De terugkeer van de schrijnende ongelijkheid

Jesse Frederik
Correspondent Economie

‘De grootste zwakte van ons economisch stelsel is het onvermogen om te zorgen voor volledige werkgelegenheid en de willekeurige en oneerlijke verdeling van vermogen en inkomen,’ schreef de Britse econoom John Maynard Keynes in zijn The General Theory (1936). Oplossingen blijken nooit echt duurzaam, waardoor elke generatie opnieuw kennis mag maken met deze oer-kapitalistische kwalen. Een kleine tachtig jaar later zijn Keynes’ gematigde bezwaren tegen de economische orde dan ook actueler dan ooit.

Deze maand kwam het boek van Thomas Piketty uit. De Franse econoom heeft een enorme dot data over ongelijkheid verzameld die hij in 630 pagina’s en 93 grafieken uit de doeken doet. De kernboodschap van het boek is eigenlijk vrij simpel. Wanneer het rendement op vermogen groter is dan de groei van het nationaal inkomen, resulteert dat in ongelijkheid. Vermogen kweekt meer vermogen en meer vermogen kweekt nog meer vermogen. Rijkdom heeft daarmee de vervelende neiging zich te concentreren in de handen van een select gezelschap.

De afnemende ongelijkheid in de twintigste eeuw, zo blijkt uit Piketty’s noeste arbeid, is de historische uitzondering, niet de norm. In tweeduizend jaar is het rendement op vermogen meestal groter geweest dan de economische groei. Slechts in een korte periode, grofweg van 1914 tot 1973, was dat niet het geval.

Deze nieuwe interpretatie geeft te denken. Volgens rijkaardsbank Van Lanschot heeft de rijkste 1,3 procent van de Nederlanders inmiddels in handen. Als dat klopt, zou Nederland terug zijn op vooroorlogse niveaus van vermogensongelijkheid. Rond 1980 bezat, volgens gegevens van socioloog Nico Wilterdink, de rijkste 1 procent nog zo’n 19 procent van al het privévermogen. Piketty voorspelt dan ook de comeback van het kapitaal - de terugkeer van schrijnende ongelijkheid.

Voor de Grote Nivellering van 1914 tot 1973 waren twee wereldoorlogen, een wereldwijde depressie en dekolonisatie nodig. Was in 1894 het vermogen van de rijkste 3 procent Nederlanders nog drie keer zo groot als het nationaal inkomen, na de Tweede Wereldoorlog was dit vermogen geslonken tot onder het eveneens sterk gedaalde nationaal inkomen.

Hoe langer ze bestaan, hoe meer politieke systemen naar een status quo neigen

Keynes’ advies tot ‘euthanasie van de rentenier’ werd na 1945 dan ook ter harte genomen. Inkomen uit kapitaal werd afgeknepen. De overheid reguleerde de huren. De centrale bank hield de rente laag. Bij hoge winsten eisten vakbonden onmiddellijk hogere lonen. Die aanval op kapitaalinkomen wierp vruchten af. In 1910 viel meer dan een kwart van het nationaal vermogen toe aan rente, dividenden, huren en pachten. In 1948 was dat gezakt tot vijf procent. Slapend rijk worden werd steeds moeilijker.

Niet alleen de stroom van inkomen werd afgeknepen, ook het vermogen zelf verdween. Neem de grootste nivelleringsoperatie uit de Nederlandse geschiedenis: de geldzuivering. Het kapot geplunderde Nederland had na de oorlog aan alles tekort, maar niet aan geld. De nazi’s deden tijdens de oorlog al hun betalingen in versgeperste guldens, waardoor een enorm geldoverschot was ontstaan. De geldhoeveelheid stond in geen enkele verhouding meer tot de productiecapaciteit.

Om dit probleem te verhelpen kondigde minister van Financiën Piet Lieftinck na de bevrijding aan dat al het oude geld ongeldig zou worden. Iedereen moest zijn bankbiljetten inleveren bij de lokale bank. Het ingeleverde geld werd op een geblokkeerde rekening geparkeerd. Vervolgens werd het geblokkeerde geld in etappes vrijgegeven. Maar niet voordat er twee heffingen werden opgelegd: op oorlogswinsten en op vermogen.

Met deze laatste maatregel werd in één klap 20 procent van het geschatte vermogen van de rijkste Nederlanders wegbelast. Opbrengst: drie miljard gulden. In die tijd was dat ongeveer 50 procent van het bbp.

Hoe dat mogelijk was? Hoe langer ze bestaan, hoe meer politieke systemen naar een status quo neigen. Er zijn altijd beperkte marges waarbinnen veranderingen plaats kunnen vinden. De Tweede Wereldoorlog was een schok die wat eens politiek onmogelijk leek opeens mogelijk maakte. Hitler drukte met geweld de herstartknop in.

Over de Grote Nivellering van 1914 tot 1973 valt veel meer te zeggen. Nederlandse rijken verloren hun Indische vermogen door het uitroepen van de onafhankelijkheid. De beurskrach van 1929 deed beursvermogen verdampen. Het punt is echter dat veel van de gebeurtenissen die nivellering mogelijk maakte het gevolg waren van een historische samenloop van omstandigheden. Wie ziet anno 2014 nog een geldzuivering – zeg maar het wegstrepen van schulden en bezittingen – gebeuren? Wie kan zich voorstellen dat kapitaalinkomen op eenzelfde manier afgeknepen wordt als na de oorlog?

Gelukkig zijn de doemvoorspellingen uit economische klassiekers als die van Karl Marx of Thomas Malthus nog nooit uitgekomen. Laten we hopen dat de menselijke inventiviteit ook Piketty ongelijk gaat geven.

Deze column verscheen ook in De Groene.