Dit is de wapenlobby waardoor de EU in zo’n hoog tempo militariseert
Deze week gaf het Europees Parlement zijn zegen aan de oprichting van een Europees Defensiefonds. In de periode 2021-2027 wil de EU 13 miljard euro steken in ondersteuning van de defensie-industrie. Het is een besluit waar de wapenindustrie lang en succesvol voor heeft gelobbyd.
‘Europe needs to toughen up,‘ zei Jean-Claude Juncker op 14 september 2016 in Straatsburg in zijn jaarlijkse ‘State of the Union.’ ‘En dat is nergens méér waar dan op het gebied van onze defensiepolitiek.’
De voorzitter van de Europese Commissie sprak spierballentaal. Europa mag er trots op zijn een soft power te zijn. Maar ‘we mogen niet naïef zijn, soft power is niet genoeg in onze almaar gevaarlijkere omgeving.’
Het was tijd om een EU-hoofdkwartier voor gemeenschappelijke militaire operaties op te richten, vond hij. Ook kondigde hij een Europees fonds voor militair onderzoek aan.
Hij kreeg twee keer zijn zin. In 2017 zag de ‘Military Planning and Conduct Capability’* het licht. Dit militaire hoofdkwartier gaf in eerste instantie alleen leiding aan trainingsmissies. Maar vanaf november 2018 mag het op verzoek van de Raad van Ministers ook een echte Europese militaire operatie van één gevechtstroep (maximaal 2.500 man) aansturen.
Op 18 april 2019 gaf het Europees Parlement zijn zegen aan Junckers idee voor een Europees Defensiefonds. Dat plan kwam niet uit de lucht vallen: de defensie-industrie heeft er jarenlang ijverig voor gelobbyd. Een reconstructie.
Waar komt het idee vandaan dat wapenindustrie onmisbaar is?
In 2013 liet de Europese Commissie een opmerkelijk document het licht zien. We lezen erin dat de defensiesector in de EU:
- een jaaromzet van bijna 100 miljard euro heeft;
- direct werk verschaft aan 400.000 werknemers;
- en indirect nog eens aan een kleine miljoen mensen.
Het is een lofzang op een als onmisbaar voorgestelde industrie. Ze is ‘innovatiegericht’ en levert ‘hoogwaardige technologie.’ Het is daarom ‘essentieel om deze sector te behouden als Europa een wereldwijd centrum voor productie en innovatie wil blijven.’
Geen spoor te vinden van een kritisch perspectief op wapens. Dat ze dood en verderf zaaien bijvoorbeeld
Bovendien moeten we volgens het document niet alleen kijken naar het economische belang van de wapenfabrikanten. De EU heeft een eigen ‘industriële en technologische defensiebasis’ nodig om de ‘veiligheid van haar burgers te garanderen en haar waarden en belangen te verdedigen.’
Geen spoor te vinden van een ander perspectief op wapens. Dat je die ook kan zien als brandstof van conflicten bijvoorbeeld.
De pleitrede voor een sterke defensie-industrie kwam uit de koker van de ‘Defence Task Force.’ Bezieler van dat gezelschap was Michel Barnier, op dat moment eurocommissaris Interne Markt, nu iemand die zijn faam heeft verworven als sluwe Brexit-onderhandelaar van de EU.
In 2002 leidde hij ook al de werkgroep-VIII die moest adviseren over de tekst over defensie in de Europese grondwet. De ledenlijst van die werkgroep leest als een who is who van de Europese militaire wereld. CEO’s van grote defensiebedrijven, (oud-)ministers van Defensie en de secretaris-generaal van de NAVO zaten erin. Hun werk leidde ertoe dat in het Verdrag van Lissabon (2007) staat dat de lidstaten zich ertoe verbinden hun militaire vermogens te verbeteren.
Barnier was de speciale defensie-adviseur van Jean-Claude Juncker. Begin september 2016 mocht ik hem nog horen vertellen dat een sterke Europese defensie gezien de veiligheidssituatie in de wereld om ons heen zeer noodzakelijk is en dat defensie een ‘ondergeëxploiteerd terrein van samenwerking’ is.
Terug naar de zomer van 2014. Toen presenteerde de Commissie in vervolg op Barniers werkstuk een ‘New Deal" voor de Europese defensie.’ Daarin vonden we een eerste aankondiging van het plan om een militair onderzoeksprogramma op te zetten.
De eurocommissaris voor Industrie Elzbieta Bienkowska stelde vervolgens een ‘Group of Personalities’ (GoP) aan om hier invulling aan te geven. De door Bienkowska verzamelde ‘persoonlijkheden’ waren vooral bazen van grote defensiebedrijven als het Britse BAE Systems, het Nederlandse Airbus en het Italiaanse Leonardo-Finmeccanica.
Er zat geen enkele vertegenwoordiger uit de universitaire wereld bij, of van groepen die de wapenindustrie kritisch volgen.
Saillant detail: deze club stond niet vermeld in het register van ‘expertgroepen’ van de Europese Commissie. Dat is niet conform de regels voor transparantie. Het European Network Against Arms Trade* stelde hier vragen over aan eurocommissaris Bienkowska. Maar hun brief hierover bleef onbeantwoord.
Waarom zou deze miljardenindustrie haar onderzoek niet zelf betalen?
De defensiepersoonlijkheden presenteerden op 23 februari 2016 hun aanbevelingen, met gevoel voor urgentie. Hun document opende met de ‘dramatische veranderingen’ in de ‘veiligheidsomgeving’ van Europa. Dat de chaos aan de zuid- en oostkant van de EU wellicht mede kwamen door militaire interventies in Irak en Libië, daar las je niks over. Dat Europese bedrijven massaal wapens leveren aan dubieuze regimes en onbetrouwbare groeperingen? Ook dat werd niet genoemd.
Sterker nog, dit was de opmaat tot een pleidooi om de Europese defensie-industrie te versterken en een militair onderzoeksprogramma op te tuigen.
Maar wacht even. We hadden het toch over een industrie met 100 miljard euro omzet per jaar? Waarom kan die eigenlijk zelf haar Research & Development niet betalen? Het antwoord van de ‘persoonlijkheden’ luidde: het is geen vrije markt, de klanten zijn alleen regeringen. Bovendien worden investeringsbeslissingen genomen ter ondersteuning van nationale veiligheidsoverwegingen. Ten slotte kost het ontwikkelen van nieuwe defensiesystemen heel veel tijd en zijn de risico’s erg hoog.
Het zijn nogal wonderlijke argumenten voor een industrie die aanzienlijke winsten boekt met het verkopen van dodelijk wapentuig en de daarover te betalen belasting weet te minimaliseren met slinkse constructies.
Bovendien voelen nationale overheden zich al geroepen om geld in militair onderzoek te pompen. En niet weinig ook. Cijfers van de Group of Personalities laten zien dat de lidstaten er samen jaarlijks een kleine twee miljard euro voor uittrekken.
Waarom moet daar nog een Europees potje bovenop?
Europees geld is nodig, schreef de Group of Personalities, om de neergaande spiraal van nationale financiering tegen te gaan. En omdat nieuwe wapensystemen vaak in grote, multinationale projecten worden ontwikkeld.
Ze probeerde een dramatisch beeld neer te zetten. Zo wees ze op gedaalde defensiebudgetten en het krimpend aandeel van de EU in de wereldwijde wapenexport (van 33,5 procent in 2005 naar 27,9 procent in 2014).
Wat ze niet vermeldde, was dat het tij toen al was gekeerd. De defensie-uitgaven van lidstaten groeiden alweer. In 2014 namen ze met 2,1 procent toe, in 2015 nog een keer met 2,6 procent, tot in totaal 200 miljard euro. Ter vergelijking: het totale budget van de EU in dat jaar was 141 miljard euro. De EU-landen besteden dus veel meer geld aan militaire uitgaven dan aan Europese samenwerking.
De groei is bepaald nog niet aan zijn einde gekomen. In 2017 stegen de defensie-uitgaven van de EU-landen samen met 4,2% naar 214 miljard euro. *
Dat weerhield de door Bienkowska aangestelde adviseurs er niet van om ervoor te pleiten de ‘voorbereidende actie’ voor militair onderzoek uit te bouwen tot een groots defensieonderzoeksprogramma, waar de EU in de periode 2021-2027 op zijn minst 3,5 miljard euro in moest steken.
Het is dus 13 miljard euro geworden. De ‘persoonlijkheden’ kunnen meer dan tevreden zijn.
In de afgelopen jaren kwamen alle grote defensiebedrijven op zijn minst een keer over de vloer bij Bienkowska of haar medewerkers
Deze vriendelijkheid voor de beurs van de wapenfabrikanten ging nog verder. Een opvallend voorstel: de onderzoeksprojecten voor 100 procent te financieren. En dat terwijl normaal gesproken bij EU-subsidies het maximum 80 procent is.
Dat punt is ook binnengehaald. In het voorstel* van de Europese Commissie stond dat projecten uit het fonds tot 100% gefinancierd mogen worden. Het Parlement maakte daar zelfs zullen van
Ook bepleitte de Group of Personalities de oprichting van een ‘European Defence Advisory Board.’ Deze club zou ‘strategische aanwijzingen’ kunnen geven voor de inrichting van het militaire onderzoeksprogramma en ‘directe toegang moeten hebben tot de hoogste institutionele niveaus binnen de EU.’
Die toegang hebben de vertegenwoordigers van de defensie-industrie al in voldoende mate, zou je denken. In de afgelopen jaren kwamen alle grote defensiebedrijven op zijn minst een keer, vaak twee keer, over de vloer bij Bienkowska zelf of bij medewerkers van haar kabinet.
Het duo dat de alarmbel luidde
Niet alleen de Europese Commissie kreeg de pleitbezorgers van de wapenindustrie over de vloer, ook het Europees Parlement mocht op hun komst rekenen.
Zoals de lobbyist die 16 maart 2016 gedragen woorden sprak in de Commissie Veiligheid en Defensie: ‘Defensieonderzoek is het zaadje dat u zal planten, en dat vruchten zal dragen in tien, vijftien jaar tijd... Voor de lidstaten van de Europese Unie kan het de laatste kans zijn om hun vrijheid van handeling te behouden op een concrete en efficiënte manier.’
Aan het woord: Frédéric Mauro, een oud-kolonel van de Franse luchtmacht en een lobbyist in Brussel die graag met mitrailleurs en in helikopters mag poseren.
Samen met Klaus Thoma, oud-hoogleraar aan de Universiteit voor de Duitse Strijdkrachten en vroeger werkzaam in de defensie-industrie, mocht hij een in opdracht van het parlement verrichte studie presenteren naar de toekomst van het defensieonderzoek in de EU.
Mauro en Thoma luidden de alarmbel: als er niets gebeurt, zal het militair onderzoek hier na ‘twee decennia van onderinvestering’ simpelweg verdwijnen. Europese defensiebedrijven zullen het vermogen verliezen de nieuwe generatie wapens te ontwikkelen. En de EU zal niet tegemoet kunnen komen aan het verzoek van haar ‘beste bondgenoot’ de VS om een ‘verschaffer van veiligheid’ te worden. Om dit - in hun ogen fatale - toekomstscenario af te wenden, bevalen ze een militair onderzoeksprogramma met een stevig budget op te tuigen.
De ideeën van het duo vielen in goede aarde. Nadat het Europees Parlement eind 2016 eerst steun heeft gegeven aan een ‘voorbereidende actie’ ter waarde van 25 miljoen vindt het nu, in april 2019, tijd om echt de beurs te trekken en op de nieuwe meerjarenbegroting van 2021-2027 13 miljard euro uit te trekken voor de defensie-industrie. Dat betekent dat de EU voor het eerst een exclusief militair onderzoeksprogramma financiert.
Ook opmerkelijk: het Europees Parlement geeft de macht over de besteding van al dat geld eigenlijk uit handen. Het is aan de Europese Commissie het werkprogramma van het fonds op te stellen. ‘Een aantasting van het democratische functioneren van de EU,’ vindt* het Europese Netwerk tegen Wapenhandel.
Europa is hofleverancier wapens aan het Midden-Oosten
De wapenindustrie kan tevreden zijn. Intussen profiteert zij in de laatste jaren al op een dubbele manier van de chaos en het geweld aan de oost- en zuidgrens van Europa, betoogde Mark Akkerman in zijn studie Oorlog aan de grenzen.
In 2016 ging de bulk van de Europese wapenexport naar Saudi-Arabië, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten
Akkerman wees erop dat de wapenexporten naar het Midden-Oosten in de periode 2011-2015 met 61 procent zijn toegenomen ten opzichte van de vijf jaar daarvoor.
In 2016 exporteerde Europa voor ruim 75 miljard euro aan wapens naar Saoudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Wapens die het conflict in Jemen voeden, en vijfenvijftig keer meer dan het geld dat de EU stopt in een hulpprogramma voor dat land, becijferde* Middle East Eye.
Na de VS (34%) is de EU (27%) de grootste wapenleverancier * van de wereld. Met die wapens worden de conflicten uitgevochten waaraan zoveel mensen proberen te ontkomen. De vluchtelingenstromen die daarvan het gevolg zijn, proberen we in Europa tegen te houden met verscherpte grensbewaking, muren en hekken. En het zijn dezelfde grote defensiebedrijven die dan weer lucratieve contracten in de wacht slepen voor het beveiligen van de Europese grenzen.
Daarover stemde het Europees Parlement een dag eerder dan over het Defensiefonds. Het besloot* het budget van het grensbewakingsagenschap Frontex op te voeren tot 11,3 miljard in de periode 2021-2027 (ten opzichte van 1,6 miljard in de vorige periode) en het aantal manschappen tot tienduizend.
Het zijn de tekenen des tijds. Grensbewaking als de oplossing voor de als een militaire dreiging ervaren migratiecrisis. Het idee dat militaire kracht daarvoor kan zorgen. Snel stijgende defensiebudgetten. Militaire onderzoeksprogramma’s. Orde en veiligheid als hoogste goed.
‘De zachte krachten zullen zeker winnen,’ dichtte Henriette Roland Holst in 1918. ‘In ‘t eind.’ Maar voorlopig nog niet.