Logisch dat de provincie onbegrijpelijk is. Zelfs Statenleden raken de weg kwijt in de papieren jungle

Karel Smouter
Journalist, gespecialiseerd in boerenprotesten
Mechteld Kriegsman (links) en Mariska Hulsewé van de Belangengroep Omwonenden Parenco. Foto: Michael Rhebergen (voor De Correspondent)

Een groep burgers uit Renkum kreeg de geuroverlast van de lokale papierfabriek met succes op de agenda van de provincie Gelderland. Om dit te bereiken, moesten ze zich maandenlang door de papierjungle van de provincie worstelen. Ook Statenleden zelf raken daarin geregeld de weg kwijt, blijkt uit nieuw onderzoek. Kan de provincie toegankelijker en transparanter worden?

‘Heb je het al geroken?’ wordt ons direct bij aankomst in Renkum gevraagd. ‘Helaas staat de wind vandaag voor ons goed, maar voor jullie precies verkeerd. Het is normaal gesproken vele malen erger.’

Hier, tussen Wageningen en Arnhem, waar het Nederlands rivierenlandschap langzaam overgaat in de Veluwse bossen, komen steeds meer Nederlanders wonen om van rust, ruimte en natuur te genieten. Zo ook Mariska Hulsewé, die twintig jaar geleden in het dorp neerstreek. Maar van rust is bij deze actieve vrouw geen moment sprake.

Met dorpsgenoot en medestrijder Mechteld Kriegsman is ze betrokken bij Belangengroep Omwonenden Parenco (BOP), die al tweeënhalf jaar strijdt om de overlast van de lokale papierfabriek te beperken. Hulsewé: ‘In augustus 2016 begon de lokale papierfabriek, Parenco, een onmiskenbare, niet te harden stank te produceren.’

De fabriek bleek een nieuwe productielijn te hebben voor zogenoemd ‘bruin papier’, waar later weer karton van gemaakt wordt.

‘De fabriek is hier al sinds 1910 en wij wonen hier ook al twintig jaar. Dus we waren best wel wat gewend. Je wéét dat je naast een fabriek woont. We zijn niet gek. Maar wat er tóén ineens voor lucht uit die pijpen kwam. Bweeeh.’

Opslag van oud papier op het terrein van papierfabriek Parenco in Renkum. Foto: Michael Rhebergen (voor De Correspondent)

De provincie gaat over alle vier de elementen

Deze winter ben ik naar kwesties waar de vaak nogal ongrijpbare bestuurslaag ‘provincie’ tastbaar wordt.

In mijn eerste stuk beschreef ik de provincieparadox. De provincie gaat nota bene over Over de lucht die we inademen, waarop we lopen, het water waarvan we drinken en zelfs over het dat tijdens vuurwerkshows de lucht wordt ingeschoten. Toch is de bestuurslaag voor burgers nagenoeg onzichtbaar. Te weinig concreet, zogezegd.

Daarom ben ik vandaag in Renkum. Want concreter dan de prikkende, chemisch aandoende lucht die – bij vlagen – mijn neus in waait, kan het haast niet.

De provincie gaat over van alles om ons heen, toch is de bestuurslaag nagenoeg onzichtbaar

De gaan over het verstrekken van vergunningen – milieueffecten houden zich immers niet aan gemeentegrenzen – en moeten middels controles toezien op het naleven van de vergunningen. De Statenleden die we 20 maart mogen kiezen zoals de Tweede Kamer de ministers controleert.

Als burgers hier over de fabriek willen klagen, moeten ze het loket van de provincie Gelderland bellen. Als ze er iets aan willen doen hun provinciebestuurders – in het bijzonder gedeputeerde En als die niet thuis geven, moeten ze hun Statenleden kunnen inschakelen.

Hoe toegankelijk is dat bestuur precies voor burgers die iets gedaan willen krijgen? Hoe vindbaar en begrijpelijk zijn ambtelijke stukken en hoe benaderbaar is het bestuur? Daar gaat dit verhaal over.

Maar eerst dit: wat is nou het probleem in Renkum? We bezoeken de fabriek om de oorsprong van de stankoverlast te traceren.

De strijd om de stank

Dit blijkt de boosdoener:

Vimeo plaatst cookies bij het bekijken van deze video Vimeo

Parencowoordvoerder Ruben van Haren legt tijdens een rondleiding uit wat we hier zien: ‘Hier wordt gerecycled papier schoongewassen en gescheiden van alles wat jij en ik verder nog in de papierbak gooien. Je wilt niet weten wat we allemaal tegenkomen.’

Lange tijd was de stank ook voor de fabriek een mysterie. Maar door de aanhoudende kritiek van het bewonersplatform bleef het onderwerp op de agenda en werd de oorzaak uiteindelijk ontdekt. ‘Om bacterievorming in deze papperige massa tegen te gaan, gebruikt de fabriek desinfecteringsmiddelen. Door daar minder van te gebruiken ging de prikkende, scherp ruikende luchtuitstoot direct naar beneden.’

Een onafhankelijke waarnemer van geurmanagementbureau Odoro – in eigen woorden ‘een geoefend waarnemer met een reukvermogen dat representatief is voor de gemiddelde bevolking’ – constateerde op 8 februari dit jaar dat de stank op dat moment 60 procent was afgenomen ten opzichte van 18 juni 2018.

Foto’s: Michael Rhebergen (voor De Correspondent)

Na een hele reeks mislukte initiatieven, waarbij vooral het toevoegen van etherische oliën aan de geuruitstoot tot de verbeelding sprak, lijkt het probleem nu opgelost. Lijkt, want nog afgelopen weekend regende het klachten in de ‘snuffelapp’, een WhatsAppgroep die de bewoners in het leven riepen.

Toch erkennen ook Hulsewé en Kriegsman dat met name de chemische geuruitstoot over het algemeen verbeterd is sinds zij bij de fabriek en de provincie aan de bel trokken. Hulsewé: ‘We hebben nu vooral nog last van de geur van nat papier.’

Eind goed, al goed? Niet echt. De strijd om de stank heeft diepe sporen achtergelaten in het dorp. ‘Het is een beetje de Zwarte Piet-discussie, maar dan anders’, vertelt Hulsewé. ‘De strijd tussen "oud papier" – Renkummers die al generaties in het dorp wonen – en import, zoals wij. Ons wordt verweten dat we door te klagen aan een lokale traditie komen.’

Bovendien is geur niet het enige twistpunt: ook trillingen en machinegedreun houden de bewoners bezig. Kriegsman pakt haar smartphone erbij en laat zien hoe de kroonluchters in haar art-deco-villa ’s nachts schudden. ‘We liggen wakker van ons servies.’

Hoe kom je erachter wat de rol van de provincie is?

Om overlast van een papierfabriek te bestrijden blijkt heel wat papier nodig. Op tafel, terug in het kantoor van Hulsewé, ligt een oranje multomap die uitpuilt van de leefbaarheidsonderzoeken, vergunningen, notulen. ‘Eigenlijk doen wij zo’n beetje het werk van alle Statenleden samen’, zegt Hulsewé.

Door actief op zoek te gaan naar informatie is de omwonendengroep een serieuze gesprekspartner geworden voor alle betrokkenen. Nog tijdens het interview komt er een mailtje binnen van iemand bij de provincie Gelderland met het verzoek wat informatie op te sturen. ‘Kijk’, laat Hulsewé vrolijk zien, ‘weer iemand die er geen wijs uit wordt.’

Dat zulke informatie vindbaar is voor alle betrokkenen, zonder dat je daarvoor een expert hoeft te zijn, is volgens Tom Kunzler, adjunct-directeur van de Open State Foundation, een eerste voorwaarde voor een transparante overheid.

Zelfs de meest basale informatie is vaak slecht te vinden

Bij een kop koffie vertelt hij dat met name de provincie er wat dat betreft slecht voor staat. ‘Zelfs de meest basale informatie is vaak slecht te vinden.’ Om dit te illustreren lanceert zijn organisatie binnenkort de Allmanak, een website die een alternatief wil zijn voor de de wegwijzer van de overheid voor al haar informatie en diensten. Kunzler schrok van wat hij daar aantrof: ‘In de almanakinformatie van driekwart van de provincies zijn fouten ontdekt of mist een deel van de informatie.’

Behalve vindbaarheid en bereikbaarheid van ambtenaren en politici is ook toegankelijkheid een voorwaarde voor een transparante overheid.

Foto’s: Michael Rhebergen (voor De Correspondent)

Het grootste obstakel bij het ontsluiten van overheidsinformatie is volgens Kunzler dat documenten vaak als pdf-bestand worden verspreid. ‘Vóór het digitale tijdperk kregen Statenleden elke week een stapel papier thuisbezorgd om zich op vergaderingen voor te bereiden. De enige stap die sindsdien gezet is, is dat dit papier niet meer wordt geprint, maar als pdf wordt aangeboden. Versnipperd over verschillende delen van de provinciale websites.’

Je moet zo ongeveer een professioneel googelaar zijn wil je uitkomen bij een belangrijk document als de van de vergunning van de papierfabriek.

Toch is dat precies wat Hulsewé en haar buren werden: experts in het opsporen van relevante informatie. Zo ontdekten ze dat de vergunning die de provincie aan Parenco had verstrekt gebaseerd was op een telefonisch leefbaarheidsonderzoek uit 2009, een periode waarin de destijds noodlijdende fabriek – waar van oudsher vooral krantenpapier werd gemaakt – Hulsewé: ‘Nogal wiedes dat in die tijd weinig overlast gerapporteerd werd.’

Parenco bestrijdt deze lezing van de gebeurtenissen: ‘Op deze manier lijkt het alsof wij ons erdoorheen gerommeld hebben. Terwijl we ons netjes aan de procedure hebben gehouden en geen binnenwegen hebben bewandeld.’

Voedingsbodem voor speculatie

Wie er gelijk heeft, is moeilijk na te gaan. Toch illustreert dit meningsverschil precies het probleem: er is een vergaarbak aan informatie die op volstrekt onoverzichtelijke wijze wordt aangeboden.

Daar komt nog bij dat de documenten vaak ook niet erg makkelijk te doorgronden zijn. Ze hebben vaak geen duidelijke structuur – wat zoeken in documenten lastig maakt – en het taalgebruik is vaak nodeloos ingewikkeld, legt Kunzler van Open State uit.

Zo kun je in de evaluatie in één document de volgende zin tegenkomen:

‘De geurbelasting is niet groter dan in het MER is gesteld. De hedonische waarde is ongewijzigd gebleven.’

Om even verderop te lezen:

‘Uit het geuronderzoek behorende bij het MER blijkt dat zowel in de vergunde situatie voor als na de ombouw van PM2 sprake is van een overschrijding van de grenswaarden uit het Gelders Geurbeleid.’

Wat stáát hier nu helemaal? En wat is hier nu waar? Alles bij elkaar hebben partijen door deze verwarring de kans om alleen de informatie te selecteren die ze willen gebruiken.

Het is bovendien een voedingsbodem voor speculatie: als burger sta je tegenover een miljardenbedrijf – de fabriek in Renkum is sinds vorig jaar eigendom van de Ierse Smurfit Kappa – dat gemakkelijk de menskracht kan inhuren om hun zaak bij de provincie te bepleiten. Er komen dan ook geregeld gedeputeerden en ambtenaren bij het bedrijf over de vloer. Dat kan de indruk wekken dat die allemaal onder één hoedje spelen.

Statenleden zélf raken ook vaak de weg kwijt

Ook Statenleden zelf vinden dat het beter kan. Ze zouden hun rol als controleurs van het provinciebestuur beter kunnen vervullen als de overheid transparanter zou communiceren.

Een dat Open State dit jaar met lobbybureau Wallaart & Kusse uitvoerde, dat er ook onder Statenleden zorgen zijn en hoe

‘Informatie van andere provincies over onderwerpen die overal spelen zou welkom zijn’, suggereert een van de 86 respondenten bijvoorbeeld. ‘Hebt u even?’ schrijft een ander Statenlid als toelichting op zijn antwoorden in de enquête. ‘Er is enkele malen veranderd van coderingsmethode, waardoor afhankelijk van het jaar verschillende zoekopties gebruikt moeten worden om een document te vinden.’

De eerste maanden is de Rekenkamer de Statenleden als het ware aan het inwerken

Suzan Mathijssen is directeur van de een organisatie die helpt Statenleden uit Gelderland en Overijssel hun werk beter uit te voeren door ze te voeden met betrouwbare informatie. Tijdens de eerste maanden van hun Statenlidmaatschap is de Rekenkamer hen als het ware aan het inwerken. ‘We besteden bovendien in al onze onderzoeken aandacht aan de informatievoorziening aan Statenleden. Dit leidt regelmatig tot de aanbeveling dat het beter kan.’

Bijkomende moeilijkheid: Statenleden doen hun werk naast hun gewone baan. ‘Het kost dus tijd om alle systemen onder de knie te krijgen. En daarom is het ook zo jammer dat het voor de helft van de Statenleden maar bij één termijn van vier jaar blijft. Net als je het een beetje snapt, houdt het op.’

Foto: Michael Rhebergen (voor De Correspondent)

Hoe het beter kan

De Open State Foundation heeft intussen vijf provincies zover gekregen mee te doen aan hun website Dat is een zoekmachine waarmee je niet alleen náár stukken kunt zoeken, maar ook ín stukken.

Sites zijn geïmproviseerde hacks waarmee de stichting wil laten zien hoe het anders kan. Maar zolang de overheid pdf’s blijft produceren blijft het behelpen. Kunzler: ‘Het antwoord? Provincies zouden ook een voorbeeld aan de Eerste Kamer kunnen nemen, die op zijn website inzichtelijk maakt waar in het hele besluitvormingsproces een wet zich precies bevindt.’

Natuurlijk is vindbaarheid, toegankelijkheid en bereikbaarheid maar een deel van het verhaal. Met een betere website ben je er nog niet. Burgers zouden ook beter moeten kunnen monitoren hoe hun volksvertegenwoordigers eigenlijk stemmen. Zodat ze hen daarop kunnen aanspreken.

De provincie Friesland publiceerde vorige week daarom het stemgedrag van Statenleden over 22 heikele kwesties, in de zogeheten

De provincie Gelderland, waarin Renkum ligt, deed op het laatste moment niet mee. Initiatiefnemer legt uit waarom: ‘De uitkomsten leken té confronterend te zijn. Zo stemden sommige partijen anders dan ze in hun verkiezingsprogramma hebben aangekondigd. Dat legde meestem-meter bloot.’

In Friesland lag dat anders. ‘Er heerst daar echt een andere cultuur. Partijen die in de coalitie zitten, moeten soms meestemmen met zaken waar ze zelf niet voor zijn. Maar daar leggen ze dat gewoon uit. Want burgers zijn niet dom, zeggen ze daar.’

Arink hoopt bij de volgende verkiezingen alle twaalf de provincies te overtuigen mee te doen. ‘In Gelderland lijkt het wel alsof de verkiezingen een hinderlijke onderbreking van de werkzaamheden zijn. Terwijl: je moet als burger je vertegenwoordigers toch kunnen controleren?’

Hulsewé en Kriegsman betreuren vooral dat het zo lang geduurd heeft voor gemeente, provincie, Parenco en burgers met elkaar in gesprek raakten over de stank. Hulsewé: ‘De kunst is om bij ingewikkelde kwesties vóór de klachten komen met elkaar aan de slag te gaan. Nu moest het eerst misgaan, waardoor we jarenlang bedorven woonplezier moesten ondergaan en het dorp in verschillende kampen uiteen is gevalln.’