Een van de belangrijkste theorieën over migratie is ontkracht (en daarmee een hoop van mijn stukken)

Maite Vermeulen
Correspondent Globalisering
kapot geslagen rafiek
Illustratie door redactioneel ontwerper Luka van Diepen

Een nieuw onderzoek zet grote vraagtekens bij een zeer invloedrijke theorie in de migratiewereld: de migration hump, die stelt dat méér mensen migreren als een land zich meer ontwikkelt. En dat zou verstrekkende gevolgen voor het Europese migratiebeleid kunnen hebben. 

Ik kan het voortschrijdend inzicht noemen. Of ik kan gewoon zeggen: ik zat ernaast. 

En niet alleen ik trouwens. Met mij zo’n beetje alle migratie-experts in de wereld. 

Want een nieuwe academische paper zet grote vraagtekens bij een zeer invloedrijke theorie in de migratiewereld, die ik ook regelmatig in mijn artikelen heb aangehaald: de

Het leek me dus wel een goed moment om die theorie nog eens te bespreken. En te bekijken welke gevolgen dit nieuwe onderzoek voor ons migratiebeleid kan hebben. Spoiler: behoorlijk veel. 

Wat is de migration hump? 

Oké, eerst even de migration-hump-theorie in het kort: intuïtief denk je misschien dat als arme landen zich ontwikkelen, minder mensen uit die landen willen migreren. Maar dat is niet zo, stelt de theorie. Integendeel: als een arm land zich meer ontwikkelt, dan zal dat, op korte termijn, méér migratie uit dat land opleveren. Pas als een land een bepaald inkomensniveau bereikt heeft (om precies te zijn: een van 7.000 tot 13.000 dollar per hoofd van de bevolking), dan zal de emigratie uit het land afnemen. 

De redenatie is: om te emigreren heb je geld nodig, en in de armste landen hebben veel mensen daar niet genoeg van. Wordt het land rijker, dan kunnen meer mensen het zich veroorloven te migreren. Maar wordt het land vervolgens écht rijk, dan is er steeds minder reden voor mensen om te willen vertrekken. 

De theorie komt al uit maar de Nederlandse hoogleraar was in 2010 de eerste die er empirisch bewijs  

De data waarop dat bewijs gebaseerd is, zijn vrij simpel: neem de ontwikkeling van een land (of dat nu gemeten wordt in bruto binnenlands product (bbp), of met de en zet die af tegen de immigratie en emigratie van dat land. Zet dan alle landen op een rijtje en voilà, ziedaar de migration hump: een soort heuvelvormige lijn, waarin arme landen de minste emigratie hebben, middeninkomenslanden de meeste, en rijke landen weer wat minder. 

Grafiek van Migration Hump

Sinds het werk van De Haas is de migration hump een ingeburgerd begrip – van vooraanstaande tot tot iedereen maakt gebruik van en borduurt voort op dit werk. Vorig jaar nog sprak Ton Dietz, voormalig directeur van het Afrika-Studiecentrum in Leiden, Nederlandse hulporganisaties toe op een conferentie met de woorden: ‘Stop met de illusie verspreiden dat onderwijs- en werkgelegenheidsprojecten migratie zullen doen afnemen. Het tegenovergestelde is waar. Meer onderwijs, betere gezondheidszorg, meer werkgelegenheid, zullen allemaal leiden tot méér migratie.’

Nu de Europese Unie steeds meer geld pompt in haar migratiebeleid – om mensen te ontmoedigen naar Europa te komen – is de theorie ook onder beleidsmakers flink in de schijnwerpers komen te staan. Want, als de theorie klopt, is het idee dat meer ontwikkelingshulp migratie uit arme landen kan terugdringen gebaseerd op een misvatting. Immers, als meer ontwikkelingshulp ook echt meer ontwikkeling brengt, zal een land omhooggaan in de curve – en zullen dus méér mensen migreren. 

Met andere woorden, voor lage-inkomenslanden geldt: meer ontwikkeling = meer migratie naar Europa. 

Ik schreef er recent bijvoorbeeld nog een stuk over, Gewapend met, de migration hump. En ook in heel veel andere artikelen heb ik de theorie aangehaald. In een verhaal over bijvoorbeeld, of in dit gesprek met

Maar dit nieuwe onderzoek laat zien: dit is te kort door de bocht. 

Wat doet het nieuwe onderzoek anders?

Enter het nieuwe onderzoek, getiteld ‘More Development, Less Emigration to OECD Countries – Identifying Inconsistencies Between Cross-sectional and Time-series Estimates of the Als je hier geen zak van snapt: je bent niet alleen. 

Simpel gezegd valt de paper uiteen in twee belangrijke stappen. 

In stap één zeggen de onderzoekers: wacht eens even. Wat de migration hump doet, is laten zien dat er vanuit middeninkomenslanden meer gemigreerd wordt dan vanuit lage-inkomenslanden. Maar dat zegt ons dus eigenlijk niets over wat er gebeurt als een land van laag naar middeninkomen gaat. Want: zou het niet ook kunnen dat er andere factoren dan bbp of ontwikkeling zijn, die ervoor zorgen dat mensen uit middeninkomenslanden meer migreren? Factoren bijvoorbeeld die ook verantwoordelijk zijn voor waarom deze landen überhaupt rijker zijn geworden dan andere? 

Neem Mexico bijvoorbeeld. Dat is rijker dan Honduras én er migreren meer mensen naar de VS. Dat kán komen omdat Mexicanen rijker zijn dan Hondurezen en dus meer geld hebben om te migreren (zoals de migration hump stelt). Maar het kan óók komen omdat Mexico een grens deelt met de VS en de reis daarom veel makkelijker is voor Mexicanen. Die gedeelde grens zou óók de reden kunnen zijn dat Mexico rijker is: handel met de rijke VS is veel makkelijker. Misschien is dus niet het inkomen, maar de ligging van Mexico de oorzaak van de hoge emigratie. 

Gedeelde grenzen zijn nog maar één mogelijke factor. Je kunt ook denken aan hoe dicht het land bij ligt bijvoorbeeld. Of het aan zee ligt. Of het een heel grote of juist kleine bevolking heeft. Of er conflict is. Al die factoren, laten de onderzoekers zien, hebben effect op zowel economische ontwikkeling, als op de haalbaarheid en aantrekkingskracht van migreren naar een rijk land. 

Er is sprake van correlatie, ja, maar van causaliteit?

Zo bekeken is het eigenlijk vreemd dat de migration hump als een causaal verband is gepresenteerd. Minder migratie vanuit een arm land naar Europa zóú kunnen komen door inkomensniveau. Maar het zou net zo goed kunnen komen omdat dat arme land gewoon veel verder van Europa ligt. Er is sprake van correlatie, ja,

Stap twee in het onderzoek is een poging om dichter bij die causaliteit te komen. En om dat te doen moet je eigenlijk weg van een vergelijking tussen landen – dan zijn er veel te veel andere factoren die de oorzaak kunnen zijn van meer of minder migratie. Je moet een land met zichzelf vergelijken. In de loop van de tijd. Als Senegal rijker wordt, wordt er dan meer of minder gemigreerd? Als Afghanistan zich ontwikkelt, komen er dan meer of minder mensen naar Europa? Dat is wat je wilt weten.

En dat is ook wat de onderzoekers hebben gedaan. Van 198 landen namen ze de naar over een periode van 35 jaar, en zetten die af tegen de bbp-data van die landen over dezelfde periode. 

Wat blijkt? Wanneer een land stijgt in inkomen, dáált de emigratie naar OESO-landen. Óók als het land een heel arm land is. Met andere woorden: de migration hump klopt hier niet. 

Een paar kanttekeningen

Er zijn wel een paar kanttekeningen te plaatsen bij deze conclusie, en dat doen de onderzoekers zelf dan ook. Allereerst, zegt Claas Schneiderheinze, een van de auteurs, aan de telefoon, ‘is dit natuurlijk nog steeds een correlatie.’

Schneiderheinze is samen met David Benček auteur van de paper, en verbonden aan het onderzoeksproject Mercator Dialogue on Migration and Asylum (MEDAM). Hij legt uit: het kan zijn dat emigratie met de tijd daalt omdat inkomen stijgt, maar het is ook mogelijk dat beide gebeuren vanwege iets anders, wat niet gemeten is. Bijvoorbeeld: omdat er een nieuwe regering is. Of omdat de olieprijzen zijn gestegen. Of, noem nog eens iets flauws, omdat het meer heeft geregend. In de ideale wereld zou je corrigeren voor álle andere factoren die mogelijk van invloed zijn op economische groei en migratie, maar dat kan natuurlijk nooit. 

‘Toch’, zegt Schneiderheinze, ‘zit dit onderzoek wel dichter bij causaliteit dan een vergelijking tussen landen. Nu gaat het in elk geval over wat er écht in één land met de tijd is gebeurd. We kunnen op basis van deze data absoluut niet voorspellen dat 1 procent toename in bbp zal leiden tot zoveel procent afname van migratie. Maar we kunnen wel zeggen dat de migration hump niet klopt.’

Die percentages brengen ons bij de tweede kanttekening: hoe klein het effect eigenlijk is. Het is niet zo dat een beetje economische groei een gigantische daling in migratie teweegbrengt. Gemiddeld vinden de onderzoekers dat een bbp-groei van 1 procent emigratie ongeveer een halve procent doet afnemen. Dat zijn geen wereldschokkende getallen, vinden ook de onderzoekers zelf, en het zegt ons misschien vooral dat de keuze om te migreren veel complexer is dan een afweging over inkomen. 

Betekent dit dat ontwikkelingshulp migratie kan tegengaan? 

Toen ik deze paper voor het eerst onder ogen kreeg, schrok ik. Niet zozeer omdat ik mijn eerdere stukken een beetje onderuit geschoffeld zag (oké, dat ook), maar vooral vanwege de beleidsimplicaties van dit werk. Want ok, dit is maar één paper. Zoals altijd geldt in de wetenschap: meer onderzoek is nodig. Maar voor snelle beleidsmakers is dat misschien niet zo relevant.

lijkt een recordbedrag aan ontwikkelingshulp te gaan Dat wil zeggen: dat geld móét aan ontwikkelingsprojecten besteed worden die ook iets met migratie doen. Dat kan van alles zijn: van het terugvliegen van gestrande migranten uit Libië, tot het trainen van douaniers in de Sahel, tot werkgelegenheidsprojecten voor ‘potentiële migranten’ in een land als Burkina Faso. 

Voorheen hadden experts nog een geweldige stok om mee te slaan: koppelen van hulp aan migratie ging niet werken, want: migration hump

Er zijn allerlei redenen waarom experts zich zorgen maken over deze koppeling van hulp aan migratie. Ze kan er namelijk voor zorgen dat de hulp nauwelijks ten goede komt aan wie die het meeste nodig heeft. Omdat de hulp bijvoorbeeld ook besteed kan worden aan dubieuze grensbewakingsprojecten; omdat ‘potentiële migranten’ voorrang krijgen boven ‘de armste van de armsten’; omdat regionale seizoensmigratie, waarvan veel mensen afhankelijk zijn voor hun inkomen, met Europese steun beperkt wordt; of omdat landen waar veel migranten vandaan komen prioriteit krijgen boven andere landen, die misschien behoeftiger zijn. 

Voorheen hadden experts nog een geweldige stok om mee te slaan: dit koppelen van hulp aan migratie ging tóch niet werken om het doel van minder migranten in Europa te bereiken. Want: migration hump. 

De kans is groot dat deze paper door Europese beleidsmakers wordt aangegrepen als dikke middelvinger naar die critici: ‘Ha! Zie je wel! Met ontwikkelingshulp kunnen we migratie wél indammen!’ 

Andere academici die ik pols over deze paper zijn hier als de dood voor. En ook de onderzoekers zelf hebben die angst. Schneiderheinze: ‘In mijn optiek is het niet wenselijk om ontwikkelingshulp te koppelen aan migratiedoelen. Dat willen we dan ook zeker niet bereiken met deze paper.’ In de conclusie is dan ook een voorzichtig relativerende zin te lezen: ‘Yet, given the reasonably small size of the effect and the struggle of development cooperation to sustainably increase economic growth, the scope to affect migration through this channel remains limited.’

Of die zin op kan tegen de cijfers, dat betwijfel ik.