Haar leven is weer iets rustiger. Twee weken lang werd Hannie Descendre (42) op Twitter uitgemaakt voor ‘tokkie’ en stuurden vreemden haar scheldkanonnades via Facebook.

Dat had ze niet verwacht toen ze op 7 mei 2019

Als een van de Gele Hesjes mocht Hannie die dag bij de premier op bezoek. Om hem te vertellen wat ze van zijn beleid vinden, hun onvrede te uiten, het manifest met hun standpunten te overhandigen.

Het had een krachtig statement moeten worden, maar het liep anders. Het filmpje waarin Hannie bellend binnenkwam, werd nauwelijks door iemand gelezen.

Hannie ontvangt me in haar huis in Duindorp. Een hoekhuis met daarachter een pad, en daar liggen meteen al de duinen. Ze heeft even getwijfeld of ze me wel thuis wilde ontvangen, want bij ‘Duindorp’ denken mensen al snel: aso’s. De randwijk van Den Haag kwam voor het laatst groot in het nieuws toen het oudejaarsvuur van de bewoners een deel van de buurt

Dat beeld van Duindorp en de Gele Hesjes wil Hannie graag bijstellen.

‘Wel even je schoenen uittrekken, alsjeblieft.’

Ik wil weten waarom ze bellend bij Rutte binnenkwam. Ik heb zo m’n vermoedens. Ze zou zich er vast niet gemakkelijk bij gevoeld hebben Rutte de hand te schudden, maar het ook asociaal vinden om hem voorbij te lopen. Dat telefoontje was vast een ongelukkig gekozen manier om de premier voorbij te sneaken.

Of niet? Hannies kant van het verhaal begint eigenlijk al veel eerder.

Foto: Eva Borsboom (voor De Correspondent)

Een leven als ‘vuile zigeuner’

De eerste keer dat Hannie een gummiknuppel van de ME in haar nek kreeg, was ze zeven jaar oud. Dat was tijdens een straatrace op een plein in Spoorwijk, Den Haag. De hele buurt was uitgelopen. Hannie stond aan het hek te kijken, en toen: pats. De menigte werd door de ME uiteengeslagen.

Dat was vast anders gegaan als ze niet Dan was haar leven sowieso heel anders gelopen. Dan had haar toenmalige schoonmoeder haar geen ‘vuile zigeuner’ gevonden. Dan was ze niet ontslagen bij de Albert Heijn zodra ze ontdekten waar zij woonde.

De eerste keer dat Hannie een gummiknuppel van de ME in haar nek kreeg was ze zeven jaar oud

Hannie is Sintezza, een vrouwelijke Sinti – een rondtrekkend Romavolk dat zich door heel Europa beweegt. Naar schatting wonen er zo’n 8 tot 12 miljoen Roma en Sinti in Europa.

De Nederlandse overheid is nooit blij met hen geweest. Al in 1918, toen de eerste Woonwagenwet van kracht ging, die eisen stelde aan woonwagens, werd er gesproken over een ‘woonwagenkwaad’ dat dusdanig bestreden moest ‘zóó dat we er op den duur afkomen’. Dat is honderd jaar lang zo gebleven. Roma en Sinti zouden Europa alleen maar en hun cultuur zou

Tot vorig jaar was het Nederlandse beleid erop gericht de Roma- en Sinticultuur te laten uitsterven.

Kleindochter van een boeienkoning

Hannie werd in 1976 geboren als rollemanschiksie voor ‘een meisje van het woonwagenkamp’. Kleindochter van de boeienkoning van de kermis, kind van Sinti en kermisreizigers, nageslacht van de beruchte stroper Clovis Descendre.

Kort voor haar geboorte hadden haar ouders het woonwagenkamp verlaten. Voor opa Descendre was het niet gezond om met zijn keelkanker in een vochtige wagen te wonen. De hele familie vertrok naar Spoorwijk.

Foto: Eva Borsboom (voor De Correspondent)

Zodra Hannie en haar zus het huis uit zouden zijn, zou haar vader weer naar het kamp terug willen.

Haar vader was een echte Sinto, een mannelijke Sinti. Een traditionele man, die zijn dochters goed beschermde. Een ambachtsman, die net als zijn vader ‘met de scharensliep liep’: hij reisde rond en sleep scharen scherp. Veel Sinti zijn ambachtslieden, die van oudsher van dorp tot dorp trokken als stoelenmatter, ketellapper of pantoffelverkoper.

Die ambachten stierven langzaam uit. Deels kwam dat door de nieuwe Woonwagenwet uit 1968, die rondtrekken een stuk moeilijker maakte. Er waren nog maar een paar woonwagenkampen toegestaan. Bewoners werden verplicht daar te staan, en nergens anders. Vaak bevonden de woonwagenkampen zich in afgelegen en verwaarloosde gebieden, met slechte voorzieningen.

Hannies vader en veel andere Sinti konden steeds moeilijker een inkomen verdienen. Hannies vader ging auto’s slopen en verkopen, was kok op de grote vaart, allemaal vrije beroepen, tot hij door het UWV in een schokbrekerfabriek werd gezet.

Hannies eigen werkzame leven begon op haar dertiende, toen ze van school gehaald werd. Ze werkte in de dierenwinkel, achter de kassa bij de Albert Heijn, bij de groenteboer, de Kwantum, als rabarberhakker, aardappelprikker en tal van baantjes via het uitzendbureau. Nooit kwam er een leerplichtambtenaar langs. Voor Sinti golden nu eenmaal andere regels, en hun schoolverzuim werd door de vingers gezien.

Niet thuis in de burgermaatschappij

‘De burgermaatschappij’ – zoals Sinti de buitenwereld noemen – mocht hen dan anders behandelen, zelf hanteerden ze ook eigen regels.

Als Hannie naar het café wilde, dan moest er altijd een neef of oom mee. Toen ze een keertje in haar eentje binnenstapte, ze was toen vijftien, werd ze door de uitbater naar huis gestuurd.

‘Hey poes, ik wil niet vervelend zijn, maar ome Piet…’

Want familie was voor de familie Descendre het allerbelangrijkst. Ze deelden alles met elkaar. Niets binnenhouden, elkaar door het leven heen slepen, vaak op de tonen van hun muziek.

In die jaren leerde Hannie meer over de cultuur van haar voorouders. Ze leerde bijvoorbeeld dat iedereen op het kamp uit z’n eigen kopje drinkt. Heb je ruzie met iemand, dan klap je z’n kopje stuk achter de wagen.

Als een man met zijn benen gestrekt zit, heb je er als vrouw niet overheen te lopen. Dat is respectloos

Of dat je er als vrouw niet overheen hebt te lopen als een man met z’n benen gestrekt zit – dat is respectloos. Andersom: als man trek je natuurlijk je benen op, want zo blijven zitten is ook geen teken van respect.

Rollemanschiksie Hannie leerde Bargoens. ‘Preuvel eens niet zo lauw’, hoorde Hannie als ze wat geks zei. ‘Kepte de moal’ als ze haar mond moest houden.

Maar dat ze ook echt thuis hoorde in die cultuur, snapte ze pas toen ze op haar twintigste voor het eerst op het kamp kwam te wonen. In Piershil, onder Rotterdam. Haar relatie met een burgerjongen liep stuk en ze moest terug naar haar ouders, die inderdaad teruggekeerd waren naar het kamp zodra hun dochters het huis verlaten hadden.

Opeens kon ze helemaal zichzelf zijn. Hoefde ze niemand erop te attenderen dat ze hun schoentjes uit moesten trekken. Als ze ’s morgens naar buiten stapte, liep ze niet direct tegen haar buren aan. Hier was ze vrij.

Uitsterfbeleid voor Sinti

Te vrij misschien, want aan die cultuur moest van de Nederlandse overheid nog steeds een einde komen.

In 1999 werd de Woonwagenwet afgeschaft, waardoor gemeenten verantwoordelijk werden voor de woonwagenkampen. Een aantal gemeenten schakelde over op een ‘uitsterfbeleid’. Woonwagens die leeg kwamen te staan na het overlijden van een Sinti, mochten niet opnieuw bewoond worden. Zo zou hun cultuur langzaam uitsterven, was de hoop.

Sinti moesten zich aanpassen aan een cultuur die hen al decennialang als tweederangsburger behandelde.

Foto: Eva Borsboom (voor De Correspondent)

Heimwee naar het kamp

Klik. Hannie vertelt erover terwijl ze een nieuw sigaretje maakt.

‘Je komt niet in actie als je privé niets meemaakt, weet je. Als je ouder wordt, denk je: potverdrie, ik was zeven toen ik de eerste ME-lat al in m’n nek had liggen. Dan is het niet raar dat je op latere leeftijd een beetje rebels bent. Als jij in een gouden mandje geboren wordt en geen periodes van brood met suiker hebt gehad, denk ik dat je het wel best vindt allemaal.’

Het uitsterfbeleid was voor Hannie de druppel. Twee jaar woonde ze op het kamp in Piershil. Toen overleed haar vader en viel de familie uiteen. De wagen van haar zus werd door de gemeente weggesleept. Die van haar vader ook. Toen Hannie weer terug het kamp op wilde, kreeg ze te horen dat er nog 213 wachtenden voor haar waren.

Je kan de Sinti wel uit de wagen halen, maar die wagen haal je nooit uit de Sinti

Net als haar neefjes en nichtjes wil ze graag terug. Allemaal hebben ze heimwee naar het kamp. Hannie: ‘Je vraagt je af: waarom ben ik nou zo ongelukkig? Waarom verhuis ik nou zoveel? Waarom voel ik me nou nergens thuis? En dan kom je bij je tante die nog in haar wagen woont en kom je helemaal tot rust. Je kan de Sinti wel uit de wagen halen, maar die wagen haal je nooit uit de Sinti.’

Via Facebook kwam ze in 2014 in het wereldje van demonstraties terecht. Dat voelde als een warm bad. Daar namen ze haar wel serieus, begrepen ze haar, vonden ze haar geen tweederangsburger. Ze maakte er veel vrienden.

Van de overblijf naar de duinen

Hannie staat op. Ze moet nu echt vertrekken, anders is ze te laat voor de overblijf, zegt ze. Op de school van haar jongste is ze overblijfjuf. Ze houdt het liefst ook op school een oogje in het zeil. Dat haar kind niet geschopt wordt. Dat gebeurt helaas nog weleens.

Dat mensen tegenwoordig zo met zichzelf bezig zijn en niet met hun kinderen, verbaast Hannie. ‘Ze brengen hun kinderen naar de voorschoolse opvang, de naschoolse opvang en als het dan thuis komt, moet het eten, douchen en naar bed, want papa en mama wérken zo hard en willen ook nog even quality time.

Hannies jongste is als enige in het lokaal achtergebleven bij de juf, bijna in tranen omdat we iets te laat zijn. Wanneer hij z’n moeder ziet, is dat meteen over. Hannie waakt over het schoolplein. Als een kind valt, krijgt het van Hannie een ‘wonderkus’ op z’n knie. ‘Ik krijg gewoon bakken energie van die kinderen hier.’

Foto’s: Eva Borsboom (voor De Correspondent)

Het is niet haar eerste baantje als vrijwilliger. Ze is voor 80 procent afgekeurd door haar rughernia, dus die paar uurtjes per week zijn ideaal voor haar. Hiervoor draaide ze vrijwillige EHBO-diensten voor het Rode Kruis. Omdat haar moeder plotseling heel ziek werd en ze dacht: hoe moet ik haar reanimeren als ik haar vind? ‘Maar dan kom je erachter wat de directeur van het Rode Kruis verdient en toen had ik zoiets van: nou, laat maar.’

Op de weg terug lopen we langs het officieuze centrum van Duindorp. Hier ligt wijkcentrum het Trefpunt. Daar kun je om hulp vragen, zit maatschappelijk werk en worden kaartavondjes georganiseerd. Heel laagdrempelig allemaal, voor de echte Hagenezen.

Rutte zei: Ik ben ook Hagenees. Dat ben je niet, zei ik, je bent een Hagenaar. Vond-ie niet leuk

‘Daar had ik trouwens ook nog een akkefietje over met Rutte. Hij zei: “Ik ben ook een Hagenees.” Ik zei: “Dat ben je niet, je bent een Hagenaar.” Dat vond-ie niet leuk.’

We lopen de duinen in. Daar liggen bunkers uit de Tweede Wereldoorlog, waar ’s nachts daklozen slapen, op het moment Polen.

Hannie: ‘Dat weten mensen waarschijnlijk niet eens. Ze kijken niet verder dan hun eigen kring. Als ze maar kunnen cruisen en een hapje en een drankje kunnen doen.’

Nog schuldiger aan al die armoede zijn de échte rijken. ‘Die kunnen met z’n allen alle armoede oplossen. Maar nee, af en toe klappen ze er even één-komma-zoveel miljoen tegenaan voor een goed doel Ze voelen het gewoon niet, volgens Hannie. Zelf heeft ze het ook niet breed, maar als ze in de stad iedere dag dezelfde man in hetzelfde jasje ziet, dan geeft ze ’m 5 euro.’ Want dan weet ik: als-ie naar de Lidl gaat dan heeft-ie brood, melk én beleg.’

Vanaf het duin wijst Hannie naar een gebouw verderop. Daar, op het Norfolkterrein, worden nieuwe huizen gebouwd. Starters uit Duindorp kunnen er niet terecht: een appartement begint bij drieënhalve ton. Hier, vanaf het duin, is het verschil tussen arm en rijk het duidelijkst te zien.

In het Torentje was dat verschil ook zichtbaar, tot ergernis van Hannie. ‘Butler!’ zei Rutte tegen de jongen die voor drankjes moest zorgen. ‘Als grapje natuurlijk, maar ik vond dat echt arrogantie ten top. Alsof je even honderd jaar teruggeslingerd wordt in de tijd. Zo begon dat gesprek. Ik dacht: jezus, wat doet die nou?’

Al haar hele leven wil Hannie die ongelijkheid aankaarten. Ze vindt dat de schuld daarvan bij de staat ligt, bij Rutte. En bij

De bunker in de duinen. Foto: Eva Borsboom (voor De Correspondent)

Een beetje abracadabra

Zo nu en dan vertelt Hannie tussen de sigaretjes door verhalen die ik ken als complottheorieën. Over bijvoorbeeld. En dat er een wereldwijde elite is, de Cabal, die achter de schermen samenzweert tegen de mensheid. En dat de paus recent een van de tien geboden heeft geschrapt, en een ander gebod in tweeën heeft gesplitst.

Hannie: ‘Dat klinkt een beetje abracadabra, maar ik wil door jou niet abracadabra weggezet worden.’

Hannie had wel een periode waarin ze bijna ging geloven dat de overheid misschien wel opzettelijk stoffen in de lucht en in het water stopte, om burgers te versuffen. Maar: ‘Dat wil ik niet geloven, omdat de mensen die dit veroorzaken ook onder die chemtrails leven. En dan kan je heel ver door gaan denken: die zullen daar dan wel een pilletje tegen krijgen, maar dat wil ik niet want ik ben best wel grounded.’

Nu denkt ze dat het anders zit. Die uitlaatgassen van vliegtuigen zijn gewoon hartstikke ongezond en daar heeft ze ’s ochtends last van.

We zijn weer bij haar thuis. Wel weer even de schoenen uit.

Foto’s: Eva Borsboom (voor De Correspondent)

Over chemtrails en de Cabal leerde Hannie pas in het demowereldje waar ze vijf jaar geleden in terechtkwam. ‘In mijn jonge jaren dacht ik altijd: dat zijn zweverige Ik maakte me druk om de armoede die ik tegenkwam, de zwervers, dat dat kan in een rijk en welvarend land als Nederland. Maar dan kom je in dat demowereldje en ga je googelen, je verdiepen en kom je weet ik veel waar allemaal terecht.’

Bij een demonstratie tegen politiegeweld, bijvoorbeeld. Op de Oostvaardersplassen, om dieren bij te voederen. Op een pro-Zwarte-Piet-demonstratie. Bij een steunbetuiging voor de slachtoffers van de Groningse gaswinning. Op internet bij de extreemrechtse Engelse activist Uiteindelijk meldde ze zich via Facebook aan voor een demonstratie van de Gele Hesjes.

In het demowereldje werden haar ook de gevaren duidelijk van massa-immigratie. ‘Als ik in een ander land kom, maak ik me die cultuur eigen. Ik ben daar te gast, dus ik pas me aan.’

Maar de Nederlandse cultuur is ook een rijtjeshuis. Hannie wil zich ook niet aanpassen.

Hannie: ‘Klinkt dat hypocriet dan, als ik dat zeg?’

Kaas, molens en een roverheid

Hannie praat over de Nederlandse cultuur, over kaas en molens, en over de overheid – die ze ‘roverheid’ noemt omdat we zoveel belasting moeten betalen. Is Hannie niet gewoon op zoek naar een overheid die haar burgers niet tegen elkaar opzet, maar die voor haar burgers zorgt?

Hannie: ‘Ik wil dat we voor elkáár zorgen. Ik wil dat we gewoon weer mensenmensen worden. Ik demonstreer voor m’n medemens. Ik ben echt een mensenmens.’

Voor Sinti wordt in de toekomst misschien beter gezorgd. Het College voor de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman tikten gemeenten meermaals op de vingers voor het gehanteerde uitsterfbeleid. Leven in een woonwagen is een essentieel onderdeel van de cultuur van Roma, Sinti en woonwagenbewoners, vindt het College.

Ik wil dat we voor elkáár zorgen, dat we gewoon weer mensenmensen worden

Minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66) schreef vorig jaar aan de Tweede Kamer dat moet voorzien in voldoende standplaatsen voor Roma, Sinti en woonwagenbewoners.

Hannie moet nog maar zien wat er gaat gebeuren. ‘Ollongren sluit af met “binnen afzienbare tijd moeten de Nederlandse Roma, Sinti en woonwagenbewoners kunnen wonen hoe ze behoren te wonen”. Maar ja, wat is “afzienbare tijd”?’

De schoenen mogen weer aan.

Wanneer ik thuis ben, krijg ik een appje van Hannie. uit De Telegraaf: staatssecretaris Harbers treedt af, want hij heeft criminaliteitscijfers over asielzoekers verzwegen. Zie je wel, de overheid is niet te vertrouwen. Ik stuur terug van de Amerikaanse progressieve politica Alexandria Ocasio-Cortez, waarin ze zich boos maakt over geld dat wel naar oorlogen en belastingverlaging voor de rijken gaat, maar niet naar onderwijs en zorg.

Oké, ze gaat bij Rutte op de thee

En oh ja, op 7 mei mocht Hannie dus met vier mede-Hesjes op bezoek bij Rutte. Hesje Deesje (Desirée) belde haar of ze mee wilde. Ze zei oké, want ze wilde een statement maken: wij zijn wel heel vreedzaam, maar onze ideeën zijn niet zo lief. Ze had Rutte de hand willen weigeren en hem dat willen vertellen. Dat was heel krachtig overgekomen.

Het liep anders.

Haar neef zou die dag op haar jongste passen. Wanneer ze hem belt om te vragen waar hij blijft, blijkt hij zijn fietssleutels kwijt te zijn. Normaal gaat haar zoon al niet naar een oppas, want Hannie zorgt liever zelf voor haar kinderen. Ze moet snel iemand anders regelen, de directrice van de school vergeet dat door te geven, haar kind raakt overstuur en huilt en stottert als ze hem drie kwartier voor de afspraak met Rutte aan de lijn heeft.

Vlak voor de afspraak belt haar man: hij is onderweg naar de oppas, alles is oké. Het is een geruststellend gesprek van nog geen 30 seconden.

Juist in die dertig seconden worden de Gele Hesjes Ruttes kamer binnengeleid. Die staat vol met pers. Onverwachts, want van tevoren was afgesproken dat er geen beeld- en geluidsopnames gemaakt mochten worden en de mediakanalen van de Hesjes zelf mochten niet mee naar binnen.

Ze praten een uur. Wanneer ze naar buiten komen, stormt de pers op de Hesjes af. Het filmpje waarop te zien is dat Hannie bellend binnenkomt, staat dan al online. De pers komt niet op Hannie af.

Want Hannie doet niet mee in de burgermaatschappij.