Niet lullen, niet poetsen, maar cocreëren
‘Niet lullen, maar poetsen’, zeggen ze in Rotterdam. Maar stiekem houden ze hier juist enorm van eindeloos praten.
Dat idee kreeg ik tenminste toen ik vorig jaar in de Rotterdamse wijk Middelland kwam wonen. Daar was al jaren een radicaal democratisch experiment gaande. Bewoners mochten zelf zeven miljoen euro besteden.
Oftewel, ook hier waren ze aan het cocreëren geslagen. Een van de resultaten: een gloednieuw, paradijselijk pleintje bij mij om de hoek.
Het gekke was: veel van de bewoners die direct aan dat pleintje zelf woonden, waren er helemaal niet blij mee, hoorde ik.
Hoe kan dat nou, vroeg ik me af.
Dat leverde dit stuk op over cocreatie, en het verschil tussen droom en daad. En over twee eigenwijze wijkambtenaren die gesandwicht werden tussen bewoners en het Systeem.
Ik moet bekennen dat ik op twee gedachten hinkte toen ik het schreef. Want ‘ons’ nieuwe pleintje ziet er beslist mooier uit dan het vorige, je bent een kniesoor als je dat niet ziet.
En het is makkelijk mopperen op gentrificatie, maar eerlijk is eerlijk: ik zat het artikel wel mooi te tikken in het fraaie nieuwe koffietentje aan datzelfde plein.
En toch… Ik hield het gevoel dat het pleintje vooral bedoeld is voor Mijn Soort Mensen. Cocreatie als bakfietscreatie.
Een beeldredacteur wees me trouwens fijntjes op een detail uit de artist impression van het pleintje. Daar is een terras op te zien. Er zitten alleen maar witte mensen, alsof er een vijftigplus-fietsclub uit een buitenwijk van Rotterdam is neergestreken...
Niet bepaald ‘superdivers’, zoals dat heet.
Nou ja, dat is vast omdat de maker gewerkt heeft met stockfoto’s. Maar toch, ik blijf dat pleintje in de gaten houden. Al was het maar omdat ik er vlak naast woon.
Wat is het verhaal achter dit tragische briefje?
Hetzelfde geldt voor m’n eigen wijk, het bizar snel veranderende Middelland.
Wat is bijvoorbeeld het verhaal achter dit passief-agressieve of gewoon tragische briefje?
Kennelijk moest deze ondernemer, Radio Abé, na liefst 68 jaar z’n winkel sluiten.
Maar ik wil de komende tijd ook verder mijn wijk uit, zwerven door Groot-Rotterdam. Te voet, te fiets en met een fototoestel.
Dat probeer ik zo onbevangen mogelijk te doen. Want juist dan stuit je onverwachts op een mooi tafereel, zoals dit boekenlezende stel langs de Maas:
Intussen ploppen er in mijn achterhoofd toch al wat nieuwe zoekvragen op. Bijvoorbeeld vanwege de vele zinnige reacties op m’n vorige stuk.
Ik schreef over het duurste huis van Nederland dat gebouwd wordt vlak naast een van de armste wijken. Niet per se een slecht idee vond ik – en dat vind ik nog. Maar het verhaal roept wel om een vervolg.
Zoals sommige lezers zich terecht afvroegen: waar gaan de mensen wonen die het nieuwe, dure Rotterdam niet meer kunnen betalen?
En: welke wijken verpauperen, nu andere opbloeien? Hoe gaat het met de buitenwijken, de randgemeenten?
Ik denk dat ik binnenkort eens een kijkje ga nemen in Capelle aan den IJssel, bijvoorbeeld. Of Pendrecht, nooit geweest. Of... Zeg het maar.
Ik meld me weer als ik weer wat te melden heb. De foto’s die ik intussen maak kun je alvast zien op m’n Instagram.
Dank voor het lezen, tot de volgende!
P.S. Voor de liefhebbers: deze week las ik ook nog deze column voor, bij de feestelijke avond rondom het heerlijke nieuwe boek De tweede van collega Lynn Berger. Ik schrijf onder andere over mijn oma die met veertien kinderen in Rotterdam-West woonde.