De democratie was bij Rutte III niet in goede handen

Jelmer Mommers
Correspondent Democratie & Klimaat
Illustratie door Elise Vandeplancke (voor De Correspondent)

Het kabinet-Rutte III schreef wetten die de vrijheid van burgers aantasten, probeerde herhaaldelijk het parlement te omzeilen en liet zich leiden door wantrouwen. Tijd dat politici zich afvragen wat het betekent om daadwerkelijk het publieke belang te dienen.

Aan hun vrome woorden lag het niet. ‘We zullen de rechtsstaat altijd beschermen’ (VVD), ‘democratie en recht hebben altijd het laatste woord’ (CDA), ‘de democratische rechtsstaat staat centraal’ (ChristenUnie) en de democratie is ‘één van onze meest kostbare bezittingen’ (D66).

De partijen die na de verkiezingen van 2017 samen het derde kabinet-Rutte zouden vormen, hesen de democratie nog op het schild toen ze hun verkiezingsprogramma’s schreven.

Maar in de vier jaar dat ze Nederland regeerden, verzwakten ze de democratie én de rechtsstaat. Dat blijkt uit van de omgang van Rutte III met de democratie. 

Waarom deze analyse nu? Omdat een gezonde democratie en een goed functionerende rechtsstaat niet vanzelfsprekend zijn. Nooit geweest, en Dat zien we in het buitenland – de bestorming van het Capitool door Trump-aanhangers die de verkiezingsuitslag wilden terugdraaien, legde bloot – maar ook in eigen land.

De liet zien hoezeer de democratische rechtsorde is uitgehold. Regering en parlement stuurden de Belastingdienst op een fraudejacht die maar de rechtsstaat bleek burgers niet te beschermen

Dat was niet allemaal aan het derde kabinet-Rutte te wijten – de kiem voor de toeslagenaffaire werd al ruim vijftien jaar geleden gelegd Maar de kabinetten-Rutte deden er vanaf 2010 wel een schepje bovenop door in te zetten op

Drie manieren waarop Rutte III de rechtsstaat ondermijnde

Was het allemaal kommer en kwel? Nee. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kajsa Ollongren (D66) pleegde wel onderhoud aan de democratie – daarover zo meer. Maar tegelijkertijd ondermijnden de regeringspartijen de rechtsstaat en de geloofwaardigheid van de overheid. Ik bespreek drie terreinen waar dit pijnlijk zichtbaar werd.

1. Doorgeslagen datahonger

Als de kabinetten-Rutte ergens in uitblonken, dan was het wel jacht maken op fraudeurs. Begin 2014 introduceerde het kabinet-Rutte II een nieuw middel in de strijd tegen fraude met uitkeringen, toeslagen of belastingen: Dat systeem maakte het mogelijk fraude op te sporen door data van bijvoorbeeld de gemeente, de Belastingdienst en het UWV aan elkaar te koppelen.

Maar begin 2020 dat SyRI een veel te grote inbreuk maakte op het privéleven van burgers – in de praktijk vooral mensen uit armere wijken die met behulp van het systeem Het systeem moest van tafel.

Het kabinet bleek toondoof. Krap drie maanden na het vonnis kwam Rutte-III met om fraude, belastingontduiking en criminaliteit tegen te gaan. De datahonger ging dit keer nog een stap verder: ook de datasystemen van private organisaties zouden nu gekoppeld kunnen worden aan die van de overheid. De Tweede Kamer stemde voor, al keerde coalitiepartner De Eerste Kamer

Als de wet er inderdaad komt, kunnen toekomstige regeringen zonder tussenkomst van het parlement bepalen welke datasystemen aan elkaar worden gekoppeld. (Het parlement hoeft niet van tevoren toestemming te geven, maar kan wel

Voor individuele burgers wordt het hierdoor praktisch onmogelijk te achterhalen wie welke gegevens over hen verzamelt. Mocht je ergens van worden beticht – bijvoorbeeld dat je onrechtmatig aanspraak maakt op huurtoeslag – dan sta je met twee nul achter, omdat je geen idee hebt welke data tegen je gebruikt worden en hoe die zijn beoordeeld. 

De overheid ziet jou wel, Probeer je dan nog maar eens te verweren Dat je dat moet kunnen, is het fundament van de rechtsstaat.

Kortom: het kabinet ging na een verloren rechtszaak stug door op de ingezette lijn. Het negeerde de Raad van State, die adviezen uitbrengt over wetten en over dit wetsvoorstel

2. Het coronabeleid

In onze democratie moet het parlement altijd betrokken worden als een minister de vrijheid van burgers wil inperken.

Maar het kabinet legde in juni 2020 een wetsvoorstel op tafel dat ministers een vrijbrief gaf de vrijheid van burgers ingrijpend te beperken zonder Een dictator zou er meteen voor tekenen:

Na de nodige ophef is de coronawet uiteindelijk op een andere leest geschoeid, maar de roekeloze plannen bleven komen. Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, CDA) wilde – ook al vond de Autoriteit Persoonsgegevens dat De Jonge wilde ook thuisquarantaine verplichten ‘voor mensen die vermoedelijk in nauw contact zijn geweest met Hij werd

Het kabinet gaf met deze incidenten blijk van een ‘onverklaarbare lichtzinnigheid in het denken over de verhouding tussen overheid en burgers’, concludeerde

De proportionaliteit was vaak zoek, willekeur lag op de loer. Tijdens de eerste lockdown kregen overtreders van coronaregels niet alleen een boete, maar Terwijl vaak niet duidelijk was

In februari 2021 kwam het kabinet weer in de knel. Nu was het de wettelijke rechtvaardiging van de avondklok die rammelde. Het kabinet gebruikte om Nederlanders wekenlang na negen uur ’s avonds van straat te houden. Het parlement ging

Het vervolg is bekend: actiegroep Viruswaarheid die de staat eerst verloor, maar Staatsrechtelijk was de aanpak van het kabinet dus in de haak. Maar deze soap was niet erg goed voor het vertrouwen in kordaat overheidsoptreden. Als het kabinet had geluisterd naar die al vraagtekens had gesteld bij het gebruik van de noodwet, zou het niet in de problemen zijn gekomen.

Samenvattend: Rutte III reed nogal wat scheve schaatsen tijdens de coronacrisis. Het regeert liever snel en efficiënt dan zorgvuldig. Nood breekt wet, kun je zeggen. Maar in een democratie moet de regering

3. Het taakstrafverbod

Taakstraffen zijn geen passende straf voor mensen die geweld plegen tegen hulpverleners, vindt het kabinet: zulk ‘tuig’ moet de bak in. Dus stelde het kabinet in oktober 2019 voor het taakstrafverbod De Tweede Kamer ging al akkoord (regeringspartijen D66 en ChristenUnie stemden

Als binnenkort ook de Eerste Kamer instemt, wordt het voor rechters onmogelijk specifieke omstandigheden mee te wegen in hun straffen, en dus maatwerk te leveren. Rechters kúnnen nu ook al celstraffen geven voor mishandeling van bijvoorbeeld politieagenten, maar doen dat niet altijd omdat de cel bijvoorbeeld, of omdat Juist de ruimte om wél naar de unieke situatie te kijken, is nodig om onrecht te voorkomen, zeggen rechters. De Raad voor de rechtspraak verzocht het kabinet daarom om van dit taakstrafverbod af te zien – en werd genegeerd.

Dus? Kabinet en Tweede Kamer lijken niets geleerd te hebben van de toeslagenaffaire. Ook daar was geen-genadewetgeving de oorsprong van het probleem: wie te veel toeslag had ontvangen, moest alles terugbetalen, ongeacht zijn situatie. Wantrouwen jegens de eigen burgers voerde de boventoon; iedereen was in potentie een fraudeur en Wantrouwen jegens rechters voert de boventoon in de

Dus laten we de balans opmaken. Wat is de rode draad in deze drie voorbeelden? Het kabinet van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie schreef wetten die niet goed in elkaar zaten of de vrijheid van burgers aantastten. Het negeerde adviseurs die hierop wezen. Het probeerde de tegenmacht van de Tweede Kamer herhaaldelijk En het liet zich leiden door wantrouwen tegen burgers en vakmensen zoals rechters.

Met dat wantrouwen begon dit kabinet trouwens ook aan zijn termijn. In het Regeerakkoord uit 2017 schaften Rutte c.s. zonder dat daarover nog een referendum Dat getuigde ook al

De onderhoudswerkzaamheden die ondertussen plaatsvonden

Toch is het niet zo dat Rutte III geen poot uitstak voor de rechtsstaat. De regering moest ook wel, want in 2018 constateerde – ingesteld op verzoek van een bezorgd parlement – twee fundamentele gebreken in het fundament van onze democratie:

  • Een flinke groep van relatief laagopgeleide kiezers voelt zich niet goed vertegenwoordigd Veel mensen hebben het gevoel dat ze onvoldoende invloed hebben op het beleid Het risico is dat ze afhaken. Sommigen zijn al afgehaakt: zij gaan niet meer stemmen en hebben geen vertrouwen meer dat de overheid er
  • Nederland is onvoldoende opgewassen tegen ontwikkelingen die de democratische rechtsstaat in andere landen al hebben geschaad. Het gaat dan aan de ene kant om bedreigingen van binnenuit, zoals politici die de rechten van minderheden of de persvrijheid willen beperken. Daar komen bedreigingen van buitenaf nog bij, denk aan andere landen die (het nieuws rondom) onze verkiezingen willen manipuleren. Tegenover dit soort bedreigingen is de democratie

De staatscommissie deed 82 voorstellen om deze problemen aan te pakken. Het kabinet reageerde – het schoot een deel van de plannen en zette een ander deel Maar met de overige plannen ging minister Ollongren (BZK) aan de slag. Ze stelde een nieuw kiesstelsel voor, dat burgers meer macht geeft over Ze zette een nieuwe wet in de steigers voor meer transparantie in (online) politieke campagnes en in de En de Eerste Kamer krijgt mogelijk de optie wetten terug te sturen naar de Tweede Kamer voor verbetering,

Ook de rechtspraak, waar de kabinetten-Rutte jarenlang kreeg uiteindelijk wat hulp. Het kabinet maakte het voor burgers en kleine bedrijven

Maar zoom iets verder uit en je ziet: het goedbedoelde onderhoud van Ollongren streept de democratische onzorgvuldigheid van Rutte III niet weg. Het heeft weinig zin een nieuwe dakkapel op je huis te zetten als je ondertussen het fundament uitwoont.

Waarom zeggen partijen het een, maar doen ze het andere?

Waarom zeggen de regeringspartijen – – dat ze het beste willen voor de democratie, maar doen ze in de praktijk vaak het tegenovergestelde? 

Volgens wordt het denken over de overheid sinds de jaren tachtig door een aantal misvattingen gedomineerd. Namelijk dat het realiseren van economische groei via de private sector het belangrijkste ijkpunt van succes is, en dat de overheid die groei moet realiseren door zelf als bedrijf te opereren. Burgers zijn in deze visie ‘klant en kostenpost;

Politieke partijen waren decennialang vooral goed in het benoemen wat de overheid níét moest doen. Wat ontbrak was een duidelijk verhaal over waar de overheid wél voor is. 

Gevolg is dat we nu met een overheid zitten die opereert volgens een ‘schamel managementmodel’ en geen idee heeft hoe zij de democratische rechtsorde moet dienen. De problemen die ik hierboven beschreef, zijn daar symptomen van. Het feit dat beleidsmakers onvoldoende oog hebben voor de uitvoerbaarheid van wetten en overheidsorganisaties nauwelijks in staat zijn zijn andere symptomen van dezelfde bestuurlijke cultuur.

Mooie intenties in verkiezingsprogramma’s zijn helaas niet genoeg om daar verandering in te brengen: politici moeten daarvoor opnieuw uitvinden wat het betekent om het publieke belang te dienen. Niet als managers, maar midden in de maatschappij, samen met burgers. 

Ook aan het huidige klimaatbeleid kun je zien dat Nederland nog bestuurd wordt door managers die beleidsmaatregelen zo efficiënt mogelijk over het land willen uitrollen, zonder al te veel tegenspraak. Daarover morgen meer.

Meer lezen?