Het is 16 januari 2019, de Nederlandse winter – of wat daarvoor door moet gaan – staat voorzichtig op doorbreken en in het ‘Huis der Provincie’ van Gelderland buigt zich over de transitie van fossiele naar hernieuwbare, duurzame energie.

Op tafel ligt een rapport van de vijf verzamelde dat in kaart brengt hoe door de twaalf provincies aan deze transitie wordt gewerkt. Aan de verzamelde Statenleden is het vandaag om deze aanbevelingen te bespreken en aan de ‘gedeputeerden’, het Provinciebestuur, door te sturen.

De fractievoorzitter van de grootste partij van het land, Klaas Dijkhoff, heeft kort ervoor in De Telegraaf op zogeheten ‘klimaatdrammers’. De VVD lijkt er alles aan te doen om van dit onderwerp hét thema van de Statenverkiezingen te maken.

Je zou dan ook verwachten dat het er vandaag verhit aan toe gaat. Het zijn per slot van rekening primair de zetels van de Statenleden die 20 maart op het spel staan. Hier – in de commissie Economie, Energie en Milieu – zouden ze zich kunnen profileren met onderscheidende klimaatstandpunten.

De vlag halfstok

En zelfs als er géén verkiezingen aan zouden komen, dan zijn de cijfers in het rapport voldoende reden voor een vurig debat. Want zo hangt de vlag erbij, zeg maar gerust halfstok:

Toelichting op de grafiek: In Overijssel hebben de Provinciale Staten al geconcludeerd dat het onhaalbaar is om in 2020 al 20 procent van alle energie uit hernieuwbare bronnen afkomstig te laten zijn. Deze doelstelling is daarom opgeschoven naar 2023. Flevoland wil in 2020 in alleen nog maar hernieuwbare energie gebruiken, in alle sectoren behalve mobiliteit. Die sector moet vanaf 2030 ‘groen’ zijn.

Je ziet: in vrijwel alle provincies loopt de energietransitie dramatisch achter bij de gestelde doelen.

Toch is van debat vandaag geen sprake. De opstellers van het rapport worden door alle Staten uitvoerig bedankt voor hun werk, waarna de partijen stuk voor stuk zeggen de aanbevelingen uit het rapport te willen overnemen.

Nu zijn die aanbevelingen ook nogal algemeen te noemen. Om er een paar te noemen:

  • Stel tussendoelen op tussen nu en 2030.
  • Zorg ervoor dat de vooruitgang in elke provincie vanaf nu op dezelfde manier wordt gemeten.
  • Toon jezelf als Statenlid een ambassadeur van de energietransitie.

Alleen de taal van de partijen verschilt

Toch valt de stilte op. Zeker in campagnetijd laten politici doorgaans geen kans liggen om zich politiek te profileren. Maar hier in het Provinciehuis is het enige waarneembare verschil tussen de partijen de taal waarin de partijen hun instemming verpakken.

Het bedrijventerrein Schaapsdrift in Renkum is een van de negentien terreinen in Nederland die zich toeleggen op verduurzaming. In de ‘industrie’ moet 14,3 megaton CO2-reductie zijn gehaald in 2030. Foto’s: Michael Rhebergen (voor De Correspondent).

De SP wil dat partijen nog meer samen optrekken om te laten zien dat het hele politieke landschap achter deze doelen staat, de VVD wil dat provincies meer van elkaar gaan leren om dit ‘majeure vraagstuk’ te tackelen. En het CDA noemt het eenvoudigweg een ‘belangrijke bouwsteen voor verdere besluitvorming’.

Bij de presentatie van het rapport, een week eerder, voorspelde Statenlid Stan Hellegers van D66 al dat het vandaag zo zou lopen: ‘We zijn het in hoofdlijnen gewoon met elkaar eens en stemmen dan ook meestal met elkaar mee. Alleen de PVV ligt steevast dwars, als ze al de moeite nemen om naar de vergadering te komen.’

Het was nota bene het Statenlid van de VVD, de partij die landelijk de strijd aanbond met de zogenoemde ‘klimaatdrammers’, die zei in de Staten een gevoel van urgentie bij dit rapport te missen.

Het grootste knelpunt dat tijdens de bespreking op tafel komt? Het feit dat verduurzaming tegenwoordig een kwestie van ‘integraal’ beleid is. Met andere woorden: de Provincie is intussen zó ambitieus dat duurzaamheid een aspect geworden is van vrijwel alle beleidsterreinen, in plaats van een op zichzelf staand potje. Daardoor is het meten van succes nogal ingewikkeld.

Maar ook over het feit dát dit een probleem is, is de consensus groot. De zin die deze middag dan ook het meest te horen is: ‘Ik sluit me aan bij de vorige sprekers.’

‘Ze doen het elke dag een stukje beter’, zegt de CDA’er onderkoeld over zijn partijgenoten

Alleen Maaike Moulijn van de Partij voor de Dieren interrumpeert haar collega’s hier en daar voor de nodige politieke steken onder water. Wanneer ze haar collega van het – zeker in Gelderland nogal agrarisch ingestelde – CDA hoort praten over hoe belangrijk het is dat Statenleden zelf het goede voorbeeld geven, vraagt ze hem bijvoorbeeld hoe dat met zijn vervuilende collega’s zit. ‘Ze doen het elke dag een stukje beter’, mompelt hij onderkoeld. Vervolgens kabbelt de vergadering weer gemoedelijk verder.

De Haagse politiek is deze middag vooral aanwezig als gedeeld object van irritatie onder de Statenleden. ‘Vanuit het Haagse horen we de laatste tijd bijzondere dingen om vermoedelijk electorale redenen’, aldus PvdA-Statenlid Titus Visser. Hij noemt het een weldaad ‘om in dit rapport te lezen dat er ten minste twaalf overheden in ons land, met vallen en opstaan natuurlijk, wél hun stinkende best doen om de klimaatdoelen te halen’.

Het biodynamische landbouwbedrijf Natuurderij Keizersrande in Diepenveen, in de IJsselvallei. Het bedrijf streeft naar een gesloten kringloop en houdt zich ook bezig met water-­ en natuurbeheer. De CO2-reductie voor ‘landbouw en landgebruik’, is gesteld op 3,5 megaton vóór 2030. Foto: Michael Rhebergen (voor De Correspondent).

De campagne bereikt ook de Provincie

Ik leg mijn verbazing hierover voor aan Als ‘mystery burger’ van bestuurdersblad Binnenlands Bestuur woonde hij de afgelopen jaren ruim tweehonderd raads- en provincievergaderingen bij. Ook traint hij provinciale en lokale politici.

‘Je moet in de Provincie niet naar de stemmingen kijken, maar naar het proces ervoor’, zegt hij. ‘In de maanden voor een stemming wordt vaak al naar consensus gezocht. Daarbij komt: in de Provincie weten woordvoerders vaak, anders dan in politiek Den Haag, waar ze het over hebben. Statenleden werken veelal in de sector waarover ze het woord voeren. Ook dat zorgt voor meer consensus: het zijn geen beroepspolitici maar professionals met een politieke bijbaan.’

Binnen de sector mobiliteit is het doel 7,3 megaton CO2-reductie te hebben bereikt voor 2030. Foto’s: Michael Rhebergen (voor De Correspondent).

Bovendien: provincies zijn vooral uitvoerders van besluiten die allang in (inter)nationale gremia zijn genomen. Als er al iets te steggelen valt, is het over het tempo waarin de doelen moeten worden gerealiseerd en of dit vooral met zonne-energie, wind of biomassa moet gebeuren.

Maar enkele weken na de gemoedelijke vergadering dringt de campagnetijd zich toch wat nadrukkelijker aan de provincies op. Ditmaal is het CDA aan de beurt om zich via De Telegraaf tot het volk te richten. De twaalf fractievoorzitters in de Provinciale Staten roepen de landelijke politici in een open brief op om vooral niet te veel vaart te maken met de klimaatambities en er niet naar te streven het beste jongetje van de Europese klas te zijn. ‘We gaan de doelen voor 2050 halen’, schrijven ze er in Zeeland voor de zekerheid maar even bij, maar

‘Een T-shirt met "Je suis klimaatdrammer" erop, zou bijna elk kandidaat-Statenlid kunnen aantrekken. Ook CDA’- en VVD’ers’

Wie zijn oor te luisteren legt op provinciehuizen ontdekt dat deze campagnetaal vooral voor de bühne bedoeld is. Of, zoals Bijl van Binnenlands Bestuur het stelt: ‘Als je een T-shirt zou laten drukken met "je suis klimaatdrammer" erop, zou bijna ieder kandidaat-Statenlid dat zo kunnen aantrekken. Ook die van het CDA en de VVD.’

Maar als het campagneslogans regent in Den Haag, druppelt het op lagere bestuurslagen stevig na. Zo klapten er vorige week twee gemeentelijke coalities, in Rijswijk en Winterswijk, omdat het ene deel van de coalitie de landelijke klimaatplannen wilde afwachten en het andere deel alvast vaart wilde maken. De electorale profileringsdrang van landelijke politici in campagnetijd kan de energietransitie – die toch al achterloopt op schema – nog verder afremmen. Want méér dan de landelijke overheid moeten de bestuurders in de middelste laag het hebben van draagvlak.

Bijl: ‘Dat Haagse politici zich menen te moeten bemoeien met deze verkiezingen vind ik bijzonder kwalijk. Zij hebben namelijk makkelijk praten, het is de Provincie die uiteindelijk bepaalt waar die windmolens komen en die soms honderden miljoenen euro per provincie uitdeelt aan bedrijven die aan de verduurzaming bijdragen. Je haalt hun draagvlak onderuit door klimaat zo te politiseren.’

Kiezersbedrog

Onwillekeurig ga je bij dit alles haast denken: laat die verkiezingstijd maar gauw voorbij zijn. Dan kan de landelijke politiek zonder al te veel zorgen om de grillige gunst van de kiezer knopen doorhakken over onze – van links tot rechts gesteunde – klimaatambities. En kan de provincie aan de slag om die ambities in de praktijk te brengen.

Volgens Bijl wordt de effectieve polderrealiteit van de provinciale politiek gehinderd doordat de strijd om de Eerste Kamer, die door Statenleden wordt verkozen, dit jaar zo hevig is.

Hij noemt het kiezersbedrog. ‘Zo’n slogan als "Stuur Rutte-3 naar huis", waarmee het Forum voor Democratie adverteert, dat kan écht niet. Of het WNL-lijsttrekkersdebat waarvoor geen kandidaat-Statenleden, maar lijsttrekkers voor de Eerste Kamer worden uitgenodigd. Daar zou een campagne-codecommissie voor moeten komen.’

De wijk Lanxmeer in Culemborg wil voor 2040 klimaatneutraal zijn en daarnaast wonen, werken, recreëren en voedsel produceren combineren. Binnen de sector gebouwde omgeving moet in 2030 een CO2-reductie van 3,4 megaton bereikt zijn. Foto: Michael Rhebergen (voor De Correspondent).