Is Rotterdam dan toch de bakermat van een nieuwe beschaving?
Ik liep door Rotterdam met de Britse schrijver Ben Judah. Net als zijn geboortestad Londen is mijn woonplaats in korte tijd radicaal veranderd. Rotterdam is mooier, rijker en vreemder geworden. De huizenmarkt is ontploft door beleggers van buiten, en de kerk waar mijn ouders vroeger heen gingen is nu een moskee.
Laatst was ik in een snackbar die me aan Thierry Baudet deed denken. Het was zo’n deftige friettent die sinds een paar jaar in ons straatbeeld opduikt. ‘Frites Unique’ stond in plakgoud op de pui. Van binnen veel nepmarmer, de wanden Apple-wit gesausd, aan het plafond een kroonluchter.
Ze verkochten er geen patat met. Wel kon ik kiezen uit liefst acht verschillende toppings op de friet, waaronder pulled chicken Japanese sesame. ‘Haute friture’, noemden ze dat zelf. Maar ik dacht: een volks product heeft een elitair tintje gekregen. Een beetje wat Baudet met xenofobie deed, dus.
Nu was ik de snackbar binnengelopen op zoek naar koffie to go voor mijn buitenlandse gast, de Britse journalist-schrijver-oorlogsverslaggever Ben Judah (1988). Hij versloeg conflicten en revoluties in Rusland, China en het Midden-Oosten.
Vervolgens keerde hij terug naar zijn geboortestad Londen. En daar zag hij hoe ‘de buitenlanders’ – zowel steenrijke investeerders als straatarme immigranten – die stad onherkenbaar hadden veranderd. Hij dompelde zich onder in de nieuwe stad en schreef er een magistraal boek over: Dit is Londen.
Alles met eigen ogen zien
We leven in the information age, maar ironisch genoeg weten we vaak niet eens hoe onze buren echt leven, merkte Judah. Hij wilde alles met eigen ogen zien, schrijft hij ergens, want hij vertrouwt de columnisten en de officiële data niet – en terecht, zo blijkt als je leest over het rauwe bestaan van dakloze Roemenen, de eenzame decadentie van steenrijke Arabieren, de kapotte dromen van bouwvakkers, hoeren, leraren.
Het boek is een ongefilterd, lyrisch verslag. Het leest als een realitycheck, net als bijvoorbeeld Ik was een van hen van Maarten Zeegers over Haagse migratiewijken, waar ik eerder over schreef.
Dit is Londen staat vol iPhone-foto’s. Technisch slechte foto’s, soms zelfs bewogen, maar des te indringender. Show, don’t tell. Ze tonen aan: deze mensen bestáán.
Enfin, ik ben fan en hij was toevallig in Rotterdam. Dus vroeg ik of hij, in de geest van zijn boek, een lange wandeling door de stad wilde maken – benieuwd of hij zijn Londen herkende in mijn Rotterdam.
Londen is best een schrikbeeld: huizen zijn er geen plekken om te wonen, maar speelbal van beleggers
Dat Londen is best een schrikbeeld. De ‘hoofdstad van het kapitalisme’ is een harde stad, waar huizen geen plekken zijn om te wonen, maar speelbal van beleggers, waar de helft van de inwoners uit het buitenland komt, waar de middenklasse krimpt en gesandwicht wordt tussen de extremen: de paupers en de puissant rijken.
Net Rotterdam, alleen een paar tandjes erger. Ook ik herken weinig meer van de stad waar ik opgroeide. De stad is mooier, rijker en vreemder geworden. Ook hier is de huizenmarkt ontploft door beleggers van buiten. De kerk waar m’n ouders ooit heen gingen, is nu een moskee waar de burgemeester van de stad op de knieën gaat, om eens wat te noemen.
Vanaf het dure Scheepvaartkwartier naar het tweederangs Rotterdam
Mijn plan was om vanaf de Veerhaven in het dure Scheepvaartkwartier de watertaxi te nemen over de Maas naar Zuid, naar het tweederangs Rotterdam, waar de armste buurten van Nederland liggen. En dan zou ik gewoon noteren wat hem opviel.
Maar Judah begint vrijwel meteen vragen aan mij te stellen. Want hij was hier dan nog niet geweest, hij kent de stad wel. Hij begint over de Rotterdamwet, zoals de bijnaam luidt voor de ‘Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek’ uit 2005. Met die wet kunnen gemeenten bijvoorbeeld arme Nederlanders verbieden in bepaalde wijken te gaan wonen of juist hogeropgeleiden voortrekken voor huurwoningen.
De Rotterdamwet zou ondenkbaar zijn in de VS, zelfs onder Trump
Hij verbaasde zich over zulke wetten. Net zoals hij zich verbaasde over de Deense gettowet, die het mogelijk maakt om kinderen uit achterstandswijken 25 uur per week weg te halen bij hun ouders om ze les te geven in Deense normen en waarden.
‘Zulke wetten, die in Europa mainstream zijn, zouden ondenkbaar zijn in de Verenigde Staten, zelfs onder Trump’, zegt Judah, die zelf inmiddels in de VS woont. Hij vindt Nederland op dit gebied veel rechtser dan de VS.
Verrek, hij heeft gelijk, denk ik. In de VS is genoeg mis, maar als je eenmaal Amerikaan bent, heb je in elk geval bij wet gelijke rechten. Daar heeft de burgerrechtenbeweging niet zomaar voor gestreden.
Mensen verbieden ergens te wonen? Zoiets zou in de VS meteen doen denken aan antieke segregatiewetten. Maar bij ons staat er gewoon keurig netjes op de gemeentesite welke straten verboden zijn voor arme mensen.
Buurtgemeenten van Rotterdam, zoals Schiedam of Capelle aan den IJssel, werken inmiddels ook met die ‘woonverbodwet’. En zelfs de PvdA noemde die wet een paar jaar terug nog een succes.*
Nu gaan hier stemmen op om die ‘verboden voor armen’-regels af te schaffen, al was het maar omdat ze helemaal niet zouden werken. Het nieuwe college wilde er vanaf, zeiden ze. Maar toch blijven er in Rotterdam woonverboden gelden. Zelfs nu Leefbaar in Rotterdam niet langer meeregeert, en bijvoorbeeld GroenLinks wel. Sterker, sinds vorige maand is de wet uitgebreid. Van de zotte, als je erover nadenkt.
Die Judah kent deze stad beter dan ik, dacht ik. Vreemde ogen dwingen. Hij wil ook alles weten van Thierry Baudet, waarom die hier zoveel aanhang heeft. Ik zeg dat Rotterdam de bakermat was van het Nederlands populisme. Hier woonde, tot zijn dood in 2002, Pim Fortuyn. En Leefbaar Rotterdam: die Rotterdamwet was hun kindje. En nu is dit dus de enige van de vier grote steden waar Forum voor Democratie de grootste partij werd bij de verkiezingen vorige maand.
Maar waarom is hij juist hier zo populair, vraagt Judah. Was het een Jordan Peterson-effect? Hij bedoelt: die Peterson is ook een academicus, en hij steekt ouderwetse mannelijke wrok in een gelikt academisch jasje. Noem het de Frites Unique-methode.
Terwijl de stad opbloeide, groeide het populisme
Ik moet hem bekennen dat ik het antwoord ook niet heb. Sterker, elke keer als ik weer aan de oever van de Maas sta en de skyline van Rotterdam zie, begin ik te twijfelen aan alles wat ik eerder over dat zogenaamde onbehagen heb gedacht of opgeschreven.
Kijk dan! In de verte die prachtige Kop van Zuid, de stralende wolkenkrabbers, de schitterende Erasmusbrug. Precies in de tijd dat deze stad opbloeide, werd dit ook de bakermat van het Hollands populisme. Uitmondend in Baudet, die Europa ‘blank’ wil houden, die beweert dat we tussen de brokstukken van de beschaving staan en dat de nieuwe Rotterdamse skyline een ‘misdaad tegen de menselijkheid’ is.
De werkloosheid is hier de laatste jaren volgens gemeentelijke rapportages juist ‘spectaculair gedaald’.* Rotterdam is sinds kort ook niet langer de armste stad* van Nederland. En er is heus nog veel economische ellende te vinden. De Gele Hesjes marcheren niet zomaar, daar heb ik laatst nog over geschreven. En zeker, een op de vier kinderen groeit op in armoede – maar dat is nou juist niet de typische Baudet-aanhang. Die woont eerder in welvarend suburbia.
‘Net als bij ons, met de Brexit’, zegt Judah.
We staan te wachten op de watertaxi, zometeen zullen we langs Hotel New York sjezen, een poos geleden nog vertrekpunt voor wanhopige Nederlandse gezinnen die op zoek waren naar een beter leven elders. Ketelbinkies, gelukszoekers. Nu zitten de terrassen vol met gelukzalige Rotterdammers, en liggen er bijna elke week dikke vette cruiseschepen aan de kade.
‘En de snackbars zien eruit als juweliers’, zegt Judah.
Precies, zeg ik.
‘Dus’, zegt Judah, ‘we hebben hier te maken met een succesvolle Europese stad, die zich van alle havensteden in Europa misschien als een van de beste heeft heruitgevonden, en desondanks stemt een groot deel van de bevolking op een populist, vanwege immigratie en culturele kwesties. Is dat wat je me vertelt?’
Problemen werden opgeblazen door internet
Ik weet het niet, zeg ik. Eerder schreef ik nog dat je de rechts-populisten serieus moet nemen omdat ze terechte economische klachten hebben. Maar hoe geldig is dat excuus nou nog in deze opgebloeide stad? Speelt hier niet vooral die angst voor ‘omvolking’.
Wat ook weer geen hele gekke angst is. Ik bedoel, in Rotterdam zijn mensen met een Nederlandse achtergrond inmiddels in de minderheid. Niet iedereen wordt daar blij van. Snap ik. Maar om nou meteen te gaan háten?
Misschien komt het door internet, opper ik even later, terwijl onze watertaxi aan komt varen. Al drie decennia is het aantal mensen dat minder buitenlanders wil in Nederland vrij stabiel, blijkt uit enquêtes. Het schommelt tussen de veertig of vijftig procent.
Dus dat onbehagen is niet nieuw. Wel nieuw is dat iedereen dat ongenoegen over die buitenlanders vrijelijk kan uiten. Natuurlijk zijn er echte problemen, maar ze worden buitenproportioneel groot opgeblazen door die hyperboolfabriek genaamd het internet.
Ja, zegt Judah, we hebben de rol van sociale media onderschat. Ze kunnen de werkelijkheid veel mooier of veel lelijker voorspiegelen dan die is. In beide gevallen met grote consequenties in de werkelijkheid.
Hij vertelt over een Afghaanse jongen die hij sprak voor zijn boek. Die was uit een vredig Afghaans bergdorpje naar Londen getrokken, op zoek naar geluk. Tijdens de overtocht riskeerde hij zijn leven. Waarom? Omdat hij op Facebook verleid was door Afghanen in Londen die foto’s deelden van hun weelderige leven met luxe auto’s en horloges.
Eenmaal daar ontdekte hij dat het leven bar tegenviel. Hij verdiende vrijwel niks. Maar wat zag Judah, toen hij hem toevoegde als Facebookvriend? Precies dezelfde beelden van de straatarme Afghaan die poseerde voor dure auto’s die niet van hem waren, alsof hij het helemaal gemaakt had in Londen.
Internet maakt mensen overal op aarde de hele tijd jaloers op elkaar
Internet maakt mensen overal op aarde de hele tijd jaloers op elkaar. Zulke beelden houden hele migratiestromen draaiende.
Of neem de opkomst van het antisemitisme, zegt hij. Daar denkt Judah veel over na, al was het maar omdat hij zelf joods is. Hoe kan het nou, vroeg hij zich laatst af, dat je overal ter wereld, onder heel verschillende groepen, precies dezelfde antisemitische memes ziet? Want zowel bij de Labour Party van Corbyn, als bij de Franse Gele Hesjes-beweging en bij Trump-aanhangers zie je dezelfde internetplaatjes circuleren over de Rothschild-familie en George Soros.
Dus misschien begint zo’n beweging als de Gele Hesjes wel met reële economische klachten, maar in no time zijn ze overwoekerd door antisemitische drek.
Hoe verklaar je dat? Die bewegingen hebben één belangrijke gemene deler: ze gedijen op dezelfde platforms, zoals Facebook en YouTube. En die platforms belonen virale verhalen. Het algoritme stuwt complottheorieën omhoog. ‘Als je op YouTube naar Arabische muziek zoekt’, zegt Judah, ‘ben je in twee minuten bij een complottheorie over de aanslagen van 11 september.’
Memes krijgen hun weerslag in de werkelijkheid
Judah vindt dat die internetplatforms bloed aan hun handen hebben. Want de memes die er welig tieren, krijgen weerslag in de werkelijkheid: in Frankrijk stijgt het aantal antisemitische incidenten, de haattaal in de Labour Party is nooit zo erg geweest, in de VS was er nooit eerder een bloedbad* zoals laatst in de synagoge. ‘Yeah, it’s a nice time.’
We zijn inmiddels in de gele watertaxi gestapt. En even later stuiteren we over de Maas naar de overkant. Welke bezoeker ik ook meeneem in de watertaxi, ze zijn altijd geïmponeerd.
‘Dit was leuk’, zegt Judah als we aanmeren in Charlois. We zijn in een van de armste delen van Nederland. Hier zijn postcodes waar de helft van de stemmen naar Denk gaat. Hier geen haute friture, maar wel minikerkjes met namen als Holy Fire en House of Praise. We passeren schimmige seksshops met namen als Girls Girls. Dönerzaakjes.
Bijna anderhalf uur wandelen we door Zuid. We horen Bulgaars en plat Rotterdams. We zien dichtgetimmerde panden, vrijwel geheel gesluierde vrouwen op omafietsen. Veel Lebara-blauw en Poolse-supermarkt-rood.
We drinken koffie in een Turks tentje waar de mannen rokend Okey spelen, een spel dat lijkt op Rummikub. We wippen even binnen bij een bruin café waar iedereen al flink vrolijk is. In de vroege middag bekent de voorzitter van de lokale duivensportvereniging dat zijn club nog maar één jaar zal bestaan: de kas is leeg. ‘Of heb jij soms geld?’
Maar er zijn ook hippe Poolse modezaakjes. En een hipsterwijnbar.
Al lopend moet Judah aan Londen denken
Judah moet een beetje aan Londen denken, zegt hij, al zijn zelfs de armste stukjes van ons land nog altijd behoorlijk paradijselijk vergeleken bij Londen. Die stad is vele malen grimmiger en harder.
Ik wil weten of er dan een systeem is, een natuurwet wellicht, waardoor je in zoveel verschillende Europese steden hetzelfde ziet: een soort Londenisering. Wat is hier het verhaal? Maar daar wil Judah niks van weten. ‘Er zijn talloze systemen!’
Dat is nou precies wat hij wil laten zien in Dit is Londen. Eigenlijk had de titel van dat boek moeten zijn: Dit is Londen. En dit hier, ook. En kijk, dit is nou óók Londen. Want dit boek is een ode aan de complexiteit. Maar zonder weg te kijken.
Er is niet één geschiedenis, je moet je echt met alle macht tegen dat simplistische verlangen verzetten
‘Kijk nou eens rond hier’, zegt hij. We lopen over een druk kruispunt in de mengelmoeswijk Carnisse. ‘Je ziet hier de gevolgen van het Nederlandse asielbeleid, van de European single market, van de Nederlandse koloniale geschiedenis, van – veronderstel ik – de Turkse oorlog tegen de Koerden. Er is niet één geschiedenis, je moet je echt met alle macht tegen dat simplistische verlangen verzetten.’
Wat er aan de hand is, wil Judah zeggen: we maken een enorme demografische, etnische, religieuze verandering door. En als mensen op links dat ontkennen, missen ze een belangrijk punt. Daar helpen ze helemaal niemand mee, ook niet de immigranten. Je kunt dingen béter aanpakken, zeker. Je kunt de invloed van religieuze scholen beperken, bijvoorbeeld.
En: eerlijk toegeven dat de Europese markt véél meer interne migratie van het platteland van bijvoorbeeld Polen en Bulgarije op gang heeft gebracht dan de analisten dachten.
Geen apocalyps...
Maar er is geen quick fix. Zowel de utopische fantasie van de multiculturele samenleving als die apocalyptische visioenen over brokstukken van de beschaving zijn onzin, zegt Judah.
‘Toen ik op pad was voor Dit is Londen hoorde ik opmerkelijk weinig botsing-der-beschavingachtige geluiden. Heus wel íets, hoor, maar niet heel veel. Intussen stond die vermeende botsing wel steeds op de voorpagina van TheDaily Mail, een van de grootste Britse kranten. Wat ik wel aantrof, was de crisis van overvolle woonhuizen, belabberde banen, die hele negentiende-eeuwse, Charles Dickensachtige situatie. Maar die stond dan weer juist níet op de voorpagina.’
En die crisis ís ook helemaal geen zaak van ‘nationale identiteit’ en dat soort flauwekul, zegt Judah, maar een kwestie van een ‘goed functionerende lokale overheid’. Die controleert of mensen minimumloon krijgen. En huizen niet volgepropt zijn.
Laat er in Londen nou op die lokale overheid de laatste decennia enorm zijn bezuinigd, onder het mom van privatisering, marktwerking, participatie, kleinere overheid. Zowel links als rechts deden eraan mee. Geen haan die er naar kraaide toen er werd gesneden in de brandveiligheidsinspectie en de arbeidsinspectie. Saaie thema’s. Niemand loopt warm voor regels.
...wel overvolle huizen en zwaar werk, ver onder het minimumloon
Maar intussen. Judah was geschokt door de enorme hoeveelheid illegale arbeidskrachten die hij aantrof – en die niet zichtbaar was in de officiële statistieken. Met alle gevolgen van dien. Volgepropte huizen die niet gecontroleerd werden op brandveiligheid, zware banen die ver onder het minimumloon betalen, zonder enige vorm van arbeidsinspectie.
Die economie van naar schatting 600.000 illegalen, waaronder dus veel goedkope arbeidskrachten – een gemeenschap zo groot als heel Rotterdam – drukte trouwens ook op de witte arbeidersklasse. ‘Dat zag ik door mijn verslaggeving. Maar beleidsmakers, intellectuelen, ambtenaren: ze geloofden niet dat het waar was. En als de mensen klaagden, waren ze racistisch.’
Toen de Grenfelltoren in brand vloog, met tientallen doden tot gevolg, was Judah niet eens verbaasd
Toen de Grenfelltoren in 2017 in brand vloog, met vele tientallen doden tot gevolg, was Judah niet eens verbaasd: die toren symboliseerde precies die onzichtbare, ongecontroleerde economie die hij beschreven had. Door bezuinigingen inspecteerde niemand de brandveiligheid van dat gebouw, dat ook nog eens overvol zat, met onderbetaalde werknemers van de schaduweconomie.
Bezuinig dus niet op de lokale overheid, bezweert Judah, en geloof niet in de fabels van de terugtrekkende overheid en de burgers en de markt die er samen wel uitkomen. Anders wordt het schrikbeeld werkelijkheid van een land vol Grenfelltorens.
Inmiddels zijn we bij metrostation Maashaven aangekomen. Nog een paar haltes en we zijn weer terug in de binnenstad.
De les hiervan lijkt te zijn: investeer in arbeidsinspectie en in huizeninspectie. Heel belangrijk – maar het klinkt niet echt als een groot verhaal. Mensen willen toch allemaal dat ene grote verhaal, vraag ik. Dat is toch de heilige graal van deze tijd?
Nee hoor, niet als je het Ben Judah vraagt. De mensen willen goede huizen. De mensen willen fatsoenlijke banen. En zeker, er is behoefte aan verhalen. Helemaal na de grote droogte die de ideologie bracht die geen ideologie mocht heten: het neoliberalisme, ofwel het marktgeloof.
Rutte, de laatste der marktmohikanen
We hebben het over Mark Rutte. Ben Judah ziet hem als laatste der Mohikanen van een generatie politici uit die school: zakelijk, zogenaamd zonder verhaal, maar heilig gelovend in De Markt. Mensen die wellicht oprecht meenden dat zaken als ras en klasse er niet meer toe doen.
We zijn beland in de drukke, hippe Witte de Withstraat. Vrolijkheid stijgt op vanaf de terrasjes. Jonge mensen in alle kleuren en kledij onder de zon.
‘Veel gemengde stelletjes hier’, constateert Judah.
Ik moet denken aan wat een Amerikaanse vriend in precies dezelfde straat opmerkte, toen we hier liepen: dat hij hier veel zwarte mensen zag, en niet eens alleen in de bediening, maar op het terras.
Ja, van dit Rotterdam moet je óók niet wegkijken. In sommige stukjes Rotterdam heeft de omvolking prachtig uitgepakt. Deze straat kan een verháál zijn, een model voor de toekomst – een toekomst die volgens Judah beheerst zal worden door de vraag hoe we zullen omgaan met migratie.
En ja, mensen willen wel verhalen, zegt Judah, maar niet per se hele grote. Het kan ook het verhaal zijn van hun stad. Of zelfs van een wijk. Een straat. Of een clubje. ‘Maar het zal zeker niet één enkel verhaal zijn, over één enkele vlag.’
En die vermaledijde polarisatie dan? Die is eveneens minder angstaanjagend dan sommigen denken, als ik Judah zo hoor:
In de VS en het VK gaan de zorgen over migratie de laatste jaren omláág
‘Wat mij echt verrast heeft, is hoe de ruk naar populistisch rechts inmiddels is gevolgd door een ruk naar links. En het zijn vaak dezelfde stemmers die een heel andere kant op kunnen gaan. Er is niet één richting. In de VS en ook in het Verenigd Koninkrijk gaan de zorgen over migratie de laatste jaren omláág. Sinds de Black Lives Matter-straatprotesten in de VS is de houding over ras er progressíever geworden. En kijk naar de kometische opkomst van AOC: dan weet je dat de politiek niet één kant op zal gaan. Er blijkt dus helemaal geen lineair verband te zijn tussen groeiende migratie en rechtsere samenlevingen.’
Misschien is er geen mysterie, in Rotterdam
En dat grote mysterie van de bloeiende stad Rotterdam, waar de man die brokstukken en rassenangst verkondigt zo groot is geworden, hoe zat het daar dan mee?
Misschien is er helemaal geen mysterie, bedenk ik thuis. Judah wilde weten hoeveel procent de rechts-populisten in Rotterdam hadden. Ik moest het opzoeken. Baudet had hier 16 procent van de stemmen bij de laatste verkiezingen.* Zelfs als je de 8 procent van de PVV erbij optelt, zit je maar op 24 procent voor de rechts-populisten. Vergelijk dat eens met Pim Fortuyn, die in 2002 met Leefbaar Rotterdam uit het niets 35 procent van de stemmen haalde!
Anders gezegd: hier, in de bakermat van het rechts-populisme, is de steun ervoor de laatste twee decennia per saldo gedááld.
Wat ook heel logisch klinkt. Want het strookt met de stad die je ziet als je internet uitzet en de straat op gaat om daar je ogen goed de kost te geven.
Geen utopia en ook geen brokstukken, maar een stad van zowel elitaire patatbakkers als hippe dönerzaakjes, een relatief arme stad met prachtarchitectuur, een havenstad waar alle lelijkheid en alle schoonheid van de wereld lijken samen te vloeien.
Dit is Rotterdam, en dit ook, en dit, en kijk dan, dit...
Dat is wat Judah me leerde: kijk eens uit je doppen man. Maar deze nuchtere verslaggever zelf raakte intussen zowaar door Rotterdam begeesterd, mailde hij me later: er is hier iets bijzonders gaande, vond hij. Hij wilde erover schrijven.
Want ja, als we dan toch een verhaal willen, dan is het misschien dit: het verhaal van een stad die al bijna twintig jaar pioniert met het rechts-populisme waar de rest van wereld pas sinds kort zo mee worstelt. In Rotterdam zie je een mogelijke toekomst: hier zijn die rechts-populisten inmiddels niet langer aan de macht, en ook niet meer heel groot; ze zijn gewoon één van de vele smaken geworden, pardon, toppings.