‘Hét probleem.’ Zo noemde de voorzitter van de belastingcommissie van het Europees Parlement de unanimiteit die vereist is bij elk besluit op Europees niveau over belastingzaken.

De Tsjech Petr Ježek, lid van de liberale fractie waar ook de VVD deel van uitmaakt, presenteerde afgelopen woensdag de bevindingen van zijn commissie. Die werd opgericht naar aanleiding van schandalen als Deze maakten duidelijk hoe multinationals ontsnappen aan het betalen van belasting.

Een van de landen waar de commissie beschuldigend naar wijst, is Nederland. Onder het kopje ‘brievenbusfirma’s’ dat Nederland met Malta, Cyprus, Ierland en Luxemburg behoort tot de landen waar veel buitenlandse bedrijven formeel hun hoofdkantoor hebben, zonder dat ze er economische activiteiten ontplooien.

‘Landen als Nederland ondermijnen de heffing van belasting in andere landen en discrimineren de eigen bevolking’

Ook rekent de belastingcommissie Nederland tot de die wereldwijd bevorderen dat bedrijven aan ‘agressieve belastingplanning’ doen. Het parlementaire gezelschap stelt dat deze landen daarmee belastingheffing in andere landen ondermijnen en de eigen bevolking discrimineren. Die moet wél de belasting betalen waar de eigenaars van buitenlands vermogen van zijn vrijgesteld.

Dit is ‘ongemeen harde taal’, zei Jeppe Kofod, de Deense sociaaldemocraat die mede-opsteller was van het rapport waarover de belastingcommissie woensdag stemde.

Om de strijd tegen die oneerlijke praktijken te kunnen voeren, riepen de leden van de parlementaire commissie op om gebruik te maken van in het Europees Verdrag.

Eigenlijk heeft de EU niets over belastingen te zeggen. Ze zijn een Vandaar dat er alleen Europese afspraken over gemaakt kunnen worden als alle landen daarmee akkoord gaan. De ontsnappingsroute in het verdrag maakt het mogelijk de unanimiteitseis te laten varen voor zaken die eerlijke concurrentie in de interne markt belemmeren.

Nederlands veto

Nu is dat precies de richting waarin ook de Europese Commissie denkt. ‘Een puur nationaal belastingbeleid werkt niet langer en unanimiteit is noch een praktische noch een effectieve manier van besluitvorming’, de Commissie half januari dit jaar.

Daarom wil ze op dit terrein – belastingheffing – overstappen naar besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid. De eis in dat geval: 55 procent van de EU-lidstaten die samen ten minste 65 procent van de Europese bevolking vertegenwoordigen moet achter een bepaalde beslissing staan.

Een van de voorbeelden waarbij volgens de Commissie de unanimiteitsregel effectief beleid in de weg zit, is een plan voor voor de belastingheffing over bedrijfswinsten. Tot nu toe kreeg ze dit er niet door in de Raad van ministers van Financiën.

Al in 2011 presenteerde de Commissie dit plan. Nadat het een stille dood was gestorven, stak ze het vijf jaar later in een nieuw jasje. Het is ‘een compleet nieuw systeem om multinationals te belasten, dat de EU ondernemersvriendelijker zal maken en tegelijkertijd de belangrijkste wegen zal afsluiten om met winsten te schuiven’, schreef ze erbij.

Een poging gegoochel met bedrijfswinsten te stoppen

Het plan in landen behouden het recht zelf vast te stellen met welk percentage ze bedrijfswinsten belasten. Wel komen er Europese regels voor hoe bedrijven de hoogte van de winst moeten vaststellen waarover ze belasting betalen en voor de manier waarop multinationals hun winst kunnen toeschrijven aan de landen waarin ze actief zijn.

Het is een poging een halt toe te roepen aan het gegoochel met bedrijfswinsten met als doel belasting te ontwijken. Maar Nederland is een van de landen die dit plan blokkeert. Zowel de regering als de Eerste en Tweede Kamer zien het

Nu valt er over de details van het commissieplan heus nog wel te discussiëren. Maar volgens hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek moet Nederland zijn verzet staken, de vlucht naar voren kiezen en de voorwaarden formuleren waarmee het kan instemmen met een dergelijk Europees stelsel.

Dat gaf Van de Streek in 2018, tijdens een ‘dialoog over belastingontwijking en -ontduiking’ die staatssecretaris van Financiën Menno Snel had georganiseerd.

‘Nederland heeft een uit de pan gerezen, confectieachtige industrie van belastingrulings en brievenbusfirma’s’

De Amsterdamse hoogleraar oordeelde snoeihard over Nederland. Hij repte van het ‘decennialang dwarsliggen’ door Nederland bij pogingen tot Europees beleid te komen dat belastingontwijking tegengaat, van het ‘niet-nakomen van gemaakte afspraken in Europees verband over schadelijke belastingconcurrentie’ en van ‘een uit de pan gerezen, confectieachtige industrie van belastingrulings en brievenbusmaatschappijen’. Dit had Nederland ‘internationaal zeer kwetsbaar gemaakt’.

Een recente uitspraak van de Duitse christendemocraat Markus Ferber bevestigt die slechte reputatie. ‘De enige bijdrage aan belastingbeleid die lidstaten als Nederland, Ierland en Malta leveren is het systematisch blokkeren van elke vooruitgang’, Ferber.

Maar de Nederlandse regering sloeg het advies van Van de Streek in de wind. Het blijft zich verzetten tegen het voorstel voor gezamenlijke Europese regels voor winstbelasting.

Ook het afschaffen van het vetorecht op belastinggebied wijst Nederland hautain van de hand. ‘Niet realistisch’, minister van Financiën Wopke Hoekstra half januari. ‘We hebben als Nederland gezegd dat we fiscale wetgeving juist bij uitstek een verantwoordelijkheid van de lidstaten vinden’, legde hij uit. En hij verwees het commissievoorstel hierover naar de prullenbak.

Rutte: weg met het vetorecht bij sancties!

Enkele weken later hield premier Mark Rutte zijn veelbesproken Hij gaf er zijn visitekaartje mee af voor een Europese topbaan, meenden vele commentatoren.

Zijn belangrijkste boodschap: macht is geen vies woord. En om mee te tellen op het mondiale speelveld, moet de EU krachtig en eendrachtig optreden.

Maar tot zijn spijt moest hij constateren dat de EU regelmatig een tandeloze tijger is. Dat komt doordat, zag hij in, in het buitenlandbeleid instemming van alle 28 lidstaten nodig is en er altijd wel een land is dat vanuit eigenbelang dwarsligt.

Tot zijn spijt moest Rutte constateren dat de EU regelmatig een tandeloze tijger is

Op dat moment begon Rutte in zijn rede aan een knap staaltje enerzijds anderzijds. Ja, het buitenlandbeleid maakt deel uit van de nationale soevereiniteit. Daarom vergt het nu eenmaal unanimiteit. En dat principe moeten we respecteren, vond de premier.

Maar aan de andere kant stond dat unanimiteitsprincipe wel vaak in de weg dat de EU zich ontpopt tot machtspeler, zijn diepe droom.

Daarom wilde hij op het terrein van sancties tegen landen buiten de EU, ‘die een steeds sterkere rol spelen in het buitenlandbeleid van de EU’, de unanimiteitseis laten varen.

Want te vaak laten verschillende EU-landen zich tegen elkaar uitspelen, stelde hij. Dat verklaart waarom de sancties van de VS zo veel krachtiger en effectiever zijn dan die van de EU. En om daar verandering in te brengen, moesten we naar zijn overtuiging overwegen op dit terrein het stemmen bij gekwalificeerde meerderheid in te voeren.

Verstandige inzichten van de premier. Triest alleen dat hij het nationale eigenbelang dat hij in het geval van sancties als struikelblok ziet, bij de belastingpolitiek juist voorrang geeft.

Wil je op de hoogte blijven van mijn Brusselse zoektocht? Elke zondag om 10.00 uur publiceer ik een nieuwsbrief waarin ik verslag doe van mijn pogingen het spel in Brussel te doorgronden en initiatieven voor een mooier Europa in kaart te brengen. Die verschijnt op de site, maar kan je ook in je mailbox ontvangen. Schrijf je hier in