Alleen met inlevingsvermogen, geduld én geslepenheid kun je in de Europese democratie succes boeken
Op papier is de EU een waardengemeenschap die democratie, mensenrechten en verduurzaming van de economie hoog in het vaandel draagt. Wat heeft het Europees Parlement, waarvoor we deze donderdag gaan stemmen, gedaan om die ambities waar te maken? Vijf Nederlandse Europarlementariërs vertellen over wat ze op dit vlak bereikt hebben – en wat niet.
De hoofdingang van het Europees Parlement is gesloten, binnen zijn de rolluiken van de koffiebar naar beneden. Hier, op het kruispunt van gangen op de derde verdieping, wemelt het normaliter van de parlementariërs, hun medewerkers, lobbyisten en journalisten. Maar op deze woensdagochtend, een week voor de Europese verkiezingen, is er alleen wat bedrijvigheid bij de helpdesk voor medewerkers van vertrekkende parlementariërs die hun boeltje moeten pakken.
De Europese volksvertegenwoordigers die wél doorgaan, zijn naar hun land van herkomst vertrokken om campagne te voeren, vergezichten te schetsen van hun gedroomde Europa en beloften te doen over wat zij gaan veranderen.
Terwijl iedereen vooruitkijkt, wil ik terugblikken, waarvoor ik met vijf Nederlandse Europarlementariërs in gesprek ben gegaan. Wat is er terechtgekomen van de ambities waarmee ze vijf jaar geleden hun parlementaire zetel beklommen? Wat zien ze als hun grootste successen en zwaarste decepties? En vooral: welke vooruitgang hebben ze geboekt in de strijd die ze elk op hun eigen manier voeren voor een sociaal en duurzaam Europa dat de Europese waarden hooghoudt?
De prille lente van een sociaal Europa
Agnes Jongerius (PvdA) trok in 2014 naar het Europees Parlement om te vechten tegen wat ze als vakbondsvoorzitter keer op keer had meegemaakt: dat de economie voorrang kreeg boven sociale rechten.
Aan de begindagen bewaart ze niet de beste herinneringen. ‘In alle eerlijkheid kan ik de wanhoop nu nog terughalen, het gevoel alsof je eerstejaars bent in het studentencorps’, zegt ze op een aprildag in 2019 in haar werkkamer. ‘Alsof ze me speciaal naar die éne vergaderzaal stuurden, omdat ik die nooit zou kunnen vinden. Het parlement is een naar binnen gekeerde club waar nieuwkomers niet automatisch welkom geheten worden. In het begin kwam ik ook veel mensen tegen die zeiden: Agnes, wat jij nu voorstelt is al een keer geprobeerd, is al een keer mislukt.’
Ze zag het als een aanmoediging. En het tij zat ook wel een beetje mee. Onder de vorige voorzitter José Manuel Barroso kwam de Europese Commissie in het geheel niet met sociale wetgeving. Opvolger Jean-Claude Juncker profileerde zich juist als de man die Europa een sociaal gezicht ging geven.
In het voorjaar van 2016 kwam de Commissie eindelijk met een concreet voorstel voor sociale wetgeving: een nieuwe detacheringsrichtlijn.
Dat klinkt niet meteen als de hoofdprijs, maar Jongerius wist: ik moet zien dat ik me daarover mag ontfermen. Want op het spel stond de keerzijde van het vrije verkeer van mensen en diensten in Europa: verdringing en uitbuiting op de arbeidsmarkt.
Denk aan de Pool die in de kassen werkt en van wiens loon niets overblijft omdat er schandalige bedragen op worden ingehouden voor de kamer in de afbraakflat waar hij verblijft en het busje dat hem naar het werk brengt.
Om twee uur ’s nachts op de laatste februaridag van 2018 wist Jongerius een akkoord te sluiten. Met een stralende lach om de lippen gaven zij en haar medeonderhandelaars de volgende morgen een persconferentie. Ze hadden daarbij een martenitsa* op de borst gespeld, Bulgaarse poppetjes die de lente symboliseren.
Hun boodschap: het voorjaar is aangebroken voor een sociaal Europa. Want wij voeren het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats’ in, zodat die Poolse werknemer niet meer kan worden uitgebuit en deze zijn duurdere Nederlandse collega’s niet meer het brood uit de mond stoot.
Haar grootste succes, volgens Jongerius
Een jaar later vindt Jongerius het nog steeds haar grootste succes. Maar ze weet ook dat de nieuwe regels nog lang niet overal worden nageleefd.
‘NRC bracht onlangs een indringend verhaal* over Poolse werknemers die met zijn vieren in een schimmelflat in Vlaardingen zitten, die eigenlijk op de nominatie staat om gesloopt te worden’, vertelt ze. ‘Mensen die in het Westland werken en uitgebuit worden. De Poolse ambassadeur in Nederland zei: de Nederlanders doen werkelijk niks om aan deze toestanden iets te veranderen.’
Het is te vroeg om te hopen dat de nieuwe Europese regels die praktijken een halt toeroepen: de landen hebben twee jaar tijd om de Europese regels om te zetten in nationale wetgeving.
‘Dat weet ik ook wel’, zegt Jongerius. ‘Maar ik ben nu 58. Als we de wereld nog willen veranderen, moeten we een beetje tempo maken.’
Consensus verkrijgen vergt eindeloos veel kopjes koffie en een groot verlangen te begrijpen wat voor de ander belangrijk is
Dat probeerde ze verwoed tijdens de lange jaren van onderhandelen. Maar ze ondervond dat het verkrijgen van consensus ‘eindeloos veel kopjes koffie vergt’ en ‘een groot verlangen’ te begrijpen wat voor deze of gene belangrijk is. ‘Wat is de situatie in zijn of haar land, tegen wie moet hij of zij het verhaal kunnen vertellen?’
Waarom probeer je ons het leven zuur te maken, vroegen haar Poolse en Roemeense collega’s. ‘Dan moet je uitleggen dat je iets probeert te doen aan bedrijven die met alles wegkomen wat God verboden heeft omdat er gaten in de wetgeving zitten en dat het niet bedoeld is als straf voor individuele mensen, laat staan voor hele groepen werknemers.’
Dat is voor Jongerius ook de charme van het werken in het Europees Parlement. ‘Ik vind de nieuwsgierigheid die je hier als hoofdeigenschap moet hebben superleuk. Als mensen doorhebben dat je oprecht nieuwsgierig bent naar hun drijfveren en dat vragen niet alleen een trucje zijn om iets binnen te halen, stellen ze zich open.’
In gevecht met het grootkapitaal
Er zijn stapjes vooruit gezet richting een socialer Europa, maar er is ook nog enorm veel werk aan de winkel, vindt Jongerius. ‘In sommige Oost-Europese landen is sinds de toetreding tot onze markt het reële loonniveau gedááld in plaats van gestegen, terwijl ze lid zijn geworden met de belofte: als we met zijn allen de koek laten groeien, krijgt iedereen straks een groter stuk.’
De belofte dat de Europese economieën naar elkaar toe zouden groeien, is niet waargemaakt. ‘Ofwel we zijn in staat dat alsnog te doen ofwel het systeem stort in elkaar’, zegt Jongerius met gevoel voor dramatiek.
Als nummer twee op de PvdA-lijst na Spitzenkandidat Frans Timmermans wil Jongerius zich daar in een volgende termijn hard voor maken. Ook wil ze dat sociale rechten een gelijk belang krijgen als de regels van de interne markt. ‘Maar ik weet niet zeker of dit gaat lukken. Want het grootkapitaal is sterk en heeft veel te verliezen.’
Een diepe kloof tussen oost en west
Een ‘eerlijke economie’ was ook een slogan in het verkiezingsprogramma van het CDA in 2014. Heeft het parlement dit dichterbij weten te brengen, vraag ik aan lijsttrekker Esther de Lange.
‘Met veel pijn en moeite’, zegt ze in een vergaderzaaltje van de Europese Volkspartij, met aan de muur een foto van het Nederlandse koningspaar dat het CDA heeft weten binnen te smokkelen. ‘De regels voor detachering zijn herzien’, zegt ze, verwijzend naar de EU-richtlijn waar Jongerius zich ook hard voor maakte. ‘Dat was ook heel erg nodig. Over de regels die wegtransport socialer maken, hebben we vorige week gestemd. Die zijn met de hakken over de sloot aangenomen, met veel verdeeldheid tussen oost en west.’
Ik maak we zorgen over de bereidheid om begrip te hebben voor de ander en een stapje naar elkaar toe te doen
Op 4 april besloot* het Europees Parlement onder meer dat vrachtwagenchauffeurs maximaal vier weken van huis mogen zijn, dat ze de verplichte rustperiode aan het eind van de week niet in de cabine mogen doorbrengen en dat als ze hun vracht in een ander EU-land hebben afgeleverd, ze daar niet meer dan drie dagen mogen blijven om lokale transporten te verrichten. Er was een bijzonder kleine meerderheid (vijftien stemmen verschil) voor de voorstellen. Parlementariërs uit landen als Roemenië stemden van links tot rechts tegen. Belgische en Nederlandse volksvertegenwoordigers waren juist bijna allemaal voor.
‘Het volgende parlement zal wel bruggen moeten slaan’, oordeelt De Lange. ‘Als de kloof zich verdiept en het wordt een gelijke strijd tussen oost en west, kun je geen besluiten meer nemen.’
Die diepe kloof ervoer ze onder meer in de strijd rondom de emissiehandel, het systeem dat de uitstoot van broeikasgassen moet beteugelen. Daar werkte ze als vicevoorzitter van de EVP-fractie en lid van de industriecommissie twee jaar hard aan.
‘Op zulke gevoelige dossiers is er in het Europees Parlement zowel strijd tussen fracties als tussen landen onderling’, zegt De Lange. Met een collega uit de milieucommissie broedde ze eerst op de contouren van voorstellen waarmee alle partijen zich konden verzoenen.
Met stok en wortel
‘Het uiteindelijke resultaat* komt aardig overeen met dat eerste A4’tje’, claimt de CDA-politica. En dat dit gelukt is, ziet ze als haar grootste succes. ‘Het systeem voor emissiehandel is behoorlijk aangescherpt. De prijs is opgelopen van 5 euro naar 24 euro voor elke ton CO2 die je mag uitstoten. En hij zal nog verder stijgen, want de echte impact van de wetswijziging moet nog komen. Maar het is wel gegaan op zo’n manier dat de Polen en Italianen zich er ook in konden vinden.’
De Italianen hadden er moeite mee dat de bedrijven twee keer de pineut waren: door de stijging van de CO2-prijs en door de oplopende energieprijzen. En de Polen, die wilden eigenlijk helemaal geen verscherping. Want die zijn bijna helemaal afhankelijk van kolen en waren bang dat minder kolen meer Russisch gas zou betekenen.
Hoe ze de Polen dan toch heeft verleid? ‘We kregen ze mee om flink wat uitstootrechten uit de markt te halen door ze tegelijkertijd financieel te helpen bij de modernisering van de stadsverwarming in de buitenwijken van Warschau. Ofwel door met stok én wortel te werken en te erkennen dat verschillende landen verschillende problemen hebben.’
Het vermogen je in het perspectief van de ander te verplaatsen, is in het huis van de Europese democratie waar mensen uit 28 landen het met elkaar moeten zien te rooien essentieel, vindt De Lange, net als Jongerius. ‘Ik maak we wel zorgen over die bereidheid om begrip te hebben voor de ander en een stapje naar elkaar toe te doen.’
Hier delen we de grote klappen uit
De noodzaak er samen uit te komen is wat Europese politiek tegelijkertijd zo ingewikkeld en zo boeiend maakt. Dat vindt ook Jan Huitema, nummer twee op de VVD-lijst.
‘Als het gaat om landbouw, milieu en klimaat deel je hier de grote klappen uit. Nederland alleen kan het niet oplossen. Je moet het hier met 28 landen en 750 andere parlementariërs doen. Het is zeker frustrerend dat er dan soms een waterig compromis uit de bus rolt. Aan de andere kant: misschien ga je in je eentje sneller, maar samen kom je wél verder.’
Waar Huitema, zelf mede-eigenaar van een melkveehouderij, zich vooral voor inzet is innovatie in de landbouw. Er moet, schreef de VVD in 2014 in het verkiezingsprogramma, een efficiënter en goedkoper landbouwbeleid komen.
Na de stemming over het onderwerp in maart in de landbouwcommissie van het parlement stuurde Huitema een blij persbericht* uit. Hij vond het goed nieuws dat de boer ‘het stuur in handen krijgt’.
In de Mickey Mouse Bar van het Europees Parlement legt hij uit dat boeren voortaan niet meer verplicht zullen zijn maatregelen te nemen zoals ‘gewasdiversificatie’ maar wél om resultaten te boeken met, bijvoorbeeld, een lagere CO2-uitstoot. Dat is naar zijn overtuiging een goede omslag, al erkent hij dat die resultaatverplichtingen nogal vaag zijn omschreven.
Het landbouwbeleid is nu nog steeds te veel gestoeld op directe inkomenssteun aan de boer. Ik denk dat het slimmer kan
Al gaat het in zijn ogen de goede kant op, van enthousiasme loopt hij bepaald niet over. ‘Nee. Als ik het zelf opnieuw mocht uittekenen, kwam er een heel ander landbouwbeleid’, zegt Huitema. ‘Nu is het nog steeds te veel gestoeld op directe inkomenssteun aan de boer. Je kunt er vraagtekens bij zetten of dat een manier is om de concurrentiepositie van de Europese agrarische sector te verbeteren. Ik denk dat het slimmer kan.’
Als hij zijn grootste succes mag benoemen, is dat zeker niet het landbouwbeleid, maar zijn strijd tegen misbruik van de biotechrichtlijn.
‘Die is er eigenlijk voor bedoeld patenten te geven op innovatieve veredelingstechnieken’, legt hij uit. ‘Daar is misbruik van gemaakt door een paar grote veredelaars. Die zeiden: wij hebben deze soort paprika en broccoli “uitgevonden” met klassieke veredeling.’
Het gevaar is dat onze voedselgewassen in handen komen van een paar voedselbedrijven, zegt de VDD. ‘Je krijgt dan een monopolie op groenten en fruit. Als zij een patent op een bepaald type hebben, mag een ander met die eigenschap niet verder gaan veredelen. Dat killt de innovatie. Dan komen er maar heel weinig nieuwe gewassen. Als er dan een ziekte heerst, ben je ver van huis.’
Hij kaartte dat samen met Bas Belder van de SGP aan. ‘Jongens, dit is gewoon misbruik maken van de biotechrichtlijn, dat mag niet. En ik heb nog nooit zo’n overweldigende meerderheid van links tot rechts gekregen op een voorstel.’
Eind 2016 stemde* het parlement voor een resolutie die de Europese Commissie opriep het patenteren van natuurlijke eigenschappen aan banden te leggen. ‘Toen is het gaan lopen’, zegt Huitema. ‘Onder het Nederlandse voorzitterschap is er ook in de Raad een meerderheid voor gekomen. De Europese Commissie was ook om.’
Maar ook in dit geval betekent een gewonnen strijd in Brussel nog niet meteen de eindzege in de werkelijkheid. De Technische Kamer van het Europees Octrooibureau oordeelde eind december dat een verbod op zulke patenten juridisch niet geldig is. Nu moet een hoger niveau, de Grote Kamer, zich er nog over uitspreken.*
De autolobby verslagen
De kunst om compromissen te sluiten, is wellicht iets makkelijker te beoefenen als je behoort tot een partij in het hart van het politieke spectrum. Dan komt er uit het politieke getouwtrek vaak iets wat lijkt op wat jij van tevoren op een A4’tje hebt geschreven.
Maar voor groene politici die willen dat het allemaal harder gaat met de strijd tegen klimaatverandering, zijn die compromissen al snel te mager.
Bas Eickhout, de lijsttrekker van GroenLinks, reageerde zuinig* toen het akkoord was bereikt over de emissiehandel, waar De Lange juist zo over te spreken is. En nog steeds is hij niet tevreden. ‘Je wist toen al dat het niet voldoende was. Wij gaan van de nieuwe Commissie eisen dat er een volgende stap komt in de hervorming van het systeem’, vertelt hij op zijn werkkamer.
En over de vergroening van het landbouwbeleid is hij stukken somberder dan zijn collega Huitema.
We hebben normen hebben aangenomen die de autoindustrie niet kan halen als ze blijft hangen in de huidige benzine- en dieseltechnologie
Van een omslag naar een duurzaam Europa is nog amper sprake, vindt Eickhout. Zeker: klimaatcommissaris Miguel Arias Cañete heeft trots verklaard dat de EU uniek in de wereld is met het in wetten gieten van alle afspraken over terugdringing van de CO2-uitstoot, en de groei van duurzame energie. Maar het raamwerk is gebaseerd op een nog voor het klimaatakkoord van Parijs vastgelegd reductiedoel: 40 procent minder CO2-uitstoot in 2030. Dat is lang niet genoeg om de doelstelling van Parijs te halen dat de opwarming van de aarde onder de 2 graden Celsius blijft.
De radde prater Bas Eickhout valt even stil als ik hem vraag wat zijn grootste succes is geweest de afgelopen jaren. Maar na enige aarzeling zegt hij: ‘Ik denk wat we gedaan hebben op het gebied van de CO2-uitstoot door auto’s en vrachtwagens. We hebben de autolobby verslagen. Die heeft continu tegengas gegeven.’
‘Maar nog veel belangrijker is dat we nu normen hebben aangenomen die de auto-industrie niet kan halen als ze blijft hangen in haar huidige diesel- en benzinetechnologie. Een teken dat de industrie dat nu ook inziet, is dat de CEO van Volkswagen zei* dat zijn bedrijf volledig gaat inzetten op e-mobility.’
De nacht van de waarheid
Het moment van de waarheid voor Eickhout was maandagnacht 18 februari 2019. In een dertien-in-een-dozijnzaaltje in het Europees Parlement zat hij met Cosmin Boiangiu, de Roemeense ambassadeur. Ook aanwezig: klimaatcommissaris Cañete, zijn staf, een handjevol juridische adviseurs en parlementariërs van allerlei fracties met hun medewerkers.
Met een man of veertig zaten ze te zweten op de wetgeving voor de CO2-uitstoot van vrachtwagens. Om een meerderheid voor zijn voorstellen te krijgen, had Eickhout nog twee van de drie grote landen Italië, Spanje en Duitsland nodig – alle drie landen met een flinke auto-industrie. Vooral Italië deed moeilijk: de Italiaanse vrachtwagenfabrikant Iveco is niet echt een koploper in schone technologie.
Eickhout had zijn medeonderhandelaar Damiano Zoffoli, een Italiaanse sociaaldemocraat, op zijn hand. ‘Maar ik merkte wel dat hij kon gaan wankelen’, zegt hij, terugblikkend. ‘Hij sprak geen woord Engels, maar zijn medewerker bracht de boodschap over dat we er echt die avond uit moesten komen. Ik had de onderhandelingen al een keer afgebroken en wist: dat kan ik niet nog een keer doen. Want straks gaan de christendemocraten en sociaaldemocraten achter mijn rug dealtjes maken en ben ik weg. Ik moet het vanavond doen.’
Eickhout had twee doelen: hij wilde de super credits eruit krijgen. Die gaven vrachtwagenfabrikanten die trucks met lage of geen uitstoot bouwen het recht die dubbel te tellen.* Het betekende dat ze per saldo meer vieze dieselwagens op de markt kunnen zetten als ze maar een deel schone wagens bouwden. En hij wilde het percentage dat de uitstoot in 2030 teruggedrongen moet zijn zo hoog mogelijk krijgen, het liefst 35 procent.
Die eerste strijd won hij, de tweede niet.
‘Ik heb er geen procent bij gekregen’, geeft hij toe. ‘Maar de grote winst was wel dat de afspraken, die onder meer de super credits killen, bindend waren geworden. Dat laatste was het belangrijkste, omdat dat het hele systeem ondergroef.’
Toen hij om twee uur ’s nachts naar huis fietste, was hij moe en teleurgesteld. ‘Je ziet vooral wat je hebt moeten weggeven. Die kut-Raad, dacht ik, is het toch slechts 30 procent minder uitstoot geworden.’
Maar de volgende dag sprak hij met mensen van de organisatie Transport and Environment,* doorgaans een zeer kritische club. Die wezen hem erop dat er nu toch maar voor het eerst een bindend doel was vastgelegd voor de terugdringing van de CO2-uitstoot door vrachtwagens.
De Commissie had nog in mei 2018 voorgesteld dat die 30 procent niet meer dan een streefcijfer was. ‘Ze zeiden: "Als je vijf jaar geleden had beweerd dat je dit voor elkaar zou krijgen, hadden we je nooit geloofd." Dan denk je: dat heb ik goed gedaan.’
Orbán achterna
De parlementariër van GroenLinks wil graag wijzen op nóg een vonkje hoop dat zijn collega Judith Sargentini heeft laten knetteren: de verrassende tweederdemeerderheid voor een strafprocedure tegen Hongarije, waar ook Esther de Lange ‘in volle overtuiging’ vóór heeft gestemd.
‘Er is zeker veel media-aandacht voor geweest’, zegt Eickhout. ‘Toch denk ik dat het belang ervan is onderschat. Steeds meer landen zijn bezig de rechtsstaat en de kern van de Europese democratie te ondergraven. Ze wandelen allemaal hetzelfde pad af als de Hongaarse premier Viktor Orbán. Kijk naar Roemenië, naar Malta en Polen. De illiberale krachten zitten nu ook in de regering in Italië en Oostenrijk. Daar was geen groot debat over. Dankzij het Europees Parlement is dat er toch gekomen.’
Het is nu ingeburgerd dat we elkaar onder de loep houden. Daar heeft de EU een grote sprong in gemaakt, dankzij het Parlement
Het is precies wat Eickhouts collega van D66 Sophie in ’t Veld als dé grote ontwikkeling van de afgelopen jaren ziet. Toen ze in 2004 net in het Parlement zat, probeerde ze een resolutie tegen homohaat in Polen op de agenda te zetten. ‘Dat ging gewoon niet gebeuren. Het was niet de bedoeling dat we elkaar bekritiseerden. Nu is het ingeburgerd dat we elkaar onder de loep houden. Daar heeft de EU een grote sprong in gemaakt. Het Parlement is daar echt een voortrekker in geweest.’
Mensen zien Brussel als oord voor technocraten. Maar in feite gaat het over politieke, morele kwesties, zegt In ’t Veld. Een voorbeeldje. Mag geld dat de EU besteedt aan de opvang in Nigeria van meisjes die zijn verkracht door Boko Haram-leden, ook worden gebruikt om abortus aan te bieden? Daar ijverde In ’t Veld met succes voor, vanuit haar functie als medevoorzitter van de parlementaire groep* voor seksuele en reproductierechten in het Europees Parlement.
Ander voorbeeld: mogen kinderen van asielzoekers in detentie worden geplaatst? Als onderhandelaar namens het Europees Parlement over de regels voor de opvang van asielzoekers kreeg In ’t Veld een meerderheid* achter het voorstel dat te verbieden.
Meer dan een cosmetisch laagje
Die ethische kwesties vormen meer dan een cosmetisch laagje op een in essentie economisch project, vindt In ’t Veld. ‘Het allerbelangrijkste artikel in het Verdrag van Lissabon is het tweede. Het eerste is zoiets als hallo zeggen. En daarna komt het artikel waarin staat wat de EU is: een Unie gebaseerd op waarden. Dat is er zeer bewust in gezet. Het maakt echt deel uit van het DNA van de EU. Ook Hongarije heeft het geratificeerd.’
We hebben dus alle recht om landen als Hongarije en Polen te houden aan deze waarden. En het is potsierlijk pogingen van de EU deze landen op aantasting van de rechtsstaat aan te spreken te vergelijken met de dictatoriale neigingen van de Sovjet-Unie, zoals de Europese lijsttrekker van Forum voor Democratie Derk Jan Eppink doet.
Elk jaar houdt de Europese Commissie de begrotingen van de lidstaten tegen het licht. Om te laten zien dat zij ook de waarden van de EU serieus neemt, stelde In ’t Veld in 2015 voor dat de Commissie jaarlijks de rechtsstaat en democratie en alle landen tegen het licht houdt.
‘Die grondrechten-APK is echt mijn baby’, zegt ze trots. ‘Het idee is om elk jaar een debat te hebben over die mooie waarden uit het Europees verdrag. Hoe vul je bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting in? Past het strafbaar stellen van Holocaust-ontkenning daar wel of niet in?’
Alleen is haar baby nog niet tot wasdom gekomen. Het Parlement heeft geen mogelijkheid zelf wetgevingsvoorstellen te doen. En de Europese Commissie voelt niets voor haar voorstel. Wel lanceerden* de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok en zijn Belgische collega Didier Reynders onlangs een plan waarbij Europese lidstaten elkaar beoordelen op de kwaliteit van de rechtsstaat. ‘Een ministapje vooruit’, oordeelt In ’t Veld zuinig.
Het tergend trage tempo waarin alles in de Raad vooruitgaat, ergert de Nederlandse Europarlementariër. ‘Iedereen lacht om het Verenigd Koninkrijk. Dat ze het maar niet eens worden over welke Brexit ze willen. Maar wij hebben onze eigen versie van een altijd verdeeld gremium: de Raad.’
Een voorbeeld dat daarbij past: de hervorming van het Europese asielbeleid. Al jaren zitten de onderhandelingen over ‘Dublin’ muurvast in de Raad. En omdat besloten is het hele pakket van zeven asielwetten tegelijkertijd goed te keuren, ligt de rest ook stil.
‘Hoe moeilijk dat soms ook is, in het Europees Parlement slagen we er in compromissen te bereiken’, zegt In ’t Veld. ‘Maar in de Raad gaat iedereen achter zijn rode lijnen staan en gebeurt er niets meer. Waar het uiteindelijk op neerkomt, is dat nationale politici thuis willen scoren door tegen de EU te schoppen in plaats van de verantwoordelijkheid voor de Europese besluitvorming te nemen.’
Processie van Echternach
Wat een rondje langs vijf Europarlementariërs leert? Dat, wil je iets bereiken in een parlement met volksvertegenwoordigers uit 28 landen, je een combinatie nodig hebt van inlevingsvermogen, geduld én geslepenheid.
Als dan het wonder is geschied dat er een meerderheid uit de bus is gerold voor een voorstel dat – in jouw ogen – niet een té slap aftreksel is van wat jij eigenlijk zou willen, is de Raad aan de beurt. En die zet dan vaak weer een dikke streep door de door jou met zo veel pijn en moeite bedongen vooruitgang.
Maar áls je eenmaal de maatschappelijke wind mee hebt, je het spel slim hebt gespeeld en het toeval je ook een handje heeft geholpen, heb je soms, als in een processie van Echternach, drie stappen vooruit weten te zetten, terwijl de Raad er maar twee terug doet.
En zo is het vergezicht van een groen en sociaal Europa dat de mensenrechten hoog in het vaandel draagt toch weer een beetje dichterbij gekomen.
Dat is de Europese democratie: een uiterst ingewikkelde compromissenmachine waarin politici met verschillende dromen en nationale achtergronden samen een koers vooruit proberen uit te stippelen.
Een schoonheidsprijs verdient het niet, er is zeker nog veel aan te verbeteren, maar laten we ons aan de vooravond van het feest van de Europese democratie ook gelukkig prijzen dat het in Europa niet elk voor zich is of iedereen tegen elkaar, en laten we samen dit lelijke eendje koesteren.