Meer, beter, rijker: duurzaamheid is dé nieuwe bron van vooruitgang
Het klimaatdebat draait veel te vaak om verliezen en verboden. Van ‘de groenen’ mogen we geen vlees meer eten en niet meer vliegen, zo gaat het verhaal. Dat is jammer, want echte duurzaamheid is een vorm van vooruitgang voor iedereen. Het is een verhaal van meer en beter. (Liever luisteren? Dat kan ook.)
Stel, je moet een manier verzinnen om de strijd tegen de almaar toenemende klimaatopwarming te verliezen.
Hoe zou je te werk gaan?
Ik zou de strategie kiezen die we de afgelopen decennia hebben gevolgd.
Allereerst zou ik het probleem – de opwarming – zo groot en overweldigend voorstellen dat niemand meer hoop zou koesteren op een goede afloop. Ik zou flink putten uit de apocalyptische oerverhalen die in onze cultuur rondzingen – over de zondvloed en het einde van de wereld. En telkens de indruk wekken dat onze hele beschaving ten dode is opgeschreven tenzij we nu alles veranderen.
Vervolgens zou ik ‘de oplossing’ presenteren als achteruitgang vergeleken met onze huidige manier van leven.
Ik zou benadrukken dat klimaatbeleid duur is. Dat serieuze klimaatactie betekent dat we veel leuke dingen moeten opgeven. Vlees op de barbecue gooien, rondrijden in een ronkende benzineauto, met het vliegtuig op vakantie – dat mag allemaal niet meer.
En ik zou onderstrepen dat wat we ervoor terugkrijgen (veiligheid, welvaart, technologie) onzeker is, en waarschijnlijk vooral bij anderen belandt – mensen in andere landen of in de verre toekomst.
Zo praten we meestal over het klimaat: we zetten klimaatverandering neer als acuut levensbedreigend – dat is het favoriete liedje van links. En we beschrijven oplossingen als achteruitgang – die suggestie komt vooral van rechts.
Voeg beide redenaties samen, en je verliest de strijd voor een leefbaar klimaat gegarandeerd.
Klimaatopwarming is niet het einde van de wereld
We praten, kortom, te vaak over klimaatverandering op een manier die ons alleen maar verder van huis brengt. En dat is jammer. Want in werkelijkheid bepalen we nog altijd zelf hoe de toekomst eruitziet.
Klimaatopwarming betekent namelijk niet het einde van de wereld. Het is eerder alsof we moedwillig problemen verergeren die we toch al hebben: droogtes, overstromingen en conflicten over schaarse grondstoffen, om er drie te noemen.
De aarde wordt niet ineens onleefbaar, maar wel steeds ruiger en onvriendelijker voor onze soort. Talloze dingen die we nu voor lief nemen – goedkoop voedsel, betaalbare kustverdediging, aangename warmte in de zomer – kunnen ons ontglippen.
En het risico op onomkeerbare klimaatontwrichting is onaangenaam groot.
Toch is het nog niet te laat. De broeikasgassen die we al hebben uitgestoten zullen nog eeuwenlang doorwerken, dat wel. Maar een onleefbaar hete aarde is nog lang geen feit.
We hebben nog alle kans om erger te voorkomen en zelfs om, ondanks het stijgende kwik, een veel betere wereld mogelijk te maken.
Het gaat altijd over de kosten, nooit over de voordelen
Maar als we inderdaad zelf de toekomst vormgeven, als we de grootste gevaren van klimaatopwarming nog kunnen afwenden, waarom doen we dat dan nog niet – of althans nog niet voldoende?
Dat brengt me terug bij het idee van klimaatbeleid als achteruitgang.
Kijk naar het debat in Nederland rond de Klimaatwet (afspraak: 95 procent minder CO2-uitstoot in 2050) en het Klimaatakkoord (het te voeren overheidsbeleid tot 2030 om die doelstelling waar te maken). Als je het debat hierover samenvat, ging het bijna alleen maar over wat we zouden verliezen. Over wat dat ons ging kosten.
Vooral politici spraken vaak in die termen. ‘Wat ons betreft ga je niet in geitenwollen sokken in een koud, donker huis zitten’, zei VVD-Kamerlid Dilan Yeşilgöz in juni 2018, vlak nadat de Tweede Kamer de Klimaatwet had aangenomen. De grootste regeringspartij wilde het klimaatprobleem te lijf gaan door te investeren in innovatie. Maar, zei VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff later, het kabinet ging niet ‘als een malle geld uitgeven aan het klimaat’. Ook premier Mark Rutte herhaalde het nog maar eens: ‘We hoeven niet opeens ons leven op te geven.’*
De vraag die ik het vaakst zag terugkeren was: ‘Wat gaat het Klimaatakkoord ons kosten?’
De opstelling van de VVD was exemplarisch voor het debat. Ik heb niet alle berichten in de media over het klimaatbeleid gezien, maar wel veel, en de vraag die ik het vaakst zag terugkeren was: ‘Wat gaat het Klimaatakkoord ons kosten?’ Een legitieme vraag natuurlijk, maar ook een tikkeltje eenzijdig. Dat er ook baten zullen zijn, was in de meeste verslaggeving niet meer dan een bijzin.
En die blinde vlek zie je overal.
In Frankrijk waren het de verhogingen van brandstofprijzen die de Gele Hesjes de straat op dreven.
In Australië won Scott Morrison de verkiezingen door het debat te laten draaien over de kosten van extra klimaatbeleid.*
In de VS werd de Green New Deal al ‘onbetaalbaar’ genoemd en kapot gelobbyd voordat hij concreet was uitgewerkt.
Eindeloos zonde. Want een groene transformatie ís geen achteruitgang. Het biedt juist de kans om een nieuw tijdperk van vooruitgang te ontketenen. En niet alleen omdat we de nadelen van een veel warmer klimaat vermijden.
Om het even welk onderzoek je erop naslaat: bijna alle economen zijn het erover eens dat de baten van de overstap naar een schone economie ruimschoots opwegen tegen de kosten. Dat geldt voor verreweg de meeste landen, en voor de wereld als geheel.
Wat zijn die baten zoal? Laat me er een aantal noemen.
1. Schone lucht
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie ademen negen op de tien mensen wereldwijd nu dagelijks vervuilde lucht in.*
Er stierven in 2015 wereldwijd 9 miljoen mensen aan long- en vaatziektes die het gevolg zijn van vieze lucht.*
Zelfs roken kost de wereldbevolking minder gezonde levensjaren dan luchtvervuiling. De sterftecijfers van tuberculose, hiv en malaria samen komen nog niet eens in de buurt.*
De bronnen van luchtvervuiling zijn ook de bronnen van CO2-uitstoot: energiecentrales, fabrieken, auto’s, bussen en vliegtuigen.
Ingrijpende verduurzaming biedt dus de kans om zowel de CO2-uitstoot als de luchtvervuiling te beperken. Met dalende zorgkosten en groter welzijn tot gevolg.
2. Nieuwe banen
Overstappen op een duurzame economie betekent dat er banen verloren gaan. De 9 miljoen banen in de wereldwijde steenkoolindustrie, bijvoorbeeld.
Dat doet pijn. Maar een snelle transformatie van de economie levert ook heel veel nieuwe banen op, in potentie zo’n 65 miljoen tot 2030.*
Dat zie je ook in Nederland. Kijk naar de effecten van het Klimaatakkoord. Tot 2030 zouden er door dit beleid in ons land 39.000 tot 72.000 voltijdbanen bij komen: zeven groene banen voor elke fossiele baan die verdwijnt.*
We krijgen er een toekomstbestendige industrie voor terug – niet bepaald achteruitgang.
3. Lagere kosten
Nog een aantrekkelijk voordeel van overschakelen? Een duurzaam energiesysteem is véél efficiënter. Of misschien is het nauwkeuriger om te zeggen: het fossiele energiesysteem is hopeloos verkwistend.*
Twee derde van de fossiele brandstoffen die we nu verbruiken, gaat verloren als nutteloze restwarmte. Als we bijvoorbeeld steenkool verbranden om stroom op te wekken, moeten we eerst water aan de kook brengen en met de stoom een turbine laten draaien, die uiteindelijk de elektriciteit opwekt. In dit proces gaat ongeveer de helft van de energie uit de steenkool verloren.
In het huidige energiesysteem kom je zulke verliezen overal tegen. Driekwart van de benzine die je in een auto verbrandt gaat bijvoorbeeld verloren door interne wrijving in de motor en aan het verwarmen van je motorblok. Daar kom je geen meter mee vooruit.
Duurzame alternatieven bieden hier vaak echte vooruitgang. Elektrische auto’s zijn bijvoorbeeld bijna vier keer zo zuinig qua energieverbruik. Een warmtepomp gebruikt vier keer minder energie dan een cv-ketel op aardgas.
En grote, inefficiënte energiecentrales zijn veel minder nodig als zonnepanelen en windmolens het leeuwendeel van onze stroom opwekken. Omdat de ‘brandstof’ voor zonnepanelen en windmolens gratis en overvloedig is, kunnen de kosten van energie dalen.
Als heel Europa is overgestapt op duurzame energie, scheelt dat meer dan 250 miljard euro aan importkosten voor fossiele brandstoffen.
4. Meer comfort
Twintig procent van de Nederlanders woont nu in een huis met vochtplekken of schimmel. Bij oude huurwoningen ligt dat percentage rond de 40 procent.* Het ingrijpend renoveren – en energieneutraal maken – van het woningbestand is dus voor heel veel mensen een kans op vooruitgang.
In de stad kunnen bomen soelaas bieden tegen de lokale hitte: een straat met veel bomen is ’s zomers tot wel vier graden koeler dan eentje met louter beton.* Tijdens een hittegolf scheelt dat enorm.
Een straat met veel bomen is ’s zomers tot 4 graden koeler dan eentje met louter beton
‘Levende’ daken zijn ook een mooie innovatie: op zo’n dak plant je bloemen en planten in een ondiepe laag aarde. Wat je ervoor terugkrijgt, is opzienbarend veelzijdig: de filtering en opslag van regenwater, een woonplaats voor insecten en vogels, en de opslag van CO2.
Dat zijn allemaal baten waar iedereen van profiteert. Voordelig voor jou als je in de toekomst zo’n groen dak krijgt: je profiteert dan ook nog van een isolatielaag die warmte geeft in de winter en verkoeling in de zomer.
De kosten van zo’n dak zijn aanvankelijk iets hoger, maar de baten zijn zo groot dat de investering overduidelijk loont.
Geen groen walhalla
Natuurlijk brengt zo’n transformatie ook nadelen met zich mee. Als overheden hun volle gewicht gooien achter de ontwikkeling van een duurzame energievoorziening, zullen sommige landen en fossiele energiebedrijven blijven zitten met infrastructuur waar ze wel in hebben geïnvesteerd, maar waar ze nu minder of niet meer op kunnen verdienen. Dat zal financieel pijn doen.
En ook het opbouwen van een nieuw energiesysteem brengt kosten met zich mee. Denk aan de winning van grondstoffen die nodig zijn om de duurzame energievoorziening uit de grond te stampen.
Het gaat bijvoorbeeld om metalen als lithium en om ijzererts voor de productie van staal. Die materialen zijn nodig om windmolens, zonnepanelen, elektriciteitsnetten, batterijen en aanverwante technieken te produceren.
De voordelen van zo’n transformatie wegen nog altijd ruimschoots op tegen de nadelen
In principe zijn er genoeg van deze grondstoffen, maar ze moeten wel uit de aarde worden gehaald. Dat gaat vaak – maar niet altijd – gepaard met slechte arbeidsomstandigheden voor de mijnwerkers, uitputting van toch al schaarse zoetwatervoorraden en milieuvervuiling.
Maar zelfs als je zulke nadelen meeneemt, wegen de voordelen nog steeds ruimschoots op tegen de nadelen. De winning en het gebruik van olie, gas en kolen leggen namelijk een nog veel groter beslag op water, klimaat en milieu.*
De vermeden klimaatschade is een van de grootste baten van een groene transformatie. Met elke ton CO2 die we níét uitstoten, besparen we de wereldeconomie van de toekomst naar schatting 400 dollar aan kosten.* Het totale voordeel van stoppen met alle uitstoot loopt in de tientallen miljarden per jaar.
Een nieuw verhaal over duurzaamheid
Daarom geloof ik dat het tijd is voor een nieuw, positief verhaal over duurzaamheid. Een groene transformatie biedt aanknopingspunten voor vooruitgang ondanks tegenslag, gerealiseerd door mensen die samenwerken en zo boven zichzelf uitstijgen.
Natuurlijk gaat het geld kosten. Natuurlijk blijft de vraag staan: wie brengt die investeringen dan op?
Welke schouders de zwaarste lasten dragen, is uiteindelijk een politieke keuze. De subsidiëring van duurzame energie wordt nu in Nederland bijvoorbeeld betaald via een opslag op de energierekening, die arme huishoudens relatief hard raakt.
Wie daar tegen is, kan stemmen op een partij die de lasten eerlijker wil verdelen. Maar die kosten op zichzelf zijn geen argument tegen die groene transformatie.
Waar het uiteindelijk op aan komt, denk ik, is om elkaar vaker ronkende verhalen te vertellen over de talrijke voordelen van een groene transformatie.
Je hoeft niet links of rechts te zijn om belang te hechten aan schone lucht of zeeën met gezond koraal
Alle ingrediënten voor een overtuigend verhaal zijn aanwezig. Ze hebben meestal niets met de politiek te maken. Je hoeft niet links of rechts te zijn om belang te hechten aan schone lucht, of aan zeeën waarin koralen en alle wonderlijke wezens die zij voortbrengen een toekomst hebben.
Als schone lucht geen belangrijk argument voor je is, dan misschien wel het wegvallen van je schuldgevoel over vervuilende consumptie.
Als je wilt dat de dieren uit kinderverhalen en natuurdocumentaires blijven bestaan, dan is de aantrekkingskracht van die groene transformatie evident.
Als je tegen verdere Europese integratie bent, kun je duurzame energie als middel zien om grotere nationale autonomie te bereiken – we worden immers met ieder windmolenpark en met elke waterstoffabriek minder afhankelijk van olie, gas en kolen uit het buitenland.
Als je het onbehaaglijke gevoel hebt dat er in een geglobaliseerde wereldeconomie te weinig aandacht is voor de menselijke maat, dan biedt een duurzame toekomst perspectief: zorg voor elkaar en het land waarop we wonen is immers het uitgangspunt.
Als het idee van grootschalige migratie je onrust baart, kun je effectief klimaatbeleid zien als een goede maatregel tegen de crises die volksverhuizingen veroorzaken.
Zo zijn er een miljoen goede redenen om te kiezen voor een duurzame toekomst. Laten we dus ophouden elkaar te vertellen dat duurzaamheid een vorm van achteruitgang is of een hobby van ‘links’. Het biedt eerder een fantastische kans: om een toekomst vorm te geven waar we trots op kunnen zijn.
Dit is een voorpublicatie uit ‘Hoe gaan we dit uitleggen – Onze toekomst op een steeds warmere aarde’, dat vandaag verschijnt. Je kunt het direct bestellen als paperback, e-book of audioboek.