Drie mythes over de verhoogde btw op jouw boodschappen
Het lage btw-tarief is verhoogd. Het kabinet wil de opbrengst ervan aan de burger teruggeven, door de belasting op arbeid te verlagen. Het is een op zich zinvolle maatregel, maar de onderbouwing ervan deugt van geen kant. Want volgens het kabinet is de belastingverschuiving goed voor de economie en het milieu. En dat is economische onzin.
Met stijgende verbazing en ergernis heb ik naar de uitzendingen van Nieuwsuur gekeken over de verhoging van het lage btw-tarief van 6 naar 9 procent. Helemaal niemand – staatssecretaris van Financiën Menno Snel, noch huiseconoom Mathijs Bouman – geeft de juiste economische argumentatie voor de verhoging.
Sterker nog, onze staatssecretaris lijkt economisch volledig de kluts kwijt: hij zegt dingen over de economie en de arbeidsmarkt die niet kloppen. Geen wonder dat burgers niet begrijpen waarom dit eigenlijk gebeurt.
Terwijl de verhoging van het lage btw-tarief op zich prima te verdedigen is.
Het enige steekhoudende argument om het lage btw-tarief dichter bij het hoge btw-tarief te krijgen, is dat de overheid dan minder fiscaal stuurt in de manier waarop mensen hun aankopen doen. Bij verschillende btw-tarieven kopen mensen relatief meer goederen in het lage tarief (want: goedkoper) dan in het hoge tarief (want: duurder).
Het gevolg is dat consumptiebeslissingen van mensen niet alleen worden bepaald door hoeveel het kost om een goed of dienst te maken, maar ook hoeveel belasting erop wordt geheven.
Door de consumentenprijs van bepaalde goederen te verlagen ten opzichte van andere goederen, stuurt de overheid het consumentengedrag met belastingen. Daardoor worden te veel laagbelaste goederen geconsumeerd.
Wat is de winst?
Daarnaast zijn er allerlei uitvoeringskosten bij de overheid door de verschillende btw-tarieven: welk product valt er nu onder welk tarief en hoe controleer je dat?
De echte reden om het tariefverschil te verkleinen is dus dat het consumptiegedrag economisch minder wordt verstoord. En als de tariefverschillen helemaal worden opgeheven zou dat een hoop uitvoeringskosten schelen. Het is schokkend dat niemand dit goed uitlegt, inclusief de staatssecretaris die de maatregel doorvoert.
Als de tariefverschillen helemaal worden opgeheven zou dat een hoop uitvoeringskosten schelen
De structurele welvaartswinsten zijn volgens het Centraal Planbureau (CPB) positief, maar zeer klein: hooguit enkele tienden procenten van het bruto binnenlands product. Je kunt je afvragen waarom het kabinet zich zoveel maatschappelijke weerstand op de hals haalt voor een piepkleine structurele welvaartswinst.
Het zou beter zijn geweest als de tariefverschillen tussen het lage en hoge tarief helemaal zouden verdwijnen en één btw-tarief zou worden ingevoerd. Pas dan bespaart de overheid ook echt op de uitvoeringskosten, want nu zijn er nog altijd verschillende btw-tarieven.
Mythe 1: Meer belasting op consumptie en minder op arbeid leidt tot meer werkgelegenheid
Mathijs Bouman, de econoom van Nieuwsuur, zegt in de uitzending dat het beter is belasting te heffen als mensen hun geld uitgeven (met btw) dan als ze het verdienen (met inkomstenbelasting op arbeid). Bouman zei ook dat de meeste economen dit vinden. Maar déze econoom vindt dat zeker niet, en ik ben niet de enige, die het niet eens is met Boumans opvatting.
De verschuiving van het belasten van arbeid naar consumptie is in beginsel lood om oud ijzer. Mensen werken om te consumeren. De prikkel om te werken neemt alleen toe als mensen met een uur werken meer kunnen kopen. Het maakt niet uit of je eerst belasting betaalt als je je inkomen verdient, of pas later betaalt als je je inkomen besteedt in de winkel.
Een verlaging van de belasting op arbeid, zoals het kabinet-Rutte III wil invoeren, en een verhoging van de belasting op consumptie levert daarom nul winst op in de arbeidsmarkt zolang mensen voor een uur werken nog precies evenveel spullen kunnen kopen. De prikkels om meer te werken nemen dan niet toe.
Er ontstaat alleen winst in de arbeidsmarkt als de overheid via de achterdeur uitkeringsgerechtigden, gepensioneerden of vermogenden zwaarder gaat belasten. Dat komt omdat de groepen die niet werken wél de btw-verhoging krijgen, maar minder of geen belastingverlaging krijgen op arbeid.
Maar precies hetzelfde effect bereik je met een verlaging van de uitkeringen of pensioenen, of een eenmalig hogere vermogensbelasting, zonder een verschuiving van de belasting op arbeid naar consumptie.
Hetzelfde verhaal geldt als de belastingverschuiving, van arbeid naar btw, leidt tot denivellering, het vergroten van de relatieve inkomensverschillen. Dat gebeurt als lage inkomensgroepen niet volledig worden gecompenseerd voor de btw-verhoging en hoge inkomensgroepen meer dan volledig.
De prikkels om harder te werken nemen door denivellering toe. Dat komt omdat mensen meer spullen kunnen kopen voor hun gewerkte uren naarmate ze meer gaan verdienen. Dat is niet omdat de belastingdruk wordt verschoven van arbeid naar consumptie.
Wederom kan exact hetzelfde resultaat worden bereikt als de belasting op arbeidsinkomen minder progressief wordt gemaakt, zonder een belastingverschuiving van arbeid naar consumptie.
De conclusie is dat een verschuiving van de belastingen van arbeid naar consumptie op zichzelf niet leidt tot meer werk en daarom goed is voor de economie. Alleen als de inkomensverschillen onder werkenden of tussen werkenden en niet-werkenden groter worden, is de maatregel gunstig voor de arbeidsmarkt – maar tegelijkertijd ongunstig voor de ongelijkheid.
Het kan best zijn dat de regering-Rutte III stiekem de uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden zwaarder wil belasten of de inkomensverschillen wil vergroten. Het is overduidelijk dat de midden- en hogere inkomens er met deze centrumrechtse regering beter uitspringen dan de lage inkomens. Dat is een politieke keuze. Maar laat de regering dat dan expliciet zeggen en geen rare verhalen verkopen dat de lastenverschuiving goed zou zijn voor de economie.
Mythe 2: Het milieu is gebaat bij een btw-verhoging en lagere belastingen op arbeid
Daarnaast suggereerde staatssecretaris Menno Snel ook dat hij de btw-verhoging goed vindt omdat we consumptie willen ontmoedigen vanwege het milieu en werken aantrekkelijker willen maken. Het is echter economische onzin als Snel beweert dat de btw-verhoging is bedoeld als fiscale ‘vergroening’.
Vervuilend gedrag wordt gestuurd door de prijs van vervuilende consumptie ten opzichte van schone consumptie. Schone en vuile goederen worden beide zwaarder belast door de btw-verhoging. Dus leidt het hogere btw-tarief niet tot afremming van vervuilende consumptie. De maatregel heeft daarom helemaal niets met vergroening te maken.
Het is economische onzin als Snel beweert dat de btw-verhoging is bedoeld als ‘vergroening’
Sterker: mensen werken om te kunnen consumeren. Wat doe je dus nu als je met een belastingverschuiving werken aantrekkelijker zou maken? De milieuvervuiling stimuleren. Als mensen netto meer spullen kunnen kopen met een uur werk, dan zullen ze uiteindelijk meer consumeren, niet minder.
Het milieu gaat er pas op vooruit als we met zijn allen minder gaan werken, omdat we dan minder spullen zullen kopen. Maar minder werken? Dat is helemaal niet wat Snel wil bereiken met de belastingverschuiving van arbeid naar consumptie. Die zogenaamde milieuwinst is dus een praatje voor de vaak.
Mythe 3: Lage inkomens zijn geholpen met het lage btw-tarief
Waarom hebben we eigenlijk dat lage btw-tarief? Veel mensen denken dat we een laag tarief hebben omdat mensen uit lage inkomensgroepen meer aankopen doen in het lage tarief. Daar zitten immers de noodzakelijke levensbehoeften zoals voedsel in.
Maar wat blijkt? De hoge inkomens doen relatief wat meer van hun aankopen in het lage tarief dan lage inkomens.
In de volgende figuur van het CPB staan de uitgavenaandelen in de totale bestedingen gerangschikt naar inkomensdeciel. Hieruit blijkt dat mensen zo ongeveer een kwart van hun aankopen doen in het lage tarief. En dat rijke mensen – hogere inkomensdecielen – relatief meer aankopen doen in het lage tarief. Zij doen chique boodschappen en geven veel geld uit in restaurants en cafés waar ook het lage btw-tarief geldt, met uitzondering van alcohol.
Het lage btw-tarief helpt dus helemaal niet om lage inkomens relatief minder belasting te laten betalen, integendeel. Het is daarom prima om het lage btw-tarief te verhogen, ook voor linkse mensen. De lage inkomensgroepen kunnen beter worden bereikt met een lagere inkomstenbelasting dan met een laag btw-tarief.
Mag het wat minder populistisch?
Tot slot een opmerking over Nieuwsuur. Mag het iets minder populistisch en iets beter geïnformeerd?
De voortdurende insinuaties van interviewer Arjan Noorlander bij de staatssecretaris – ‘u maakt alles duurder’ – zijn ergerniswekkend. Circa driekwart van de goederen en diensten zit niet in het lage tarief en wordt dus helemaal niet duurder. Alle goederen en diensten bij elkaar worden gemiddeld slechts zo’n 0,75 procent duurder.
Waarom zien we geen elektronicazaken, autobedrijven of kledingwinkels die klagen over oneigenlijke concurrentie door het lage btw-tarief op sommige consumptiegoederen in Nieuwsuur? Waarom vraagt niemand aan die mensen of zij eigenlijk blij zijn dat er nu meer van hun spullen zullen worden verkocht?
Nieuwsuur laat de staatssecretaris wegkomen met verhalen dat de belastingen omlaaggaan
Nog zo’n quote: ‘De mensen geloven het niet’, dat de belastingen omlaaggaan. Inderdaad, want de mensen hebben gelijk. Nieuwsuur weet kennelijk niet dat de belastingen omhooggaan in 2019 en laat de staatssecretaris wegkomen met verhalen dat de belastingen omlaaggaan.
Hoe zit dat?
Uit de Miljoenennota blijkt dat de regering de belastingen verlaagt ten opzichte van het ingezette beleid van vóór Rutte III. Maar datzelfde ingezette beleid zou hebben geleid tot een forse lastenverhoging. De regering laat de lasten minder hard stijgen met haar plannen. Maar ze stijgen wel degelijk.
Mag in de discussie over de verhoging van het lage btw-tarief wat strakker worden geargumenteerd? De hoofdreden om de verschillen in tarieven te verkleinen is dat tariefverschillen in de btw het consumptiegedrag verstoren. Daarom is het verhogen van het lage btw-tarief prima te verdedigen. Dat kan beter over het voetlicht worden gebracht, vooral door de staatssecretaris van Financiën zelf.
De argumenten dat de belastingverschuiving van arbeid naar consumptie leidt tot meer werk of goed zou zijn voor de economie, zijn drijfzand. En dat de maatregel helpt het belastingstelsel te vergroenen is economische nonsens. Het is ook niet zo dat door de btw-verschuiving de lage inkomens direct de pineut zouden zijn. Maar de regering kiest overduidelijk om de koopkrachtstijging voor andere inkomensgroepen groter te maken.
Lees ook:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!