Over Rotterdam als stad van enclaves (en waarom ik minder zal mopperen)
Deze week stond ik op het dak van een torenflat in Schiebroek samen met een 86-jarige Correspondentlezer die vond dat ik moest ophouden met die ‘vrijblijvende negatieve praatjes’ over Rotterdam. Als kind had hij tijdens de oorlog de stad zien branden ‘als een fakkel’. Hij herinnerde zich de ‘energie en geestkracht’ om de stad weer op te bouwen, schreef hij me. Maar belangrijker: die mentaliteit is er nog steeds – waarover zometeen meer.
Nu eerst: verkiezingsnieuws. Want wat waren er weer verbijsterende uitslagen. Ik bedoel niet eens dat een rechts-populistische partij de grootste werd, want dat is in Rotterdam al sinds jaar en dag zo, of die partij nu Leefbaar heet of PVV of de Tweede Pim.
Maar wel, bijvoorbeeld, dat nog steeds de ruime meerderheid van de Rotterdammers de politiek niet interessant vindt. De aller-allergrootste partij is nog steeds de Partij van de Niet-Stemmers. Met 55 procent van de stemmen.
Gelukkig lijkt er iets te veranderen. Bij de vorige verkiezingen ging nog 65 procent van de Rotterdammers niet stemmen. Dus als dit tempo zich doorzet, zijn alle Stemmers bij elkaar straks weer de grootste partij. Mooi.
Politieke bubbels van één partij
Wat me ook verbijsterde is hoeveel enclaves Rotterdam eigenlijk telt, politieke bubbels waar alle buren op één partij lijken te stemmen. Rotterdam gaat er prat op zo divers te zijn, maar wat partijkleur betreft lijkt het eerder een lappendeken van heel homogene enclaves.
Dat zie je pas als je kijkt naar de uitslagen op buurtniveau, per stembureau dus. Die data heeft de gemeente goed verstopt. Maar met wat gepuzzel en gereken (dank, collega Jesse, dank Rosanne) kom je bij percentages op postcodeniveau. En dan zie je dat er buurten zijn waar alle neuzen dezelfde kant op staan.
In de Tarwewijk is er een stembureau waar 62 procent van de mensen op Denk stemt. In de postcodes eromheen halen ze ook rond de 50 procent. Pal daarnaast ligt weer een wijk waar Forum voor Democratie en PVV samen bijna een absolute meerderheid aantikken. Twee extremen, pal naast elkaar.
Zo heeft elke partij zijn bolwerk. In het betere Kralingen vind je een postcode waar 49 procent van de mensen precies hetzelfde stemt, gewoon op de VVD natuurlijk. Ook in Hillegersberg zijn er postcodes waar de VVD in z’n eentje al bijna een absolute meerderheid heeft.
Van de top vijf van stembureaus waar Forum voor Democratie de hoogste uitslagen haalde, lagen er drie in de wijk Hoogvliet.
Of neem mijn eigen wijk, Middelland, die zo volks en gemengd oogt: ook hier is één partij verreweg de grootste, namelijk GroenLinks, met ongeveer een kwart van alle stemmen.
Kakkers stemmen VVD, paupers PVV of Forum
Landelijk lijkt de politiek versnipperd, maar zoom je in op wijkniveau, dan is men vaak bijna religieus eensgezind. Rotterdam is een lappendeken van hokjes en bubbels.
Binnen de bubbels heerst de eenheidsworst. Het is bijna slaapverwekkend saai, dacht ik, toen ik deze week een rondje fietste langs een paar extreme stembureaus. Zo cliché allemaal.
Natuurlijk zijn er ook gemengdere wijken, zoals Rotterdam-Alexander, maar op veel andere plaatsen was het stemgedrag zo voorspelbaar.
Kakkers stemmen VVD, witte paupers PVV, zwarte paupers Denk. Zelfs het racisme dat ik hoorde, begon me te vervelen.
Zo kwam ik in mijn geboorteplaats Overschie een man in trainingspak met Feyenoord-pet tegen, die vond dat alle buitenlanders de tyfus konden krijgen behalve de Turk van de snackbar El Aviv om de hoek want daar ken je goed kanen.
Oud nieuws. Slaapverwekkend.
Om het spannender te maken, zijn er gelukkig ook raadselachtiger uitslagen. Zoals de behoorlijk welvarende gemeente Barendrecht, tegen Rotterdam aan, waar de mensen niet arm zijn en waar weinig migranten wonen. Toch stemden er op weinig plekken in Nederland zoveel mensen op Forum of PVV.
Voor duiding hiervan verwijs ik gemakshalve naar twee oude stukken. Eentje van mezelf, over de Haagse buitenwijk Ypenburg. Misschien wel vergelijkbaar met delen van Hoogvliet of Barendrecht.
‘Deze mensen in deze buitenwijken hebben een haarfijn gevoel voor langetermijntrends, zou je ook kunnen zeggen. Bijvoorbeeld de trend dat de verzorgingsstaat langzaamaan wordt afgebroken.’
Verder kan ik dit vertaalde essay van de Italiaan Alessandro Baricco aanraden, over de opkomst van rechts. Korte samenvatting: doe ze niet af als fascisten, geef toe dat ze gelijk hebben, maak sociale rechtvaardigheid weer een speerpunt en haal adem.
Het stuk is al maanden oud en gaat over Italië – maar stiekem gaat het over een heel decennium, de bankencrisis, breedbandinternet en ook Baudet. ‘Geen seconde, zo lijkt het, is de elite stil blijven staan bij de vraag of ze misschien zelf ook wat fout had gedaan, zo verschrikkelijk fout dat daar de hele lawine uit voortkwam.’
Liever profeten dan rekenmeesters
Wat in deze analyses nog wel ontbreekt, is religie c.q. zingeving. Fietsend door de stad viel me weer eens op hoeveel kerken, minikerkjes en moskeetjes er zijn, juist op plaatsen waar populisten bloeien. Alsof ze uit dezelfde ruif eten.
De meeste mensen zijn uiteindelijk niet echt geïnteresseerd in geld, zelfs niet in vermaak of geluk. Nee, ze willen bezieling, ze willen een betekenisvol bestaan. Ze stemmen liever op profeten dan op rekenmeesters.
Die geestdrift brengt mij weer naar het dak van die flat in Schiebroek. Daar was ik beland met Jan Molenaar, geboren in het dorp Maassluis, maar opgeklommen tot hoogleraar kinderchirurgie in het Erasmus MC in Rotterdam.
Hij had me na m’n vorige nieuwsbrief onder meer dit gemaild: ‘Ik woon in de wijk Schiebroek, een etnografisch zeer gemengde, arme wijk met lelijke nieuwbouw van na de oorlog. Maar het is een feest om de kinderen van allerlei kleur en pluimage op het schoolplein met elkaar te zien spelen. En ja, natuurlijk, er zijn problemen, veel problemen. Maar de intentie bij de (meeste) bewoners, voor zover ze hiertoe bij machte zijn, is die op te lossen.’
Niet alleen voor het eigen straatje
Ik was welkom op hun bewonersbijeenkomst, dat was beter dan mopperen. Dus zat ik een paar dagen later aan een vergadertafel met een groep zeer betrokken en geestdriftige bewoners, de meeste veel ouder dan ik, maar niet minder energiek. Er was bijvoorbeeld een dame die met één behendige beweging van haar wandelstok de suikerpot op tafel naar zich toetrok.
Met eenzelfde daadkracht en snelheid verliep de vergadering. Het ging over concrete zaken als fietsenchaos, vliegtuigoverlast, verwaarloosde flats, over adviesrapporten en brandbrieven.
Zij waren de luistervinken, zeiden ze, de oren en ogen van de wijk. Maar ze hadden zich ook autodidactisch bekwaamd in de planologie. Ze spraken met gezag, want ze kenden de situatie ter plekke.
Wat me vooral verraste, was hun sociale betrokkenheid: deze bewoners kwamen niet alleen voor hun eigen straatje op, maar ook voor dat daarnaast. Ze ontstegen het not in my backyard-denken.
Zo maakte deze planologieclub zich hard voor bewoners van sociale huurflats die op de nominatie voor sloop stonden. In betreffende straten was sprake van gierende armoe. Dat de huidige bewoners ook na de sloop kunnen terugkeren is een zeer belangrijk punt voor ons, zei secretaris Marijke.
Na afloop nam de voorzitter ons nog mee naar die hoge flat vanwaar ik samen met Jan een glimp kreeg van de schoonheid van Schiebroek. Deze bewoners leken me inderdaad goud waard voor de stad.
Als ik dan toch mag mopperen, is het op het feit dat de deelraden zijn afgeschaft. Deze democratische schakel verkleinde de afstand tussen bewoners en gemeente. Nu is er alleen nog de gebiedscommissie, maar die heeft een adviestaak, met minder tanden dus. Dat vergroot de kloof tussen betrokken bewoners en de gemeente.
Niet onder de indruk van een bloemetje
Die kloof tussen straat en stadhuis, daar kom ik ongetwijfeld nog op terug. Al was het maar omdat ik deze week langsfietste bij een project in de Afrikaanderwijk, waar een coöperatie van bewoners en ondernemers de afvalverwerking van de plaatselijke markt had overgenomen van de gemeente. Ze deden het beter, goedkoper, milieuvriendelijker en ze hielpen intussen vijf mensen uit de bijstand. Iedereen blij, zou je zeggen, het werd een troetelproject, tot de gemeente de rekening niet meer betaalde. Niet eens uit onwil: het project was op een bureaucratiemuur geknald.
Over hoe dit afloopt, binnenkort meer. Maar voor betrokkenen heeft het er de schijn van dat de gemeente meer geïnteresseerd is in de uitstraling en de slogans, dan in een structurele aanpak van – in dit geval – straatafval.
Stomtoevallig hoorde ik dezelfde klacht van een betrokken burger die al dertien jaar afval opruimt in de Afrikaanderwijk. Ik liep hem daar toevallig tegen het lijf. Hij bleek een lokale beroemdheid: even eerder had hij een bloemetje gehad van de VVD en van Leefbaar.
Hij was geëerd als een held. Hij was niet onder de indruk.
Wat nog altijd ontbrak, zei hij, was een structurele oplossing. Namelijk dat hier op Zuid ook meer stadswachten kwamen en schoonmakers. Hij kon tien keer bellen over een gedumpte winkelwagen, maar er gebeurde gewoon niets met zo’n melding.
‘Als de politiek niet luistert naar het volk, dan krijg je dus Denk, dan krijg je dus Forum’, zei hij terwijl hij nog een blikje opraapte.
Tot de volgende!
Arjen
P.S. Tussentijdse updates van m’n omzwervingen geef ik via Instagram.