Hoe Nederlanders hun gevoel aftasten in het voorportaal van therapie

Nina Polak
Correspondent Modern Leven
Beeld: filmposter van 'Nu verandert er langzaam iets'

De film Nu verandert er langzaam iets registreert zonder commentaar hoe Nederlanders zich tot betere, gelukkigere mensen laten coachen. Het is makkelijk om daar lacherig over te doen, maar de grondtoon van deze film is eerder verwondering. Het maakt dat je je afvraagt waarom we geestelijk welzijn niet veel eerder voeden. Op de basisschool, bijvoorbeeld.

In een gestoffeerd zaaltje – ik vermoed dat het in een Van der Valk-hotel is – zit een aanzienlijk gehoor gedwee te luisteren naar een man met een presentatie. Hij is uitgerust met een whiteboard, een powerpointpresentatie en een magisch cijfer.

In 2030, orakelt hij, verwacht het RIVM dat we 7 miljoen chronisch zieken hebben in Nederland. ‘Dat is van de ene kant slecht nieuws, maar het is goed nieuws voor iedereen die coach wil worden.’

Coach worden, dat wil dit gehoor. Waarom wordt duidelijk als de man met de presentatie vraagt wie er weleens een burn-out heeft gehad. Minstens 80 procent van de handen gaat de lucht in.

‘Gefeliciteerd’, zegt de spreker, ‘je bent een expert.’

Dit is een scène uit de prijswinnende documentaire Nu verandert er langzaam iets van mint film office, het Rotterdamse productiebedrijf van regisseur Menna Laura Meijer. (Nu in de bioscoop.)

In talloze zaaltjes met systeemplafonds – en een enkele varkensstal – heeft de camera van mint film office de Nederlandse coaching- en trainingscultuur vastgelegd. Zonder commentaar, zonder beweging, als een toeschouwer op ooghoogte, die aanschuift bij het kringgesprek, de yoga-oefening, het paardenfluisteren.

In je kracht gaan staan

Wat precies de Nederlandse coachingscultuur is, laat zich niet zo makkelijk vatten. Wat we zien, varieert van een bedrijfstraining bij Ziggo, waar installateurs leren dat ‘de klant zich gezien wil voelen’, tot een ademsessie bij een stoere goeroe, waar drie volwassen mannen zichzelf tot balletjes ellende puffen, terwijl hij tegen ze schreeuwt dat ze hun verdriet moeten loslaten en hun hart moeten openen.

Hier zien we Nederlanders die aan zichzelf werken en de mensen die ze daarbij helpen. En daar zijn er nogal wat van. Tienduizenden coaches, trainers, motivational speakers; iedereen die weleens een burn-out heeft overleefd of op een andere manier aan wijsheid is gekomen, kan zijn diensten aanbieden aan de noodlijdende medemens.

Blijkbaar helpt het om de buik van een zeug af te tasten

Daarover kun je grapjes maken, de film biedt ook genoeg te lachen. Maar het is geen uitlachen, geloof ik. De grondtoon lijkt me eerder verwondering dan spot.

In al die keurige, bijna klinische kantoorruimtes proberen mensen ‘in hun kracht te gaan staan’, ‘hun boosheid te pakken’, ‘hun passie te vinden’.

Hoe tenenkrommend die taal ook is, het is ontroerend om die stugge Nederlanders beschroomd hun gevoelsleven te zien aftasten. Bij hen die kiezen voor een cursus varkens knuffelen, helpt het daarbij blijkbaar als je tegelijkertijd de stug behaarde buik van een enorme zeug aftast.

Oprechte behoefte aan zingeving

De exploderende coachingscultuur komt voort uit een oprechte behoefte, dat is wel duidelijk. ‘De kerken zijn leeggelopen’, zegt de man met de presentatie tegen zijn zaaltje, ‘en mensen zitten met heel veel zingevingsvragen die niet beantwoord worden.’

Iets vergelijkbaars wordt weleens als verklaring genoemd voor de toenemende vraag naar geestelijke gezondheidszorg. Ging je vroeger naar een priester, tegenwoordig ga je naar de psychiater.

Waarom geen geestelijke opvoeding op school?

Vaak als ik schrijf dat de ggz overbelast is en dat we in Nederland ondanks ons hoge gelukscijfer met te veel tegelijk naar de therapeut rennen, denk ik aan wat psychiater Damiaan Denys tijdens een debat voorstelde als preventieve maatregel: laat kinderen filosofie krijgen op school.

We hebben lichamelijke opvoeding op school, waarom geen geestelijke opvoeding?

Mindfulness in het curriculum

Dezelfde vraag stelden David Van Reybrouck en therapeut Thomas D’Ansembourg een paar jaar geleden in hun pamflet Vrede kun je leren. Zij bepleitten dat mindfulness en geweldloze communicatie deel moeten worden van het curriculum.

Psycholoog René Diekstra meende dat psychologie een zou moeten worden en ontwikkelde onlangs een lesprogramma Psyche en brein voor het voortgezet onderwijs.

En ongetwijfeld zullen de coaches in Nu verandert er langzaam iets zich over hun methode afvragen waarom die nog niet op scholen onderwezen wordt. Sommigen richten zich ook specifiek op die trainbaarste der doelgroepen.

In een kinderyogaklasje vraagt een lieve docent haar pupillen wie er weleens ‘diep in zijn lijf een plekje heeft gevoeld waar de boosheid soms even zit’. En in een klaslokaal zijn we getuige van een groep leerlingen die te horen krijgt dat ze een ‘gelukskoffertje’ hebben, waar je zelf dingen in kunt stoppen (een zakelijke variant van ‘zelf de slingers ophangen’, lijkt me.)

Uiteindelijk komt het toch steeds weer neer op dat verwaarloosde kind in je volwassen lijf

Het is best mogelijk dat deze jonge mensen hier een toekomstige hoge coachingrekening wordt bespaard. Want, Freud mag dan dood zijn, uiteindelijk is het toch steeds weer dat verwaarloosde kind in je volwassen lijf waar je contact mee moet zoeken. Of het nu in een familieopstelling is, tijdens de ademsessie of bij de paardencoaching.

Zo eindigt de film met een manager die af en toe uit zijn slof schiet tegen zijn personeel. Ook het paard, dat zijn energie moet weerspiegelen, begint nerveus te rennen als hij een commando geeft. ‘Die boosheid die naar binnen is gekeerd, ga jij eens flink eruit stampen’, zegt de trainer tegen de man. En terwijl ze hem aanspoort om te stampen – ‘Écht vanuit jou!’ – zien we een stramme, hulpeloze man een moment in een klein jongetje veranderen.

Het paard staat erbij en kijkt ernaar.

Meer lezen?