Ze wordt wel ‘alma mater,’ Latijn voor ‘lieve moeder’, genoemd. De universiteit, die velen gevoed en gevormd heeft.

De mijne is uitgesproken lelijk. Achter de Amsterdamse Zuidas, randje Buitenveldert, staat een kantoorflat van vijftien verdiepingen. Dit is het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit. Wie op de bovenste verdieping nog een extra trap opgaat, komt in de kerkzaal uit.

Deze kerkzaal is in feite meer zaal dan kerk. Met een typisch protestants gebrek aan esthetisch besef, is wel een poging gedaan de boel van meer sfeer te voorzien. Maar de wanddoeken die een illusie van veelkleurigheid aan de ruimte moeten geven, doen duf en stoffig aan. En de grote ballonlampen die de ruimte groter moeten laten lijken, zijn inmiddels verkreukeld en vergeeld.

Toch heb ik in deze ruimte de prachtigste colleges gevolgd. Grote filosofische systemen werden hier ontvouwd. Ik leerde over de oorsprong van de deugden, en over de twee grote zonden: traagheid en overmoed.

Nu ik weer in de kerkzaal zit komt het allemaal terug. Misschien is het juist de soberheid van de ruimte die voor de nodige rust zorgt.

Op deze avond overheerst niet de rust, maar het rumoer. Want de VU blijkt niet alleen van buiten, maar ook van binnen lelijk. Ja, de instelling zou zelfs een broeinest van ‘institutioneel racisme’ zijn.

En dat, zeg ik eerlijk, kwam voor mij toch als een verrassing.

Want ja, ik zag mijn universiteit toch vooral zoals die zichzelf graag zag. Flirtend met eredoctor Martin Luther King zet de universiteit zich al jaren neer als de meest diverse, multiculturele campus van Nederland. 20 procent van de studenten heeft een niet-westerse achtergrond. En dat zullen we weten ook. Op haar en in brochures wemelt het van teksten als:

‘De VU ziet diversiteit als een meerwaarde en bron van creativiteit en innovatie.’

‘Een excellente universiteit kan alleen maar divers zijn.

Diversiteit en excellentie hangen nauw met elkaar samen.’

En nu begint uitgerekend aan deze Vrije Universiteit het verzet tegen dit beeld van een multicultureel paradijs aan de Zuidas.

Het residu van het kolonialisme

Aangemoedigd door het succes van de hebben studenten van deze universiteit de Ze organiseren debatten, zetten campagnes op en proberen zo overal het ‘alledaags racisme’ aan te kaarten. Afgelopen woensdagavond trapten ze hun nieuwe campagne, af met drie sprekers en een debat.

Gedurende de hele avond regende het bittere verwijten over zogenoemde kwetsende uitspraken die deelnemers op een bord aan de wereld tonen.

Er werd stilgestaan bij het ‘residu van vierhonderd jaar kolonialisme,’ dat tot op de dag van vandaag zou doorwerken in het Nederlandse gedragsrepertoire. Van een ideologie van superioriteitsdenken die zich in onze hoofden zou hebben genesteld.

De voorbeelden die voorbijkwamen waren even sprekend als schrijnend.

Een ambtenaar die op een afspraak verscheen en door een onwetende collega een jasje in de hand geduwd kreeg. ‘Jij bent zwart en vrouw, dus jij zult wel van de garderobe zijn, toch?’

Het meisje dat na acht maanden zwangerschap telkens opnieuw gevraagd werd of haar vriendje wel de vader van het kind was. ‘Terwijl, we zijn al acht jaar samen.’

Foto van http://iamvutoo.tumblr.com

‘Hoor je wel wat je zegt, man?’

Als één van de weinige aanwezige "witte" Nederlanders zich in de discussie mengt, wegen de andere aanwezigen ieder woord dat hij spreekt op een goudschaaltje. De student merkt op dat van institutioneel racisme toch nauwelijks sprake is, omdat de overheid hier niemand vervolgt op basis van ras of afkomst. ‘We mogen blij zijn dat we een debat als dit in vrijheid kunnen voeren,’ zegt hij.

Helemaal fout, aldus de rest van de zaal. In felle bewoordingen vallen andere aanwezigen hem aan. ‘Hoor je wel wat je zegt, man? Alsof je tegen een Jood zegt dat hij blij mag zijn dat hij de oorlog heeft overleefd.’

De discussie ontspoort volledig en ineens blijkt het spook van het racisme overal te schuilen. Het ‘eurocentrische’ onderwijs moet op de kop. Er moeten quota komen om mensen met een biculturele afkomst te bevoordelen op diezelfde afkomst. ‘We moeten niet de hoofden van witte mannen veranderen, maar onze kinderen aan het werk helpen!’ klinkt het uit de mond van een van de sprekers. ‘Racisme is toch gewoon strafbaar?’ roept iemand anders. ‘Oppakken dus, al die criminele bendes die mensen weigeren vanwege hun afkomst.’ Luid applaus is zijn deel.

Wat ik deze avond geleerd heb?

Dat in een vriendelijk bedoelde, nieuwsgierige vraag al een kwetsend vooroordeel schuil kan gaan. En dat je nooit van tevoren weet wat een ander als kwetsend ervaren kan.

Foto van http://iamvutoo.tumblr.com

Maar ook dat het projecteren van vooroordelen op de ander niet het exclusieve domein van witte Nederlandse mannen is. En dat we nog lang niet bevrijd zijn van de vooroordelen die we onbewust over elkaar koesteren.

Want nog nooit eerder was ik op een avond waar het zoveel over ‘wij’ en over ‘zij’ ging. De verbetenheid waarmee de "witte" student die zich uitsprak werd weggezet, terwijl zijn opmerkingen toch eerder onbedoeld horkerig dan doelbewust kwetsend genoemd konden worden, was evengoed een schoolvoorbeeld van micro-agressie als de uitspraken waartegen men ageerde.

De schuldige struisvogel

In een vuistdikke studie, die eerder deze maand onder de titel verscheen, wordt het Nederlandse racisme ontleed. De samenstellers onderscheiden drie kenmerken die typisch zouden zijn voor het Nederlandse racisme. We bevinden ons in een permanente staat van ontkenning, we verschuilen ons achter de onschuld van ons gedrag en we zitten vol wrok over de privileges die ons langzaam ontnomen dreigen te worden.

Kun je daar wel iets tegenin brengen?

Als ik nuancerend op zou merken dat we een lange weg hebben afgelegd van slavernij naar een samenleving met gelijke rechten wordt mij struisvogelgedrag verweten.

Als ik relativerend op zou merken dat het nog knap lastig is je schuldig te voelen voor gedrag of uitspraken die, zonder dat je het weet, kwetsend blijken, trap ik in de valkuil van de ‘eeuwenoude mythe van de Nederlandse onschuld.’

En als ik pragmatisch zou vragen om Nederlanders een beetje tijd te gunnen om van hun culturele eigenaardigheden (Zwarte Piet bijvoorbeeld) af te komen, dan zou ik mij ‘vol wrok vastklampen aan mijn traditie’ en mijn ‘gepriviligeerde positie’ niet willen opgeven.

Een wij-gevoel zonder verbinding

Wanneer ik het verhitte debat verlaat, loop ik langs het standbeeld van de stichter van de Vrije Universiteit. Hij was ook al zo’n rouwdouwer, bedenk ik me, verwikkeld in een grote strijd. Een vechter voor de gereformeerde ‘kleine luyden’ waarvoor hij een universiteit, een vakbond, een krant en een begon.

Wat zou de oude Kuyper de bevlogen studenten van nu te zeggen hebben? Zijn gedachtegoed leidde in Nederland tot de verzuiling en werd in Zuid-Afrika ingezet als apologie voor de Apartheid. Dat voorspelt weinig goeds. Of valt er toch een les te trekken?

Misschien ligt de les van Kuyper juist wel in dat wat hij in al zijn emancipatiedrift vergat. Dat emancipatie wel voor een wij-gevoel, maar niet voor verbinding kan zorgen

Misschien ligt de les van Kuyper juist wel in dat wat hij in al zijn emancipatiedrift vergat. Dat emancipatie wel voor een wij-gevoel, maar niet voor verbinding tussen verschillende groepen kan zorgen. En dat je door je af te zetten tegen je vermeende vijanden, mogelijke bondgenoten misloopt.

De verzuiling in Nederland kwam pas ten einde toen gereformeerden, katholieken en socialisten in de jaren veertig een gezamenlijke vijand vonden in het nationaal-socialisme. Na de oorlog begonnen ze elkaar steeds meer te vinden en ontzuilde ons land in rap tempo.

Het zou winst zijn als we het denken in verschillen en het handelen geleid door stereotypen eens als het probleem van ons allemaal, in plaats van het tekort van één specifieke groep leren zien. Want onze neiging eerst verschillen en dan pas overeenkomsten te zien is juist menselijk. Al te menselijk.

Wat waren de twee kardinale zonden ook alweer? Gezeten achterin de kerkzaal, waar ik voor het eerst over deze begrippen hoorde, zag ik ze ineens helder voor me.

Traagheid, ofwel dat we vierhonderd jaar kolonialisme kennelijk slechts door vierhonderd jaar gelijkheid echt uit ons systeem kunnen krijgen. Hoogmoed, namelijk de gedachte dat je dit proces wel even kunt versnellen door de ander te dwingen voor je door het stof te gaan.

Mensen zijn net mensen, kortom. Daar helpt geen moedertjelief aan.

Podcast: Zihni Özdil over het racisme in het DNA van Nederland Zihni Özdil is een jonge historicus met een polemische geest. Hij kiest frontaal de aanval tegen het institutioneel racisme in Nederland. Het institutioneel racisme waar wij volgens Özdil de ogen voor sluiten. Een verdiepend gesprek over Geert Wilders, ‘allochtonen’ en een nieuw burgerschap. Luister hier het interview met Zihni Özdil terug De vrijheid van meningsverandering Al die verhitte debatten, leidt dat ook ergens toe? Rutger Bregman geeft in deze column aan van wel. Hij biecht op hoe hij in 2011 nog te hoop liep tegen het ‘gemekker over racisme’ dat hij ontwaarde in het Zwarte Piet-debat. ‘Inmiddels ben ik van mening veranderd. Wat een slecht stuk.’ Lees de column hier terug (of zou hij alweer van mening veranderd zijn?)