Zo werkt de narcismemachine
Ik had hier kunnen beginnen over het moderne tijdperk en de geboorte van het individu. Ik had kunnen uitleggen hoe God, tot dan toe het centrum van het universum, in de zestiende eeuw van zijn voetstuk werd gestoten en vervangen werd door het ‘ik’. Ik had kunnen vertellen hoe zo het begin werd gemaakt van wat de Franse denker Emmanuel Levinas ooit treffend ‘egologie’ noemde: het idee dat alles – van waarheid tot kennis tot moraal – begint en eindigt in de mens zelf, zijn ‘ego’, zijn ‘ik’.
Ik had kunnen memoreren hoe zo het begin werd gemaakt van de mens als ‘rechtendragend’ wezen, wiens welzijn en geluk niet langer werden beschouwd als een van hoger af gegeven gunst maar als een van nature bestaand recht. Ik had eraan toe kunnen voegen hoe deze wending van het Hogere naar het Innerlijke uiteindelijk, via het liberalisme van John Stuart Mill en het existentialisme van Martin Heidegger, evolueerde in het idee van ‘zelfcreatie’ en ‘zelfontplooiing’ als hoogste doel.
Ik had een verband kunnen leggen met de jaren zestig, toen dit ideaal maatschappelijke realiteit werd en het individu – bevrijd van alle tradities, sociale verbanden en maatschappelijke hiërarchieën die zijn ego aan de ketting hadden gehouden – zichzelf definitief tot het middelpunt van de wereld bombardeerde. Ik had daarna een bruggetje kunnen maken naar het vrijemarktdenken uit de jaren tachtig, dat het bevrijde individu omarmde en de permanente bevrediging van diens behoeften als het alfa en omega van het goede leven propageerde.
Dan had ik een mooie historische verklaring gegeven voor het narcistische tijdperk waarin wij nu leven.
Maar ik heb er toch maar van af gezien. Het risico van originaliteit was me net iets te groot. Het gevaar loerde dat u dan iets zou lezen wat u nog niet wist, of nog erger: dat het u – godbetert – aan het denken had gezet. Of, nóg erger: dat u het oneens met mij was geweest. En dat is, laten we eerlijk zijn, uitdrukkelijk niet de bedoeling.
Niet voor niets heet wat ik hier produceer in modern jargon ‘content’: ik lever geen inhoud, maar tevredenheid
De ongeschreven wetten van het narcistische tijdperk schrijven anders voor. De bedoeling is dat ik geef wat u wil. Dat ik aansluit bij uw reeds bestaande interesses, voorkeuren en verlangens. Doelgroepdenken wordt dat genoemd: u heeft een behoefte en de markt levert daar een bevrediging voor. Niet voor niets heet wat ik hier produceer in modern jargon ‘content’: ik lever geen inhoud, maar tevredenheid. Iets wat u al wist en graag nog even bevestigd wilde zien in uw lijfblad. Iets wat u al vond en nog even instemmend kon rondsturen op sociale media. ‘Vind ik confronterend’ is geen knop.
Retweet dat maar even.
Het procedé is simpel: eerst verzamel ik alles wat ik over u te weten kan komen. Hoe persoonlijker, hoe beter: u leest dit, u verdient dat, u shopt hier, u werkt daar, u stemt zus, u eet zo. Vervolgens analyseer ik de gegevens en kneed ze tot een ‘leefstijlprofiel’. Kijk eens aan! Volgens mijn data bent u een typische [vul hier de bullshitnaam van de doelgroep in]. Een ‘kritische verdiepingzoeker’ met pragmatische idealen! Nee, een ‘onbezorgde trendbewuste’ met duurzaam-innovatieve aspiraties! Of was het toch een ‘jonge connector’ met postmodern-hedonistische neigingen?
Weet ik genoeg. Wat zal ik eens vinden vandaag? Dat het maar niet opschiet met de duurzame energie in Nederland? Dat Geert Wilders een schop onder z’n kont verdient? Dat het toch wel een schande is hoe de banken maar bonussen uit blijven delen?
Hoor ik daar het gelukzalige gezoem van hartgrondige instemming?
Politiek, journalistiek, onderwijs: ze beloven een raam te zijn, maar fungeren eigenlijk als spiegel
De contentmanager zal trots op me zijn.
Zo werkt de narcismemachine die onze samenleving is geworden. Uw behoeften zijn de Vraag en de bevrediging is het Antwoord. De politiek vindt wat er gevonden wordt op straat, het nieuws echoot waar men bij het koffieapparaat over praat, het onderwijs levert lesprofielen-op-maat. Politiek, journalistiek, onderwijs: ze beloven een raam te zijn, maar fungeren eigenlijk als spiegel. We denken de wereld te aanschouwen, maar zien ondertussen onszelf.
Het paradoxale resultaat is een mens die nog nooit zo tevreden is geweest over het eigen leven en nog nooit zo veel onbehagen heeft gevoeld over de samenleving als geheel. Een mens, zittend op het topje van de Maslow-pyramide, tevreden uitkijkend over een maatschappij zonder horizon. Instant verzadigd én permanent onzeker over de toekomst.
Of dat erg is? Ik denk van wel. Als u het daar mee eens bent, tenminste.
Deze column schreef ik speciaal voor het zomernummer van De Groene Amsterdammer over het ik-tijdperk.