Ook niet-PvdA’ers mogen blij zijn met de uitkomst van de Europese verkiezingen
Misschien was het de opzwepende Siciliaanse volksmuziek die Wouter Vandenabeele gisteren met de band iReSaltati op straat speelde, op een zwoele lenteavond bij ondergaande zon. Maar toen ik rond half tien even op mijn telefoon keek, bekroop mij een euforisch gevoel.
Dat was niet omdat ik had gestemd en de partij van mijn voorkeur bovenaan was geëindigd in de exitpolls. Ik ben dan wel houder van een Nederlands paspoort – ik formuleer dit zo omslachtig omdat ik me eerder Europeaan en Nederbelg voel dan Nederlander – maar omdat ik in Vlaanderen woon, ga ik zondag stemmen op een Vlaamse europarlementariër. Op wie zal ik niet verklappen: ik behoor tot de ouderwetse journalisten die dit liever verborgen houden.
Een beschamende tweestrijd
Waarom ik dan zo euforisch was? Woensdagavond had ik mij door Pauw nog laten aanpraten dat de verkiezingen een tweestrijd waren tussen VVD en Forum voor Democratie. En na het aanschouwen van het debat tussen Mark Rutte en Thierry Baudet zat ik in zak en as.
Die dag was ik met schrijver Koen Peeters op stap geweest in Oostende (een stuk daarover verschijnt begin juni). En daar stond op straat een bordje dat mijn gevoelens over de keuze Baudet-Rutte perfect uitdrukte.
Baudet bestond het Herman Van Rompuy, de minzame oud-voorzitter van de Europese Raad die als geen ander de voorzichtige zoektocht naar het compromis belichaamde, in een adem te noemen met Napoleon en Hitler. Wie dat doet, schreef collega Marc Chavannes, ‘is niet goed bij zijn hoofd en verdient a) geen podium en b) een krachtiger weerwoord dan waar Rutte toe in staat bleek.’
Het was bepaald niet het enige moment waarop de premier verzuimde zijn plicht te doen. Toen een door Baudet rondgetwitterd filmpje van een extreemrechtse, antisemitische site werd vertoond dat migranten als verkrachters afschildert, zweeg hij over de herkomst ervan.
Eigenlijk ging de premier volledig mee in Baudets retoriek over de noodzaak migranten buiten te houden. Naast het eindeloos herhaalde argument dat de Europese Unie Nederland banen oplevert, was dat het belangrijkste voordeel dat Rutte van het EU-lidmaatschap schetste: we hebben de EU nodig om te zorgen dat migranten niet bij Venlo aan de grens staan.
Televisiecommentator Arjen Fortuin schreef het raak op: ‘Minutenlang ging het gepassioneerd over hekken en kranen die open of dicht stonden. De leiders van de twee grootste partijen van het land leken het buiten de deur houden van vreemdelingen als het hoogst denkbare beleidsdoel te zien. Geen woord over waarom mensen op de vlucht gaan. Eigenlijk geen woord over het feit dat het mensen zijn die zich aan een grens melden. Dat was een beschamend tafereel.’
Drie parlementariërs die goed werk hebben gedaan
Woensdagavond was ik met een treurig gevoel gaan slapen. Is het zo ver gekomen in Nederland dat politici die zo over mensen en over de EU praten de meeste kiezers kunnen verleiden?
Een dag later bleek tot ieders verrassing de PvdA de grote winnaar. Vandaar mijn opluchting, ja, zelfs euforie.
Over waarom journalisten, ook ikzelf, zich zo hebben laten verrassen en over de verklaring van de comeback van de sociaaldemocraten is het laatste woord nog niet gezegd. In de eerste analyses wordt vooral gewezen op het Timmermans-effect. De populaire en bekende politicus, die ambieert voorzitter van de Europese Commissie te worden, zou de PvdA vleugels hebben gegeven.
Jongerius is een politica die heeft laten zien dat de PvdA haar wortels kan hervinden: opkomen voor de kwetsbaren in de samenleving
Daar zit vast wat in. Maar hier wil ik een andere mogelijke verklaring aandragen: de drie huidige PvdA-Europarlementariërs hebben elk goed werk gedaan op fronten die de kiezer als heel belangrijk ziet.
Allereerst Agnes Jongerius. De oud-vakbondsvoorzitter trok naar Brussel met de ambitie Europa een sociaal gezicht te geven. Ze haalde een belangrijke overwinning in de strijd tegen verdringing op de arbeidsmarkt en voor een eerlijk loon voor in een ander land gedetacheerde werknemers.
Jongerius sprak ik voor een begin deze week gepubliceerd verhaal over het werk van Europarlementariërs. Een uitspraak van haar die dat artikel niet haalde, was: ‘Ik denk dat ook de klimaatmaatregelen sociaal moeten zijn. Als je rood staat, is het moeilijk om groen te doen.’
Het is een waarheid die het protest van de ‘gele hesjes’ maar al te duidelijk heeft gemaakt: als de groene omwenteling vooral de mensen met de kleine beurs treft, is ze gedoemd te mislukken. Agnes Jongerius is een politica die daar oog voor heeft, en die in het Europees Parlement heeft laten zien dat de PvdA haar wortels kan hervinden: opkomen voor de kwetsbaren in de samenleving.
Paul Tang, bij de verkiezingen van 2014 de lijsttrekker van de PvdA, manifesteerde zich op een ander terrein dat veel kiezers als belangrijk zien: fiscale rechtvaardigheid. Hij hield zich onder meer bezig met gemeenschappelijke Europese regels voor de vennootschapsbelasting, zodat bedrijven niet meer met hun winsten kunnen goochelen in een poging belasting te ontwijken.
Ook wist Tang in maart dit jaar als onderhandelaar namens het Europees Parlement voor elkaar te krijgen dat investeerders voortaan verplicht zijn de duurzaamheidseffecten van hun investeringen in kaart te brengen.
En dan is er nog Kati Piri. Zij kreeg internationaal veel aandacht met kritische en stevige rapporten over de rechtsstaat en democratie in Turkije. Ook is ze als de dochter van een Hongaarse vluchteling een onvermoeibaar pleitbezorger van een menselijk en daadkrachtig migratiebeleid.
Zet uw aderen open
Europarlementariërs gelden vaak als afgeserveerde nationale politici die in Brussel en Straatsburg gaan uitbollen. De burgemeester van Antwerpen en partijleider van de N-VA Bart De Wever durfde laatst zelfs te stellen: ‘De Romeinen zouden gezegd hebben: Ga naar huis, laat uw bad vollopen en zet uw aderen open want u bent niet meer nodig. En nu word je naar het Europees Parlement gestuurd.’
Afgeschreven types zitten er heus ook wel tussen. Maar de meeste parlementariërs die ik in de afgelopen jaren heb leren kennen, zijn hard werkende, gedreven en deskundige mensen die weten dat Europese politiek minstens zo invloedrijk is als nationale. Zoals het trio van de PvdA.
Dat hun partij het nu zo goed gedaan lijkt te hebben (laten we nog een slag om de arm houden, het is een exitpoll, de uiteindelijke uitslag volgt pas zondagavond laat, als alle EU-landen gestemd hebben) vind ik ergens ook wel rechtvaardig, een beloning voor goed werk ten aanzien van wezenlijke thema’s:
- het zorgen dat de EU de belofte waarmaakt een sociale markteconomie te zijn;
- de strijd voor fiscale rechtvaardigheid en tegen belastingontwijking;
- het houden van de EU aan de eigen principes van democratie en rechtsstaat, en het vechten voor een menselijk migratiebeleid.
De lieden die de EU willen afbreken of er vooral iets in zien dat Nederland economisch voordeel brengt en migranten helpt buitenhouden, hebben niet gewonnen. Dat mag niet alleen PvdA’ers, maar iedereen die de Europese samenwerking een warm hart toedraagt euforisch stemmen. Al is het maar een zwoele lenteavond lang.