Een hartverscheurend mooi boek over verliezen en vinden
Op een zondagochtend in januari raakte ik mijn oordopjes kwijt. Ik had ze net daarvoor nog uit mijn jaszak zien bungelen, ze staken uit een kluwen van want en mondkapje. Ik had er nog iets aan willen doen, maar mijn hoofd was alweer ergens anders.
Ik liep terug naar het cafeetje waar ik koffie had gehaald, naar het bankje waarop ik die had opgedronken, naar de bloemenwinkel waar ik mezelf had getrakteerd op oranje droogbloemen. Intussen dacht ik aan alle andere dingen die ik in mijn leven was kwijtgeraakt: een cassettebandje van Belle en het Beest, twee gouden armbanden, minstens vijf telefoons (waarvan vier in één jaar tijd).
En ik dacht aan de avond, nog geen maand daarvoor, waarop ik diezelfde oordopjes had uitgeleend aan de nachtverpleegkundige. Zo kon ze filmpjes kijken op haar tablet terwijl ze mijn moeder in de gaten hield. De volgende ochtend vond ik ze op tafel in de keuken. De oordopjes had ik terug, maar mijn moeder was ik die nacht verloren.
Verliezen & vinden
De bovenstaande alinea’s zijn het begin van de aanbeveling die ik deze week publiceerde. Want op de dag dat ik mijn oordopjes verloor, moest ik denken aan het werk van auteur Kathryn Schulz; aan haar prachtige essay ‘When Things Go Missing’ en het boek dat ze publiceerde op basis daarvan: Lost & Found (vertaling: Verloren & gevonden).
In Lost & Found schrijft Schulz over het verlies van haar vader. En ze reflecteert op wat het betekent, om iets te verliezen. Of het nu gaat om je oordopjes of je ouder, het laat je zien hoe groot, complex en mysterieus de wereld is. Zelfs een vliegtuig kun je kwijtraken, bleek in 2014, toen een toestel van Malaysia Airlines van de radar verdween.
Zo is het ook met iets vinden, alleen voel je dan verwondering in plaats van wanhoop. Zoals toen Schulz haar grote liefde vond. ‘Waar ben je toch vandaan gekomen?’ verzuchtte ze regelmatig.
Het boek voelde als een cadeautje van de kosmos: ik verloor mijn moeder en vond mijn man. Maar toen ik Schulz’ boek las, realiseerde ik me dat verliezen en vinden hoort bij ieders leven, het hoort bij mens zijn. Het boek is een prachtige reflectie op rouw en liefde. Wat ben ik blij dat ik het gevonden heb.
Lees de rest van de aanbeveling op De Correspondent.
Meer over Kathryn Schulz
Het liefst had ik als kop boven het stuk ‘LEES DIT BOEK!’ gezet. Sterker nog: ‘LEES DEZE VROUW!1!1!!!1!!’
Want sinds collega Lynn Berger me wees op Schulz, ben ik fan. De wijsheid, geestigheid en liefde voor de taal spatten er vanaf bij haar. En al ben ik normaal een beetje allergisch voor te veel citaten, Schulz’ verwijzingen naar dichters, schrijvers en filosofen komen nooit uitsloverig over. Je wordt wijzer mét haar.
Ben je benieuwd geworden? Dan raad ik je sowieso aan om ‘When Things Go Missing’ te lezen, het essay waar Lost & Found op gebaseerd is. En lees vooral ook ‘The Really Big One’, een wetenschapsjournalistiek meesterwerk over een onvermijdelijke aardbeving in de Pacific Northwest. Ze won in 2016 een Pulitzer – een prestigieuze Amerikaanse prijs – voor dit verhaal.
Je kunt ook Being Wrong oppakken, Schulz’ eerste boek (vertaald als Oeps!), over het maken van fouten. Daarin vraagt ze zich af: waarom hebben we zo graag gelijk? Met fijne zinnen als: ‘We can’t enjoy kissing just anyone, but we can relish being right about almost anything.’ In deze TED-talk krijg je een idee van hoe Schulz nadenkt over het maken van fouten:
En ben je nieuwsgierig naar Schulz als schrijver, beluister dan het interview met de Longform Podcast. Ze vertelt uitgebreid over hoe het artikel over de aardbeving tot stand kwam (lees dat eerst, anders is het zonde). Zo besloot ze na wikken en wegen om in de toekomstige tijd te beschrijven hoe de aardbeving zou uitpakken – omdat wetenschappers haar hadden verteld dat het niet een kwestie was óf de aardbeving zou plaatsvinden maar wannéér.
Of bekijk het interview dat Schulz en haar vrouw Casey Cep, beiden vaste redacteuren bij The New Yorker, deden met hun hoofdredacteur David Remnick. Ze praten onder andere over hun recente moederschap en of dat het schrijven niet in de weg zit.
Cep vertelt over een interview dat ze deed met auteur Marylinne Robinson, waarin ze diezelfde vraag stelde. Robinson antwoordde: ‘Als je een kind ziet opgroeien, is dat puur bewustzijn dat ontstaat. Het is mooi, complex en onuitputtelijk. Je leert zo veel over de geest, hoe taal zich ontwikkelt en hoe het geheugen werkt.’ Hun kind kan hun schrijven juist inspireren, wilde Cep maar zeggen (niet voor niets publiceerde Schulz een essay over Bambi).
Tot slot...
...ben ik sinds Tamar Stellings stuk over wespen een stuk minder geïrriteerd op het terras. Ze geeft vijf redenen waarom je juist van deze zwartgele rakkers moet houden.