Een ‘energielabel’ voor kleding? Goed bedoeld, maar een slecht idee

Emy Demkes
Correspondent Consumptie

Een keurmerk waarmee je in één oogopslag ziet hoe duurzaam een kledingstuk is gemaakt. Als het aan D66 ligt, komt er een ‘energielabel’ voor kleding, zoals die er ook is voor huizen, auto’s en elektronica.

Op 25 april diende Tweede Kamerlid Jessica van Eijs een motie in waarin ze de regering verzoekt te kijken hoe een labelsysteem voor kleding ‘laagdrempelig’ een bijdrage kan leveren ‘aan de circulaire

‘Als je in een elektronicazaak loopt, kun je direct zien hoe duurzaam een koelkast is aan de groene, oranje of rode kleur op het label. Maar in een kledingwinkel weet je als consument eigenlijk nooit waar je aan toe bent’, zei Van Eijs tegen het

Dat het voor consumenten nu haast onmogelijk is om te zien welke impact een bepaald kledingstuk heeft op het milieu, bij de fabricage of nadat het is weggegooid, daar is iedereen het wel mee eens. Maar of zo’n energielabel de beste manier is? Ik betwijfel het.

Een kledingstuk is geen koelkast

Om te beginnen is de vergelijking die Jessica van Eijs maakt nogal vreemd. Een kledingstuk zet je niet net als een koelkast of wasmachine even aan, waarna je precies kunt zien hoeveel energie het apparaat verbruikt.

Dat betekent dat je voor zo’n label helemaal moet berekenen hoeveel energie de productie van het desbetreffende kledingstuk heeft gekost. En dat is nogal een karwei.

Van alle schakels in de kledingketen – denk aan de katoenplantage, de spinner, de weverij, de kledingfabriek – moet achterhaald worden hoeveel energie ze verbruiken. En omdat elk kledingstuk weer uit een andere mix materialen bestaat en in verschillende fabrieken wordt gemaakt, moet je dit dus per onderdeel gaan uitzoeken.

Veel kledingbedrijven weten zelf niet precies waar hun spullen vandaan komen

Bovendien zijn er behoorlijk wat kledingbedrijven die zelf niet precies weten waar hun spullen precies vandaan komen.

En als fabrikanten straks de verplichting krijgen om zo’n energielabel aan elk individueel kledingstuk te hangen, wie gaat dan controleren of die informatie klopt?

Hoe lastig het opzetten van zo’n label is, werd wel duidelijk toen ik een paar maanden geleden sprak met Baptiste Carriere-Pradal, die voor de Sustainable Apparel Coalition (SAC) Dit is een internationale maatschappelijke organisatie, die sinds 2011 met bedrijven, fabrikanten en andere spelers in de industrie aan het werk is om een duurzaamheidsindex op te stellen, waarop je producten, fabrieken en bedrijven kunt ‘scoren’ op hoe ze omgaan met hun personeel en het milieu.

Van Eijs en Baptiste Carriere-Pradal willen hetzelfde: de consument inzicht geven in de manier waarop kleding is geproduceerd.

Toen ik Carriere-Pradal vroeg waarom er, acht jaar na de oprichting, nog altijd weinig te merken is van een duurzaamheidsindex, legde hij uit hoe moeilijk het is alle data die bedrijven aanleveren te verifiëren. Als je de informatie over de impact op mens en milieu niet goed kunt checken, en je laat bedrijven er wel over communiceren, is het risico op erg groot, verklaarde hij.

En dat is volgens mij precies de reden waarom veel keurmerken zo misleidend zijn. Consumenten hebben veelal geen idee waar ze precies voor staan, en de controle laat vaak te wensen over. Bovendien is het gevaar dat mensen blindelings gaan vertrouwen op zo’n simplistisch label, en ten onrechte het gevoel krijgen ‘iets goed te doen’, terwijl niks of niemand er in de keten ook maar iets op vooruitgaat.

Hiermee wil ik overigens niet betogen dat we het idee van Van Eijs voor zo’n duurzaamheidslabel meteen moeten afschieten. Integendeel. Het zou supergoed zijn als er meer transparantie komt over hoe kleding wordt geproduceerd, zodat consumenten ook in de kledingwinkel betere keuzes kunnen maken.

Hoe het beter kan

Als er al een keurmerk komt, zou ik voor een label pleiten dat verder kijkt dan alleen ‘energie’, en ook ingaat op andere milieucriteria. Zoals hoeveel water en chemicaliën zijn gebruikt bij de fabricage. En heel belangrijk: dat het de menselijke kant, de arbeidsomstandigheden, meeneemt.

Per ‘soort’ kan dan inzichtelijk worden gemaakt hoe die scoort op al deze Vervolgens moet je dit in de juiste context plaatsen. Want wat heb je als consument aan een cijfer als ‘4000 liter water’ dat voor, ik zeg maar wat, een spijkerbroek Er zou een soort ‘industriestandaard’ moeten komen, zodat je kunt zien of een kledingstuk onder of boven een acceptabele norm scoort.

Als dit allemaal te complex is om weer te geven op een label, kan de merkenvergelijkingssite als voorbeeld dienen. Hier wordt beoordeeld hoe goed merken het doen op het gebied van arbeidsomstandigheden, milieu en CO2-uitstoot, aan de hand van zo’n dertig criteria. De score varieert van A (goed) tot E (slecht).

Maar of zo’n aanpak wel werkt? Uiteindelijk valt of staat een keurmerk met de betrouwbaarheid en dus de controleerbaarheid van de informatie die bedrijven aanleveren.

Voorlopig bestaat zo’n keurmerk alleen in de motie van Jessica van Eijs. De Tweede Kamer moet zich er nog over uitspreken, waarna de regering, als de motie wordt aangenomen, de Europese Raad ook nog moet zien te overtuigen van zo’n keurmerk. Want zo’n label werkt alleen als veel landen meedoen.

Maar intussen kan het zeker geen kwaad om ons hoofd erover te breken. Al is het maar om te voorkomen dat er weer een nietszeggend keurmerk bijkomt.