In Nederland wonen tussen de en mensen permanent in een vakantiehuis.

Mag dat?

Nee.

Waarom niet?

In Nederland staat de bestemming van elk stuk grond beschreven in Al in 1951 werd de laatste vierkante meter Nederland daarin opgenomen. Sindsdien is alle Nederlandse grond opgemeten, is duidelijk wie de eigenaar is en wat de bestemming. Kom daar maar eens om in het buitenland. Ter vergelijking: in het Verenigd Koninkrijk weten ze van een derde van de grond niet wie de eigenaar is.

Grond kan verschillende bestemmingen hebben. Landbouw, bijvoorbeeld, of wonen of recreatie.

Een stuk grond met de bestemming ‘recreatie’ is dus bedoeld om te recreëren, en niet om varkens op te houden of te bewonen. Recreatiegrond ligt vaak in de natuur, omdat we hebben afgesproken dat we de natuur voornamelijk gebruiken om te recreëren, en dorpen en steden om in te wonen.

Er is nog een reden: huizen om in te wonen moeten aan strenge eisen voldoen, die zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Een toilet mag bijvoorbeeld niet aan de woonkamer grenzen, daar moet een halletje of andere ruimte tussen zitten. Vakantiehuizen voldoen lang niet altijd aan die eisen (en hoeven dat ook niet).

Waarom wonen er dan toch zo veel mensen in een vakantiehuis?

In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden Sommige recreatiewoningen deden amper onder voor reguliere huizen. Het toenmalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) zelfs om het onderscheid tussen de twee maar op te heffen, maar het bleef bij een proefballonnetje. Het sentiment dat vakantiehuizen op termijn bewoond zouden mogen worden, leefde sterk, en de overheid heeft dan ook lange tijd niet handhavend opgetreden. Dat banken woonhypotheken voor vakantiehuizen verstrekten, versterkte dit gevoel.

De overheid heeft lange tijd niet handhavend opgetreden en banken verstrekten woonhypotheken voor vakantiehuizen

Vakantiehuizen zijn óók een oplossing. Om de woningnood tegen te gaan, bijvoorbeeld. Jarenlang stuurden gemeenten zelf mensen die dakloos dreigden te worden, bijvoorbeeld door een scheiding, naar vakantieparken.

Ook plaatsten gemeenten mensen in de parken die in hun stad of dorp zo veel overlast veroorzaakten dat ze daar niet te handhaven waren. Op een vakantiepark kon je vaak dezelfde dag nog terecht, zonder veel administratieve verplichtingen. Omdat grond met bestemming ‘recreatie’ goedkoper is dan grond met bestemming ‘wonen’, is zo’n huis nog betaalbaar ook.

Vakantiehuizen zijn ook een oplossing voor criminelen die even onder de radar willen blijven. En voor arbeidsmigranten die gehuisvest moeten worden. En voor ouderen die na hun pensioen liever in de natuur zitten.

En tot slot: het is heel moeilijk om iemand die op een vakantiepark woont van dat park af te krijgen.

Waarom krijg je permanente bewoners moeilijk weg?

Op een vakantiepark mag je niet wonen, maar wel recreëren. Maar wat is het verschil tussen die twee? En hoe toon je dat aan?

De Raad van State over een zaak die al sinds september 2017 speelde in Moordrecht.

De casus: twee personen stonden in de Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven op het adres van een recreatiewoning. Tegen een toezichthouder had de vrouw van het stel gezegd dat ze ‘er nog steeds zijn’ omdat ze niet wisten waar ze heen moesten. Het stel zei later voor de rechter: wij verbleven bij vrienden en waren ook weleens in de recreatiewoning te vinden, maar we woonden er niet. Het stel beweerde dat ze zich niet konden uitschrijven in de BRP zolang ze geen ander huis hadden, omdat ze dan niet meer bereikbaar zouden zijn voor de overheid.

De Raad van State oordeelde: ingeschreven staan in de BRP op het adres van een recreatiewoning levert wel een vermoeden op dat iemand er woont, maar is geen sluitend bewijs. Het kan best zo zijn dat het stel voornamelijk bij vrienden verblijft: ‘er nog steeds zijn’ betekent iets anders dan ‘er nog steeds wonen’.

De conclusie had anders kunnen zijn ‘indien het college andere bewijsmiddelen zou hebben overlegd, bijvoorbeeld rapporten van andere controles waaruit zou blijken dat de recreatiewoning niet-recreatief werd gebruikt’.

Maar zo eenvoudig is het niet om andere bewijsmiddelen te verkrijgen.

Een aanwijzing voor bewoning is bijvoorbeeld het woon-werkverkeer, en daarvoor moet een buitengewoon opsporingsambtenaar (een boa) een mogelijke bewoner ’s ochtends volgen als hij vertrekt vanaf zijn vakantiehuis. Permanent gas- en lichtverbruik kan ook wijzen op bewoning, maar daarvoor heeft de gemeente wel de meterstanden nodig. Verder kunnen boa’s letten op bloemen op tafel, vers fruit, huisdieren – allemaal tekenen dat de recreatiewoning als woonhuis gebruikt wordt.

Het vergaren van zulke bewijsmiddelen kost veel tijd en geld. Een gemeente kan andere prioriteiten stellen.

Wordt er dan wel gecontroleerd?

Dat verschilt per gemeente.

In 2003 jaar vond minister Sybilla Dekker (VROM) dat er iets gedaan moest worden aan de bewoning van vakantieparken. Gemeenten moesten zelf bepalen of ze permanente bewoning ervan zouden toestaan of niet. Iedere gemeente ging ander beleid voeren. Sommige parken werden geheel gelegaliseerd, in andere gemeenten werd streng handhavend opgetreden. In sommige gemeenten liggen maar een paar parken, in andere meer dan honderd.

Sommige parken werden gelegaliseerd, in andere gemeenten werd streng handhavend opgetreden

Veel gemeenten gaven overgangsvergunningen uit: wie kon aantonen dat hij voor een bepaalde datum al in z’n vakantiehuis woonde, mocht blijven. Bij overlijden zou het huis dan weer z’n recreatieve bestemming terug moeten krijgen.

Op de Veluwe (waar zo’n vijfhonderd vakantieparken liggen) werken elf gemeenten samen in om vakantieparken weer hun recreatieve waarde terug te geven. Gemeente Putten trad jarenlang bijvoorbeeld hard op tegen permanente bewoning, terwijl in buurgemeente Harderwijk een aantal vakantieparken tot woonwijk omgevormd is. Met probeert de gemeente Gelderland bovendien ondermijnende criminaliteit op vakantieparken tegen te gaan, onder andere door permanente bewoning te stoppen.

Is het dan zo’n bende op vakantieparken?

Lang niet op alle parken. In Nederland zijn er 1.390 parken met huisjes en 2.739 kampeerterreinen. Nederland heeft de meeste topcampings en bungalowparken van Europa.

Maar Dat zijn vaak kleine en middelgrote parken, zo’n 15 procent van de totale capaciteit van campings en parken tezamen. Het is dan ook niet gek dat je hier relatief de meeste ‘permanente bewoners’ vindt. Zo zijn de eigenaren tenminste nog van enige inkomsten verzekerd.

Meer lezen?

Wie niet in Bestemmingsplan Nederland past, wordt weggeveegd: pooiers, wiettelers én pensionado’s Tienduizenden mensen wonen in Nederland illegaal op een vakantiepark. In Putten hebben ze geprobeerd die bewoners van de parken af te krijgen. Met succes, en veel ellende – een voorbeeld voor de rest van Nederland. Lees het verhaal van Johannes hier terug Hoe een verlaten woonwijk weer een vakantiepark wordt Toen Egbert Jan van Bel in 2007 een vakantiepark kocht, dacht hij een slimme investering te hebben gedaan. Het park was net een woonwijkje, waar hij factuurtjes voor kon sturen. Nu, vijftien jaar later, moet hij hard werken om er weer een aantrekkelijk vakantiepark van te maken. Lees het verhaal van Johannes hier terug