Hoe dat zit?

In de hoop draagvlak te krijgen voor hun klimaatbeleid, nodigden Rutte en Wiebes begin vorig jaar alle noemenswaardige lobbyisten van Nederland uit om onder leiding van Ed Nijpels zelf tot een klimaatakkoord te komen.

De uitkomst laat zich raden. Grote vervuilende bedrijven zien niets in een CO2-heffing. Kost ze op korte termijn te veel geld. En dus presenteerde Nijpels vlak voor de kerst een klimaatakkoord zonder CO2-heffing.

Ik vermoed dat de gele hesjes niet aan de klimaattafels zaten

Wat er wel is opgenomen in het klimaatakkoord? Een enorm bureaucratisch pakket aan halfbakken maatregelen en subsidies voor grote bedrijven die volgens milieuorganisaties weinig zullen uithalen. Ondertussen wordt de rekening voor het klimaatbeleid in het akkoord goeddeels neergelegd bij burgers met een relatief kleine beurs. Zij moeten massaal gaan investeren in warmtepompen en elektrische auto’s terwijl de grote jongens de dans ontspringen.

Ik vermoed dat de gele hesjes niet aan tafel zaten bij Nijpels.

Laten we hopen dat Rutte en Wiebes de moed hebben om het klimaatakkoord van Nijpels naast zich neer te leggen. Wachten op goedkeuring van de industrie om een CO2-heffing in te voeren is hetzelfde als je kinderen laten meebeslissen over hun bedtijd. Je weet dan zeker dat ze er niet op tijd in liggen.