Ik kan me de angst nog goed herinneren. Op het achtuurjournaal werd de kaart van Europa getoond, met een grote krul die over Polen, de Baltische staten, Finland en Zweden afboog richting Denemarken, richting ons. Die krul was een stroom van radioctieve deeltjes, afkomstig van ver achter het IJzeren Gordijn, uit Tsjernobyl in Oekraïne.

Wat zou er gebeuren als die stroom boven Nederland zou komen? Moesten we dan binnenblijven? Konden we nog wel spinazie van eigen bodem eten? En andere groente? Melk drinken? Ineens vreesde iedereen voor die onzichtbare vijand, radioactieve straling. Niet van een kernoorlog, een scenario dat we als tienjarige jochies vaak naspeelden, maar van een vreedzame toepassing: de opwekking van energie.

De wolk dreef over, de angst verminderde. Een paar jaar later viel de Muur. Af en toe hoorde je nog iets over Tsjernobylkinderen die in Nederland kwamen kuren. Of zag je foto- en videoreportages van het bizarre niemandsland dat daar is overgebleven. Maar dat was het wel. Eigenlijk dacht ik alles wat belangrijk was, wel zo’n beetje te weten.

Toen kwam onlangs het boek Midnight in Chernobyl: The Untold Story of the World’s Greatest Nuclear Disaster, van de Britse schrijver Adam Higginbotham uit. En wat

Kernenergie voor de utopie

Higginbotham deed iets wat, vreemd genoeg, maar weinig journalisten hebben gedaan: met de betrokkenen zelf praten. Zo’n tien jaar lang spoorde hij overlevenden, oud-medewerkers van de kerncentrale, en nucleaire wetenschappers op. En al die verhalen heeft hij in een wervelende en meeslepende reconstructie opgeschreven.

Midnight in Chernobyl begint niet zoals je zou zou verwachten (met het ongeluk zelf, dat in de nacht van 25 op 26 april 1986 plaatsvond in de kerncentrale V.I. Lenin, zoals de officiële naam luidde). In plaats daarvan begint het verhaal in de jaren zeventig, met een optimistische droom: de bouw van een nieuwe stad, Pripjat, in Oekraïne, nabij het dorpje Tsjernobyl, en de belofte die kernenergie toen nog in zich droeg. Kernenergie – schoon, veilig, haast onuitputtelijk – zou de Sovjetmens weer opstoten in de vaart der volkeren.

Midnight in Chernobyl begint met een optimistische droom uit de jaren zeventig

De centrale was, in de woorden van Higginbotham, een klassiek voorbeeld van gigantomania, grootheidswaan. Vier enorme reactoren zouden een groot deel van Oekraïne van goedkope stroom moeten voorzien. En de centrale moest in recordtijd worden gebouwd, op een plek waar niets was. Geen infrastructuur, geen mensen, alleen maar bossen en ongerepte natuur.

Higginbotham beschrijft hoe de directeur Viktor Brjoechanov vanuit een soort hippietenten aan de haast absurde eisen van de centrale planners in Moskou tegemoet probeerde te komen. Op papier leek bijvoorbeeld voldoende materialen en mankracht beschikbaar. In de werkelijkheid was aan alles tekort en moesten ze overal bochten afsnijden.

Maar hij kreeg het voor elkaar. Binnen enkele jaren stampte Brjoechanov een enorme centrale uit de grond, maar ook een stad waar uiteindelijk zo’n 50.000 mensen zouden wonen.

Het was een paradijs. Pripjat lag midden in de natuur. De bevolking was jong, hoogopgeleid. De huizen waren van prima kwaliteit, althans naar Sovjetmaatstaven. De voorzieningen – scholen, ziekenhuis, sportfaciliteiten – meer dan goed. En de winkels, in tegenstelling tot grote delen van de rest van de Sovjet-Unie, ruim bevoorraad. De toekomst zag er hier rooskleurig uit.

Als de utopie een bijna-apocalyps wordt

Totdat het misging. Higginbotham reconstrueert vanuit verschillende perspectieven de opeenvolging van technische en menselijke fouten. We volgen een van de bedieners van de reactor die later, ten onrechte, de schuld van het ongeluk kreeg. We volgen zijn baas, een aantal brandweerlieden, een gemeente-ambtenaar, een partijbons, een militair, enkele nucleaire wetenschappers die in paniek werden ingevlogen en nog veel meer mensen. Het is een enorme cast van personages, maar je raakt de draad niet kwijt. Een knappe prestatie.

Het enge is: iedere fout was op zichzelf klein, maar door een bizarre, maar misschien ook onvermijdelijke samenloop van omstandigheden, stapelden die fouten zich op tot haast apocalyptische proporties.

En die cascade van rampzalige gebeurtenissen kwam niet voort uit een incident, Tsjernobyl was in zekere zin geen ongeluk. De diepere oorzaak was een verotte communicatie, veroorzaakt door angst en onverschilligheid, in alle lagen van de Sovjetsamenleving. De papieren werkelijkheid, waar iedereen blind op vaarde en die niemand tegensprak, bleek niet te bestaan.

De reactoren hadden een ontwerpfout. Die was bekend, maar nooit officieel erkend. Die bestond dus niet.

De voorman van de ontplofte reactor vertrouwde zijn eigen werknemers niet en weigerde te erkennen dat er simpelweg geen reactor meer was, waardoor hij de verkeerde beslissingen nam.

De directeur weigerde te geloven in de stralingsmetingen die zijn ondergeschikten met gevaar voor eigen leven hadden genomen en onderschatte in die eerste cruciale uren de omvang van de catastrofe.

Niemand durfde het besluit te nemen om Pripjat te ontruimen, omdat er altijd weer een baas boven een baas was die geen slecht nieuws wilde horen.

Geen schurken en geen slachtoffers

Higginbotham beschrijft meesterlijk de individuele verhalen van de ramp, en schetst daarmee ook de achtergrond waartegen die ramp zich afspeelde. Hij gaat daarmee voorbij aan het vaak gebruikte simpele frame van schurken en slachtoffers. Iedereen is menselijk in dit boek en probeert binnen de smalle marges die het systeem biedt, er het beste van te maken.

En dat is een hele prestatie, zeker omdat de ramp bijna veel groter was dan tot nu toe bekend is gemaakt. Althans, voor mij was het compleet nieuwe informatie dat er bijna een tweede ontploffing is geweest in de kerncentrale, die tot werkelijk apocalyptische taferelen zou hebben geleid.

Midnight in Chernobyl is niet alleen maar een beschrijving van een ramp, maar ook een ode aan menselijke moed en technisch vernuft

Terwijl duizenden arbeiders en soldaten de centrale probeerden in te kapselen in een koepel van beton en lood, werd de reactorkern, of wat ervan over was, heter en heter. Zo heet zelfs, dat hij zich een weg naar beneden begon te branden, waar het in aanraking zou kunnen komen met rivierwater.

Niet alleen zou de verontreiniging zich dan via het water over een enorm gebied verspreiden, ook zou er ontploffing kunnen plaatsvinden die de grote hoeveelheid overgebleven radioactieve brandstof de lucht in zou slingeren. In dit scenario, ook wel het zou een groot deel van Oekraïne en Europa onbewoonbaar maken, net als Pripjat.

Het verhaal van hoe deze ramp binnen een ramp is afgewend, zal ik niet verklappen, maar hier zien we het beste van de Russische gigantomania aan het werk. Midnight in Chernobyl is daarmee niet alleen maar een beschrijving van een ramp, een testament van een rot systeem, maar ook een ode aan menselijke moed en technisch vernuft. Lees dat boek.

Een serie vol overdreven dramatiek

Je zou in ieder gevallen willen dat de makers van de HBO-serie Chernobyl het boek hadden gelezen. Deze miniserie in vijf delen, waarvan het eerste deel vorige week is uitgezonden, is eveneens een reconstructie van de ramp. Zeker als je het boek van Higginbotham hebt gelezen, stelt de serie zwaar teleur.

De grootste fout is dat de reconstructie van veel extra, en vaak verzonnen drama, is voorzien. De eerste aflevering begint met de explosie en de bevolking van Pripjat loopt die nacht massaal uit om te kijken naar de brand die in de centrale verderop woedt. We zien radioactieve asvlokken op de ramptoeristen neerdalen. Voor dramatisch effect wordt ook een baby midden in de nacht meegedragen.

Het probleem is: de bevolking wist die eerste uren van niets. Er was geen enorme vuurzee. De wind stond juist van Pripjat af. En de autoriteiten waren helemaal niet zo onverschillig over het welzijn van de bevolking. Ja, er werd lang gewacht met evacuatie, maar er werd wel degelijk streng gemonitord op verontreiniging in Pripjat.

Het punt is, dit verhaal heeft die extra dramatiek helemaal niet nodig. Het is van zichzelf al spannend genoeg. Daar hoeven echt geen extra personages bij verzonnen te worden, of gebeurtenissen bij elkaar gefabuleerd. Ook irritant: de acteurs spreken Engels. Dat maakt het verhaal heel onecht.

En daar waar Higginbothams boek door en door menselijk is, vervalt de serie meteen in het frame van goed versus slecht. De apparatsjiks zijn slechte mensen, die op momenten van grote stress gloedvolle ideologische speeches houden en zich totaal niet bekommeren om de bevolking. De bevolking en de werknemers zijn de onschuldige slachtoffers die hun leven maar moeten geven voor de kortzichtige ideeën van die zelfzuchtige bestuurders en ambtenaren.

Lekker makkelijk. Zo nu en dan vermakelijk. Maar het leert je niets nieuws. En dat terwijl de ramp 33 jaar na dato nog steeds lessen in zich draagt. De belangrijkste is denk ik deze: kernenergie vraagt om enorme hoogmoed. Misschien kunnen we het steeds beter beheersen, maar we kunnen de scenario’s waarin het misgaat niet goed bevatten. Dat was bij Tsjernobyl zo, maar ook bij Fukushima.

We kunnen de omvang van wat er moet gebeuren als er een groot ongeluk is niet goed bevatten, maar ook de tijdschaal niet waarop zo’n ongeluk zich uitstrekt. Kernenergie is niet alleen ons probleem, maar ook dat van onze nazaten over 10.000 jaar. Kerncentrales van nu zijn onnoemelijk veel beter dan die in de Sovjet-Unie van ruim dertig jaar geleden. Maar we zijn nog net zo menselijk als de medewerkers van de kerncentrale V.I. Lenin toen. En we zijn nog net zo bevattelijk voor gigantomania en hoogmoed.

Adam Higginbotham. Vertaald door Catalien van Paassen en Willem van Paassen als

Chernobyl, wekelijks bij (vijf afleveringen).

Meer lezen?

Normale catastrofes Nucleaire catastrofes zijn niet uitzonderlijk, ze zijn normaal.
Lees hier mijn verhaal
De echte prijs van kernenergie: onbetaalbaar Kernenergie zou relatief veilig, schoon en goedkoop zijn. Maar nieuw onderzoek laat zien dat dit misleidend is. Als je de risico’s eerlijk berekent, is kernenergie minder veilig en véél duurder dan gedacht. Lees hier mijn verhaal Waarom het venijn van de crisis in een staart zit Dat de crisis werd veroorzaakt door banken en financiële instellingen die veel te grote risico’s namen, is bekend. Minder bekend is waarom ze blind waren voor die enorme risico’s. De reden: een wiskundig model dat de zwarte zwanen en dikke staarten over het hoofd zag. Lees hier mijn verhaal