Waarom ik even met de gedachte speelde om op Baudet te stemmen
Laatst beklom ik een berg met een goed uitzicht op de vraag waarom mensen op Thierry Baudet stemmen. Of eigenlijk is het een bergje, opgeworpen tijdens de aanleg van de Barendrechtse Vinex-wijk Carnisselande. De Gaatkensbult, zo heet-ie.
Vanaf de top kijk je uit over Carnisselande, een welvarend stukje Nederland, waar merendeels witte mensen wonen met mooie auto’s voor de deur. Bij mooi weer zie je ze witte wijn sippen in fraai aangelegde voortuinen. Pais en vree, niks meer aan doen, zou je zeggen.
En toch stemde hier bij de provinciale statenverkiezingen ongeveer een op de vier mensen op Thierry Baudet, een politicus die verkondigt dat we leven temidden van de brokstukken onzer beschaving.
Hoe verklaar je dat? Dat het allemaal neofascisten zijn, zoals ik op Twitter wel eens hoorde? Dat leek me stug.
Dus fietste ik regelmatig door Barendrecht, voor een stukje dat in gedachte de werktitel ‘Boreaal Barendrecht’ had gekregen. Ik fietste langs duurdere huizen dan waarin ik zelf woonde en duurdere auto’s dan de mijne. ’s Avonds rond zessen kwamen hier de papa’s in pak thuis van hun goede banen en schoven aan tafel bij hun gezinnen. Het leven was hier een beetje als in de jaren vijftig, ja. In elk geval was het hier goed toeven, dat zag je zo – volgens de cijfers was het zelfs ‘uitstekend’.
Rotterdam is inmiddels tot aan Barendrecht doorgegroeid. Alleen een snelweg ligt er nog tussen, als een Chinese muur
Het was duidelijk niet ‘the economy, stupid’. Ik werd er soms zelfs een beetje boos van. In de jaren dertig hadden de mensen nog een excuus om op de fascisten te stemmen, er was economische malaise. Zo zat ik te denken, maar dat beeld kantelde de laatste tijd.
De A15 als een Chinese muur
Dat begon op die berg. Vanaf de top kan je de skyline van Rotterdam zien. Dat superdiverse, ontzettend hippe, razendsnel gentrificerende, altijd maar oprukkende Rotterdam. De stad waar ik sinds een jaar met veel plezier woon. In Barendrecht roept deze stad niet bij iedereen zulke enthousiaste gevoelens op.
Barendrecht was ooit een protestants boerendorp, leerde ik van een inwoner. Inmiddels wonen hier ook veel mensen die de stad zijn ontvlucht, vanwege woningnood, verpaupering, omdat de stad van kleur verschoot. Beide groepen – de oude en de nieuwe Barendrechters – kijken met argusogen naar Rotterdam.
Die stad is nu tot aan Barendrecht doorgegroeid. Alleen een snelweg, de A15, ligt er nog tussen, als een Chinese muur. Aan ‘onze’ kant van de muur wonen veel witte, redelijk welvarende mensen. Aan de andere kant ligt Rotterdam-Zuid. Wil je vanuit Barendrecht met de tram naar Rotterdam centrum, dan moet je door een van de armste en meest multiculturele wijken van Nederland, waar het bekende Lebara-blauw en Poolse supermarkt-rood heersen. Zet je de lokale tv aan, dan hoor je nieuws over schietpartijen en criminaliteit aan de andere kant van de snelweg.
Kijk naar de Leefbarometer. Grote delen van Barendrecht kleuren donkergroen, d.w.z. dat de leefbaarheid ‘uitstekend’ is. Maar boven de snelweg slaat het juist rood uit, daar is de leefbaarheid ruim of zelfs zéér onvoldoende:
En dan de religieuze verschillen. Barendrecht grenst aan de Biblebelt, het was ooit een protestants boerendorp. Rotterdam-Zuid zou je eerder de Koranbelt noemen. Daar zijn wijken waar de helft van de inwoners op Denk stemt. Er staat een grote, nieuwe moskee, de islam blaakt er van zelfvertrouwen.
Veel Barendrechters zullen denken: die Baudet is het politieke equivalent van de A15, hij is een muur tegen het kwaad.
Zelf voel ik ook regelmatig de aantrekkingskracht van zijn partij
Zo zat ik te peinzen op de berg. Alsof hier beneden een vreemde stam woonde – en dat ik me in bochten moest wringen om te snappen waarom ze dan toch aan dat afschuwelijke koppensnellen deden.
Waarom probeerde ik eigenlijk hun gedachten te lezen? Alsof er niet ook drie op de vier waren die niet op Baudet stemden. Laat staan al die mensen die überhaupt niet stemden.
Maar belangrijker: ik kon net zo goed in mijn eigen hoofd kijken. Veel makkelijker, scheelde fietsen.
Net als Trump moet je hem bekritiseren om wat hij fout doet, maar ook erkennen dat hij wat sommige zaken betreft gewoon gelijk heeft
Want zelf voelde ik ook wel een steekje van de aantrekkingskracht van zijn partij. In contrast met de ‘gewone’ politici had hij spelplezier. Bevlogen romanticus in een wereld van technocraten.
En wat je ook van zijn opvattingen mocht vinden, hij schreef tenminste zijn eigen boeken en zijn eigen speeches. Hij snapte als geen ander dat een mens niet kan leven van koopkrachtplaatjes alleen. Het ging hem om zingeving, niet om centen.
En net als bijvoorbeeld de Partij voor de Dieren bracht hij systeemkritiek: hij keerde zich in zijn essays tegen de excessen van het individualisme en tegen de dogma’s achter globalisering. Je kon hem zien als vrijdenker die wat zuurstof bracht in een wereld die zo dichtgetikt lijkt dat er niks meer echt ter discussie staat, er wordt vooral gepredikt.
Zelf vind ik migratie ook niet iets om klakkeloos te bejubelen. Abortus is in mijn ogen niks vrolijks, eerder een noodzakelijk kwaad. En ik denk dat je kritiek moet kunnen uitoefenen op klimaatbeleid zonder verketterd te worden of kamp te hoeven kiezen.
Dat-ie neofascist zou zijn, had ik nu zo vaak gehoord dat het me eerlijk gezegd niets meer deed.
Verder had-ie vaak gewoon gelijk. Ik ben ook geen fan van de architectuur van Rem Koolhaas. En er bestaat zoiets als een partijkartel. (Neem alleen al in Barendrecht: daar mocht de partij die bijna de helft (!) van de zetels won, Echt voor Barendrecht, niet meeregeren, omdat de zes ‘landelijke’ partijen hier een kartel vormden. Het is geen toeval dat de lijsttrekker van Echt nu ook kandidaat bij Forum is.)
Maar goed, ik zal dit stukje niet spannender maken dan nodig: ik heb niet op deze partij gestemd. Maar ik speelde wel even met de gedachte, zeker nadat ik de leider in het echt zag.
Als ik Barendrechter was, dan zou ik denken: op deze gast kan ik best stemmen
Toevallig kwam Thierry Baudet afgelopen dinsdag naar Rotterdam voor een verkiezingsbijeenkomst in een discotheek aan de Kruiskade, dat is hartje stad. Ik voegde me in de rij belangstellenden. Ik wilde de Barendrechter in mijzelf beter begrijpen.
Veel witte, jonge mannen om me heen. Eenmaal in de zaal was het zo vol dat ik op een trap moest zitten. Ik kwam terecht naast een vrolijke krullebol van begin twintig, gesjeesd student Europese studies, die met z’n vader gekomen was. De zoon was fan, hij wilde vanavond z’n vader overtuigen.
Ik dacht aan de eerste keer dat ik Donald Trump in het echt zag spreken, drie jaar terug. Toen zag ik om me heen diezelfde opgewonden spanning. Maar ik was me ook rot geschrokken. Trump zweepte de zaal op tegen bevolkingsgroepen zoals Mexicanen. En hij deed dat zo vrolijk, zo aanstekelijk, dat ik dacht: hij wordt hier nog president mee ook.
Als ik mijn Twittertijdslijn moest geloven, was Baudet minstens zo’n eng figuur.
Maar tot zover de vergelijking. Want hier in Rotterdam was wel dezelfde vrolijkheid en bevlogenheid, maar niet dezelfde haattaal. Baudet sprak als een geestelijk leider, een tv-dominee: hij begon over het thuisgevoel dat veel mensen kwijtgeraakt waren, ‘herkennen jullie dat gevoel?’
Hij gaf ook buitengewoon veel ruimte voor vragen uit de zaal, die hij uit de losse pols beantwoordde. Er klonk geen ‘minder, minder’. Zo’n twee uur lang ging het over de Brexit, het belang van contant geld, studiefinanciering, de transferunie, Facebook, Huawei, Syrische vluchtelingen, de geopolitieke situatie, China, biogasinstallaties voor Westlandse tuinders…
‘Wat een boreale avond!’ zei Baudet op een goed moment – om journalisten te jennen. En daarna ging het al gauw over de studieschuld en over het belang van de pulsvisserij. En zeker, de Syrische vluchtelingen moesten terug als dat even kon, maar als ik neonazi was, zou ik me na deze avond flink bekocht voelen: er was geen duidelijke vijand, geen zondebok.
En als ik zo’n boreale Barendrechter was, dan zou ik denken: op deze gast kan ik met een goed geweten stemmen, hij is in elk geval heus niet zo’n fascist als ze op Twitter zeggen, gewoon een partij met bedrukte, genormaliseerde balpennen!
Eén keer ging Baudet bij mij over de schreef: dat was toen hij de Romeinse dichter Vergilius citeerde. Hij verhaspelde de woorden timeo Danaos et dona ferentes (‘ik vrees de Grieken juist als ze met cadeaus komen aanzetten’). Maar zelf verhaspel ik ook weleens wat.
En verder? Nee, ik heb niet de duivel gezien, dacht ik toen ik naar huis fietste over de nachtelijke West-Kruiskade, door het superdiverse, hippe Rotterdam.
Ik ging met een gerust gevoel naar huis. Misschien viel hij mee door het contrast. Op Twitter zag ik de constante hysterie: Forumaanhangers zouden allemaal bruinhemden zijn. In de zaal zag ik dat dat niet zo was.
Als ik boos was, dan was dat omdat ik baalde dat er voor mij als linkse kiezer niemand was met dezelfde spontane bevlogenheid, dezelfde bezieling, iemand die zelf zijn boeken schreef, over het leven nadacht, tegen de stroom in durfde te gaan, vrólijk was... En toen flirtte ik met de gedachte om op Forum te stemmen, gewoon om op de bel te slaan, veel kwaad kon het toch niet.
Maar dat is een beetje een armzalige reden om te stemmen.
Ik stem meestal gewoon saai sociaaldemocratisch, omdat ik denk dat het voor iedereen goed is als dubbeltjes kwartjes kunnen worden. En dat Forum bleef een wittemannenclub, een nogal benauwende niche. En erger, die Baudet bleef een meneer die zichzelf steeds pufjes extreemrechts parfum opspuit, maar die boosheid veinst als je zegt dat je vindt dat-ie stinkt.
Dus toen werd het een sociaaldemocraat, een carrièrepoliticus met een bril. Tegen heug en meug, zonder veel enthousiasme.
Maar misschien was dát wel heel decadent en gevaarlijk van me, denk ik nu: om van een politicus te verwachten dat die je ziel wel even in vuur en vlam zet.