Wat we kunnen leren van de Bourgondiërs over politieke eenwording
In de Lage Landen was er geen diepe tegenstelling tussen wat later Nederland en België zou worden. De schrijver Bart Van Loo laat dat fraai zien in De Bourgondiërs – een aanrader, ook voor wie meer wil weten over de kansen en valkuilen van politieke eenwording.
Met een lans in zijn anus en een stuk uit zijn wang, door een wolf weggehapt, lag de dode Karel de Stoute* begin januari 1477 in de sneeuw in een veld bij Nancy. Zijn veroveringsdrift was de Bourgondische hertog, die heerste over Vlaanderen en Holland, fataal geworden toen hij de Oost-Franse stad probeerde in te nemen, destijds de hoofdstad van Lotharingen.
Toen de 14-jarige Bart Van Loo een prent bekeek van de hertog, liggend in het Franse winterlandschap, raakte hij voorgoed gefascineerd door de middeleeuwse geschiedenis. Ruim dertig jaar later levert de schrijver, die eerder naam maakte met boeken en conferences over de Franse cultuur en geschiedenis, zijn meesterproef met De Bourgondiërs. Daarin boekstaaft hij de geschiedenis van wat hij de ‘aartsvaders van de Lage Landen’ noemt.
De Lage Landen – het gebied dat grofweg bestaat uit België en Nederland samen – waren, stelt hij, een bourgondische uitvinding. Het waren Bourgondische hertogen als Karel de Stoute die in de periode tussen 1350 en 1500 vorm gaven aan de eenwording van de Lage Landen.
In de Bourgondische Nederlanden heeft, zo tikte Van Loo in de epiloog op, ‘nooit een diepe tegenstelling’ bestaan tussen Noord en Zuid. ‘Het "nationaal" gevoel is juist in het hart van de Lage Landen ontstaan, in de kerngewesten Vlaanderen-Brabant-Holland-Zeeland, waar de elite een voornamelijk stedelijk netwerk uitbouwde en er, gestimuleerd door de hertogen, een eerste vorm van overkoepelend denken ontstond.’
Niet alleen voor wie de wortels van onze geschiedenis wil kennen – en dat ‘onze’ is zowel voor Nederlandse als Belgische lezers bedoeld – maar ook voor wie iets wil begrijpen van de kansen en valkuilen van politieke eenwording is het boek van Bart Van Loo een absolute aanrader.
Ook Bourgondisch: Turkse soldaten lynchen als toetje
Het echte verhaal begint met het huwelijk van Filips de Stoute,* broer van de Franse koning, met Margaretha van Male,* dochter van een Vlaamse graaf. Nadat hij zich in een bad van rozenwater en viooltjesparfum heeft gewassen, trouwen ze op 19 juni 1369 te Gent. Filips de Stoute, de hertog van Bourgondië, de streek rond Dijon, is vanaf dat moment heerser over Vlaanderen.
Dat is kostbaar bezit. Want Vlaanderen was het ‘Silicon Valley van de middeleeuwen’, schrijft Van Loo, ‘een regio die op industrieel, technologisch en commercieel vlak de toon aangaf’. Dat had Vlaanderen vooral aan de textielindustrie te danken.
Met dergelijke vergelijkingen brengt de schrijver de middeleeuwse wereld dichterbij. Die is soms heel herkenbaar. Ook destijds al draaide het om ‘taxes, taxes, taxes’ die vooral het gewone volk troffen. ‘Boeren en ambachtslieden waren de aanhoudende belastingen beu en weigerden nog langer op te draaien voor de oorlogskosten van hun heren. Uit die onvrede ontsproot ook een verlangen naar betere rechten.’
Vlaanderen was het ‘Silicon Valley van de middeleeuwen, een regio die op industrieel, technologisch en commercieel vlak de toon aangaf’
Maar tegelijkertijd was het een compleet ander universum dan het onze. De riddercultuur, waarin eergevoel en strijdlust centraal stonden, voelt onherkenbaar vreemd aan, net als de combinatie van diepe devotie en ontstellende wreedheid die de Bourgondische heersers kenmerkte.
Van Loo beschrijft in geuren en kleuren hoe hertog Jan Zonder Vrees,* de zoon van Filips de Stoute en Margaretha van Male, in 1396 een kruistocht aanvoerde en zijn leger na een smakelijk diner als toetje een groep Turkse gevangenen liet lynchen.
Twee dagen later verloor het Bourgondische leger de slag bij Nicopolis en brak het uur van de wraak aan. ‘Kromzwaarden hakten onafgebroken in op kleine groepjes van vier tot vijf kruisvaarders die naakt moesten aanschuiven. Ze wisten wat hun te wachten stond. Voor hen lagen stapels hoofden en bloedspuitende rompen.’
Jan Zonder Vrees werd gespaard en vrijgekocht voor 710 kilo goud. Terug thuis kon hij ruim twee jaar later voor het eerst zijn zoon in de armen sluiten.
De eenwording van de Lage Landen
Deze zoon was de vrucht van een door zijn vader Filips de Stoute gearrangeerd huwelijk van Jan Zonder Vrees met de in Den Haag geboren Margaretha van Beieren.* Jans zus huwde op dezelfde dag met Willem van Beieren,* de toekomstige graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Met dit dubbelhuwelijk werd een dubbele band tussen Holland en Vlaanderen gesmeed.
De feestelijkheden vonden plaats op 12 april 1385 in Kamerijk. Van Loo beschrijft beeldend het ‘monumentale vreetfestijn’ dat toen werd aangericht en waar het woord ‘bourgondisch’ zijn betekenis aan dankt.
Maar alleen met adellijke huwelijken breng je geen eenheid tot stand. Een ‘zeker gevoel van samenhorigheid’ kwam er in de Lage Landen, schrijft Van Loo, toen er in 1433 onder druk van de Brabantse en Hollandse steden een gemeenschappelijke munt kwam. Dat was de ‘vierlander’, genoemd naar de vier belangrijkste economieën Vlaanderen, Brabant, Holland en Henegouwen, die ook in andere streken werd gebruikt.
We hoeven maar aan de euro te denken om te weten dat een gemeenschappelijke munt ook geen echte eenheid smeedt. Daarvoor is veel meer nodig. Een gemeenschappelijke volksvertegenwoordiging bijvoorbeeld.
Die zag in rudimentaire vorm het licht in 1464. Toen kwamen in Brugge voor het eerst de Staten-Generaal van de Nederlanden bijeen. Bij een herdenking vijfhonderd jaar later noemde de voorzitter van de Eerste Kamer dit ‘de grondslag voor onze volksvertegenwoordiging’.
Ook op juridisch vlak kregen de Lage Landen vorm. Karel de Stoute stichtte in Mechelen een oppergerechtshof dat de ultieme toevlucht was voor juridische geschillen binnen de Lage Landen, zoals het Europese Hof van Justitie* dat nu is binnen de EU.
De vergelijking met de EU gaat in meerdere opzichten op. Je kunt de Bourgondische Nederlanden geen ‘organisch geheel’ noemen, schrijft Van Loo. ‘Eerder vormden ze een samengesmolten geheel van opzichzelfstaande landen, een constructie die in zekere zin vergelijkbaar is met de Europese Unie.’ De Bourgondiërs voelden zich ook eerder Vlaming, Zeeuw of Hollander dan Lage Lander, net zoals de meeste EU-burgers zich eerder Nederlander, Belg of Hongaar voelen dan Europeaan.
Centralisme en val
Het Bourgondische rijk was geen eeuwig leven beschoren. De ondergang had meerdere oorzaken, waaronder het banale feit dat Karel de Stoute geen mannelijke erfgenaam had. Zijn enig kind Maria van Bourgondië* huwde met Maximiliaan van Oostenrijk.* Daarmee begon het tijdperk van de Habsburgse Nederlanden.*
Steden en staten wilden hun beleid zelf uitstippelen, alles wat naar te veel centralisme neigde, werd bijgestuurd
Maar een niet uit te vlakken rol speelde de hoogmoed van Karel de Stoute, de man die in de sneeuw bij Nancy eindigde. Zijn veroveringsdrang werd hem fataal. Na zijn dood kwam de ‘opgestapelde ergernis over Karels beleid in één grote gulp naar buiten’, schrijft Van Loo. ‘Steden en staten wilden hun beleid zo veel mogelijk zelf uitstippelen, alles wat naar te veel centralisme neigde, werd bijgestuurd.’
Het is verleidelijk ook hier een parallel te trekken: als Brussel te veel macht naar zich toetrekt, dreigt het gevaar dat steden, staten en burgers zich tegen de EU keren.