Verbeter de wereld, begin niet in een tent

Jelle Brandt Corstius
Journalist & documentairemaker
Het beursplein in Amsterdam op 15 oktober 2011. Foto Jeroen Oerlemans/Hollandse Hoogte

Vandaag twee jaar geleden kwam Occupy naar Nederland. De eerste tenten werden neergezet op het Beursplein in Amsterdam. Vijf maanden later werden ze weer weggehaald. Wat begon als een inspirerend evenement eindigde in een rommelig zooitje. Wat is de erfenis van Occupy? Een gesprek met twee Occupiers van het eerste uur.

Op de eerste dag van Occupy Amsterdam, vandaag precies twee jaar geleden, ging ik naar het Beursplein. Een mobiele bioscoop vertoonde een film die ik had gekeken toen ik Guy Verhofstadt - van 1999 tot 2008 premier van België - mocht interviewen voor Zomergasten. Het was een mooie onbewolkte avond, en honderden mensen zaten op het plein en op de trap van de Beurs van Berlage. Ergens achter het scherm deelde iemand wijn uit. De wijn was heel erg vies, maar dat kon de pret niet drukken.

Een van de mensen die ik die dag leerde kennen was Bas de Vries (39), een van de organisatoren van Occupy Amsterdam. Tegenwoordig woont hij op het platteland van Litouwen, op drie kwartier rijden van de hoofdstad Vilnius. Ik was benieuwd waarom hij was verhuisd en belde naar Litouwen. Via Skype is de muur te zien van een gigantische ingebouwde kachel, zoals je die ook vaak in Russische dorpshuizen ziet. Alle vertrekken grenzen aan zo’n kachel, en de muur verspreidt de warmte gelijkmatig, en houdt zelfs tijdens de koudste winterdagen het huis warm.

15 oktober 2011 ging hij voor het eerst in zijn leven demonstreren. Enkele weken voor het begin van Occupy bemoeide hij zich met de praktische zaken: het zoeken van een geschikte locatie, de aanmelding bij de politie, het regelen van wc’s. Ook De Vries - zelfs afkomstig uit een ondernemersfamilie met een VVD-achtergrond -  heeft warme herinneringen aan de eerste dagen. ‘Ik had niet verwacht dat het zo’n breed publiek zou komen. Dat ging van kraker tot advocaat. Er waren bankiers. En iedereen ging met elkaar in discussie. Het gevoel was: er is iets mis, maar wat het is weten we niet, en hoe we het moeten oplossen weten we al helemaal niet.’ 

Aan het einde van het weekend sloeg de sfeer om. De Vries: ‘Iedereen die naar het plein gekomen was, bleef en er werden taken overgedragen, maar die werden vervolgens niet uitgevoerd. Zondagavond heb ik de donatiepot meegenomen, omdat die niet werd beheerd. Er zat een hoop geld in die pot. (Het geld is nadien overgedragen aan een daartoe opgerichte kascommissie, red.) Er waren wel mensen die verantwoordelijkheden op zich wilden nemen, maar er was weerzin tegen enige vorm van leiderschap. In mijn optiek is een leider noodzakelijk om zoiets succesvol te laten verlopen. Niemand durfde op te staan. Er waren wel mensen die opstonden, maar die werden met regelmaat afgebrand door de beroepsdemonstranten, over het algemeen krakers en anarchisten.’ 

Wat ook meespeelde waren de donaties, afkomstig van bedrijven en sympathisanten vanuit heel Nederland. ‘Veel mensen hadden de Occupy-protesten gezien op tv en kwamen langs om even te kijken. Er kwam een geweldige hoeveelheid aan tenten, dekens, voedsel en geld binnen. Een overvloed aan spullen om jezelf te kunnen redden. Het werd dus makkelijk gemaakt om gewoon te laten gaan. Het draagvlak was groot, maar door gebrek aan organisatie is het uiteindelijk mislukt. Het doel werd op een gegeven moment: op het Beursplein zijn. Maar waaróm zat je daar? Het zitten werd een doel op zich.’ 

Samen met een jongen die De Vries op Occupy heeft leren kennen legden zij geld bij elkaar. Het doel was om ergens een huis met een lap grond te kopen, zonder hypotheek, om zo een zelfvoorzienend leven te gaan leiden. Dat werd dus met de mooie kachel in Litouwen. De eerste oogst van onder andere bieten en tuinbonen is al binnen, en staat geweckt en al in potten in de kelder. Er zijn kippen, en straks moet er ook vee komen. Zijn dochter, die hem in de zomer op kwam zoeken, is vastbesloten om dierenarts te worden en te helpen op de boerderij. 

Er is een eigen watervoorziening, en stroom komt van zonnepanelen op het dak, die ook zorgen voor bescheiden inkomsten: een gedeelte van de stroom wordt geleverd aan het elektriciteitsnet. Verder verdient De Vries wat geld aan de bouw van efficiënte houtkachels, en het geven van workshops over natuurlijk bouwen. Dat heeft al vruchten afgeworpen: een Nederlandse IT’er die in de zomer kwam kijken verhuist in het voorjaar met zijn gezin naar Litouwen. 

Ik heb een huis gekocht zonder hypotheek. Ik werk nu één jaar aan mijn huis, in plaats van dertig jaar voor de bank

Er moet nog veel gebeuren aan het huis, blijkt uit de Skype-beelden, maar daar heeft De Vries, afkomstig uit een aannemersfamilie, geen problemen mee: ‘Ik heb een huis gekocht zonder hypotheek. Ik werk nu één jaar aan mijn huis, in plaats van dertig jaar voor de bank. Door je eigen leven te veranderen, verander je de financiële sector. Voor het eerst hebben we de mogelijkheid om zelf onze dingen te maken met bijvoorbeeld 3D-printers, onze eigen energie op te wekken, we kunnen alles zelf. Iedereen heeft internet, de grootste bibliotheek ter wereld, tot onze beschikking. We kunnen zoveel doen. Ik zou willen dat mijn dochter ook van de wereld kan genieten, en dit is een manier.’ 

In het café van de Beurs van Berlage spreek ik af met een andere kennis van Occupy, Seth Lievense (28), ook een van de organisatoren. Hij kocht in de eerste dagen onder andere de domeinnaam van van Occupy. In de eerste dagen van Occupy Amsterdam was het café van de Beurs een plek om nieuwe plannetjes te maken of gewoon even op te warmen. 

Lievense is in Nederland gebleven. Hij werkt op Schiphol als baliemedewerker om de rekeningen te betalen, en houd een blog bij om de gedachten van Occupy levend te houden. ‘Ik denk niet dat Occupy is mislukt. Iedereen kent het woord Occupy, al is het maar om er een grapje over te maken. Maar het zit in ons collectieve bewustzijn. In 2008 was het nog: banken zijn veilig. De beweging heeft een enorme drempel weggenomen om te kunnen praten over ons financiële systeem. En heeft mensen het gevoel gegeven dat ze niet alleen zijn. Occupy is een katalysator geweest voor burgerlijk initiatief.’ 

Ook Lievense ziet de voortzetting van Occupy eerder op individueel niveau. Om de situatie te veranderen hoef je niet met z’n allen op een plein te gaan staan, is de gedachte. ‘Ik heb niet meer de verwachting dat de overheid de oplossing biedt. Het is niet meer vanzelfsprekend om naar de politiek of markt te kijken voor een oplossing. Maar dat geeft ruimte aan het individu om vorm te geven aan zijn eigen leven. Niet meer kijken naar boven voor antwoorden, maar naar elkaar.  Het Griekse woord crisis betekent ook ‘keerpunt’. Welke kant keren wij op?’