Niet al het nieuws over de NSA verdient een schreeuwende kop
De kwaliteit van de berichtgeving van de Snowden-onthullingen laat steeds vaker te wensen over. Glenn Greenwald en andere journalisten moeten hun sensatielust inperken en transparanter zijn over hun werkwijze.
Toen vorig jaar juni onthuld werd dat de NSA in het kader van PRISM heimelijk samenwerkte met grote internetbedrijven als Google, Yahoo, Microsoft en Facebook, ontkenden de bedrijven ten stelligste van dit spionageprogramma op de hoogte te zijn. Maar vorige week verklaarde NSA-huisjurist counsel Rajesh De tegenover de Privacy and Civil Liberties Oversight Board (PCLOB) dat deze bedrijven wel degelijk wisten dat ze meewerkten aan PRISM. De suggestie werd gewekt dat de tech-bedrijven hadden gelogen.
Deze ogenschijnlijke tegenspraak komt simpelweg doordat ten tijde van de onthullingen niet de juiste vragen zijn gesteld. Daardoor konden deze bedrijven te goeder trouw ontkennen. We weten nu namelijk dat zij hun data niet onder het label PRISM aan de NSA overhandigden, maar op basis van artikel 702 van de FISA Amendments Act (FAA) aan de FBI. Een andere naam, hetzelfde programma.
Dit misverstand laat duidelijk zien hoe gebrekkig de verslaggeving over de NSA-onthullingen soms is. En slechte verslaggeving kan grote consequenties hebben.
Minister in de problemen
In Nederland leidde gebrekkige verslaggeving er zelfs toe dat de positie van minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA) bijna onhoudbaar werd, nadat hij noodgedwongen op eerdere uitspraken over afluisterpraktijken van de NSA moest terugkomen. Deze uitspraken gingen over een grafiek die afkomstig is uit BOUNDLESSINFORMANT, een softwareprogramma dat door de NSA gebruikt wordt om weer te geven hoeveel data deze dienst wereldwijd verzamelt.
Vanaf augustus 2013 begon Glenn Greenwald in toonaangevende media in Duitsland, Frankrijk, Nederland, Spanje, Noorwegen en Italië grafieken uit BOUNDLESSINFORMANT te publiceren. Greenwald interpreteerde deze grafieken als bewijs dat de NSA miljoenen telefoongesprekken van burgers uit het betreffende land afluisterde, wat tot veel politieke verontwaardiging leidde.
Greenwalds interpretatie werd al snel weersproken en gecorrigeerd. Zo lieten de Duitse en de Noorse inlichtingendiensten weten dat zij, en niet de NSA deze data verzameld had. NSA-directeur Keith Alexander bevestigde tijdens een hoorzitting van het Amerikaanse Congres dat de Europese burgers door hun eigen diensten waren afgeluisterd. Maar zijn verhaal vond nauwelijks weerklank.
Wat de grafieken in werkelijkheid weergeven, is buitenlandse communicatie verzameld ten behoeve van militaire operaties. Vervolgens zijn die data met de Amerikanen gedeeld. De media hadden moeten zien dat dit de verantwoordelijkheid van minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie was. Dan had Plasterk zich niet in speculaties hoeven begeven.
De verwarring rondom de BOUNDLESSINFORMANT-grafieken is te verklaren: ze zijn moeilijk te interpreteren. Maar gezien de zware beschuldigingen die erop gebaseerd werden - het massaal afluisteren van de bevolking van bevriende naties - is het zorgelijk dat kennelijk bijna niemand de moeite nam om deze publicaties tijdig kritisch onder de loep te nemen. Helaas doet zich dit bij de Snowden-onthullingen vaker voor.
Claims niet gedekt door documenten
Dit komt hoofdzakelijk door de manier waarop de onthullingen gepubliceerd worden. Er verschijnen artikelen met een sensationele, veelbelovende kop, die echter lang niet altijd volledig wordt gedekt door de erbij geleverde NSA-documenten. Doorgaans zijn dat ook maar slechts enkele slides van een powerpointpresentatie of een paar pagina’s, soms zelfs maar één enkele alinea, uit een intern rapport.
Al meteen bij de onthulling van PRISM beweerden media bijvoorbeeld dat de NSA rechtstreeks toegang heeft tot de servers van bedrijven als Facebook en Google, maar toonden daarbij slechts 4 van in totaal 41 slides over dit programma. Pas uit later gepubliceerde slides bleek dat het in werkelijkheid de FBI is die de data ophaalt, op een per bedrijf verschillende manier, om ze vervolgens aan de NSA door te sturen.
Er verschijnen artikelen met een sensationele, veelbelovende kop, die echter lang niet altijd volledig wordt gedekt door de erbij geleverde NSA-documenten
Gezien de enorme omvang en complexiteit van een inlichtingenorganisatie als de NSA is het een vrij hachelijke onderneming om grote verhalen te baseren op een paar slides. De betreffende journalisten verweren zich echter door te zeggen dat zij hun artikelen mede baseren op (nog) niet gepubliceerde documenten, maar met name BOUNDLESSINFORMANT heeft laten zien dat dat geen garantie voor een juiste interpretatie is.
Ook ontbreekt in de berichgeving vaak de context: in hoeveel gevallen worden bepaalde afluistermethodes ingezet en wie of wat zijn dan de doelwitten?
De NSA beschikt over vergaande methodes om computers en computernetwerken te hacken, bijvoorbeeld via de gadgets van de ANT-unit en het uitgebreide QUANTUM-programma om spionagesoftware op iemands computer te plaatsen. Maar wanneer daar niet bij wordt verteld hoe vaak en tegen wie dat wordt ingezet, ontbreekt belangrijke context.
Zo onthulde The Washington Post vorige week dat de NSA onder de codenaam MYSTIC van ten minste één land een maand lang de inhoud van elk telefoongesprek kan opslaan. Maar welk land dat was werd niet vermeld. En het maakt wel een verschil of het om België of, bijvoorbeeld, Afghanistan gaat.
Maak niet dezelfde fout als de NSA
Idealiter zou men vijf of tien jaar de tijd moeten nemen om dan met een dik en doorwrocht boek over de afluistercapaciteiten van de NSA te komen, maar dat is niet wat Snowden gewild heeft. Nu krijgen we om de paar weken verhalen van nogal wisselende kwaliteit en relevantie, terwijl ondertussen Greenwald en de zijnen gestaag doorgaan met het doorspitten van enorme bergen documenten in de hoop op grote klappers.
Waarschijnlijk beseffen de Snowden-journalisten zelf ook niet hoezeer zij nu zijn gaan lijken op hun grote tegenspeler
Waarschijnlijk beseffen de Snowden-journalisten zelf ook niet hoezeer zij nu zijn gaan lijken op hun grote tegenspeler: dagelijks worstelend met onvoorstelbaar grote hoeveelheden informatie om vervolgens hooguit enkele zwaar gecensureerde documenten naar buiten te brengen, voorzien van een interpretatie zonder context.
Ironisch genoeg zouden daarom beiden, dus zowel de NSA als de journalisten, tot meer openheid gemaand moeten worden. Heel concreet betekent dat openbaarmaking van meer en vooral ook zo volledig mogelijke originele documenten. Ze moeten publieke verantwoording afleggen over de gemaakte keuzes en de maatschappelijke relevantie daarvan. Tot slot moeten gemaakte fouten en vergissingen openlijk toegeven en waar nodig gecorrigeerd worden.
Voor de korte termijn zou dit de betrouwbaarheid en de relevantie van nieuwe onthullingen ten goede komen. Voor de langere termijn is het te hopen dat uiteindelijk alle Snowden-documenten voor onderzoek door historici en andere deskundigen beschikbaar komen om alles in hun onderlinge samenhang en de bredere context te kunnen plaatsen.