‘Aribgate’ lijkt al weer te zijn ingehaald door de hervertelling van het stikstofsprookje door meestergeruststeller Johan Remkes. Beide verhalen zijn voorbeelden van de worsteling van onze politieke elite met de essentie van democratische politiek – vragen over de gewenste inrichting van de maatschappij beantwoorden op grond van uitgesproken beginselen, en daarnaar handelen.

Het aangekondigde onderzoek naar het gedrag van Khadija Arib is door haarzelf afgedaan als een wraakactie van haar opvolger, de huidige Kamervoorzitter Vera Bergkamp. Arib maakte van vragen over haar functioneren een puur persoonlijk tweeluik, terwijl de rol die Arib vervulde, en die Bergkamp nu vervult, er een is als symbool van de Tweede Kamer als instituut.

De opdracht aan oud-minister Remkes was een rituele verneveling van de politieke verantwoordelijkheid van het kabinet. Doel: een heikele, al te lang onopgeloste kwestie opnieuw een tijdje kwijtmaken. Of zijn bezweringsformules zullen werken, moet nog blijken. De meeste betrokkenen lijken wel van plan er het beste van te maken.

Afkoelen kan helpen, maar het wegpoetsen van een internationaal ontwikkeld meetcriterium als is geen geruststellend voorteken. Het blijft uiteindelijk de taak van Kamer en kabinet om de normen en regels vast te stellen en het is aan de landelijke overheid om landelijke problemen aan te pakken. De provincies ermee opzadelen, is een vorm van schuldig depolitiseren.

Geen strijd tussen twee mensen, maar een kwestie van arbeidsrecht

Het is de moeite waard terug te komen op de kwestie-Arib, omdat daar allerlei begrippen door elkaar lopen – deels opzettelijk, deels uit scheefgegroeide traditie.

Na uitlekken van het besluit onderzoek te laten doen naar haar gedrag als voorzitter schoot Khadija Arib intuïtief in de personalistische verdediging door zich te profileren als een in de rug aangevallen slachtoffer van een onterechte opvolgster.

Sommige media namen dat frame over en vergaten te vermelden dat alle relevante beslissingen (ook eerdere, om niets te doen met klachten over het functioneren van de voorzitter) zijn genomen door het presidium van de Kamer, het dagelijks bestuur.

Arib oogstte sympathie in sociale en klassieke media: zij was toch die pittige, scherpe en zo nodig soepele ordebewaarster van de Kamer? Extra knap, gezien haar migratieachtergrond. En die Bergkamp was toch al geen sterke voorzitter – althans: zij geeft minder strak en gevat, soms slap, leiding aan de plenaire vergaderingen dan Arib (meestal) deed in gevallen van piekbelasting van de democratische normen.

Maar het gaat hier niet over de strijd tussen twee mensen, twee afkomsten of twee verschillende politieke kleuren. Op het spel staat het aanzien van de parlementaire democratie. Het ingewikkelde is dat voor ministers en Kamerleden politieke en staatsrechtelijke regels gelden, maar voor het personeel arbeidsrechtelijke.

De ruim 575 ambtenaren die het werk van de Kamer ondersteunen zijn in dienst van het Rijk. Anders dan de fractiemedewerkers, die in dienst zijn van hun partijen. De Tweede Kamer is de werkgever en de griffier de hoogste baas van het Kamerpersoneel. De voorzitter en de overige acht presidiumleden houden daar toezicht op.

Een patroon buiten de schijnwerpers

De van NRC op 3 oktober rekende definitief af met het eenzijdige beeld van de populaire ex-voorzitter Arib, en gaf antwoord op de vraag wat haar te verwijten valt door te beschrijven hoe zij zich buiten de schijnwerpers gedroeg. Dat door grondig onderzoek tot stand gekomen stuk, gebaseerd op 32 gesprekken en tal van documenten, schetst een moeilijk weerlegbaar beeld van een Kamervoorzitter (2016-2021) die zich de baas waande van de Tweede Kamer, met inbegrip van het hele ambtelijke apparaat. Een baas die bovendien begenadigd kon manipuleren en mensen kwetste in hun zelfrespect en beroepstrots. Om vervolgens weer aardig te doen als er buitenstaanders bij waren.

Daarmee werd indirect ook de gezaaide twijfel over de geschiktheid van Vera Bergkamp als voorzitter genuanceerd. Over de gevolgde procedure, waarom na jaren klachten van Kamerpersoneel nu pas een onderzoek wordt ingesteld, valt nog het nodige te zeggen, maar in de ogen van het jaren niet gehoorde personeel zal dat bijzaak zijn. Aan de als ‘schrikbewind’ ervaren periode-Arib komt pas een eind als de gang van zaken en zijn onderzocht, gedocumenteerd en erkend.

‘Intimiderend en aanmatigend’

Zoals uit de NRC-reconstructie blijkt, zijn er in de loop van haar voorzittersjaren meer dan twintig klachten binnengekomen over manipulatief en kleinerend gedrag van Arib. De ondernemingsraad van de Kamer, die dat aankaartte, werd geconfronteerd met ‘intimiderend en aanmatigend’ gedrag. Dat is niet niks.

Die klachten verschilden niet veel van de die de OR van de medewerkers van de PvdA-fractie in 2014 afgaf, toen Arib kandidaat-fractiesecretaris was. Die benoeming ging door, maar het patroon was toen al zichtbaar. Politiek ging boven arbeidsrecht en -vreugde. Voor welke arbeiders de PvdA opkwam, niet de eigen.

Tijdens haar voorzitterschap verlieten een griffier en twee andere hoge ambtenaren van het Kamerapparaat vroegtijdig hun post, na vergeefs aan de bel te hebben getrokken. Het presidium liet na adequaat te reageren op de ernstige zorgen van de medewerkers.

Waarom nu wel? Omdat Khadija Arib was benoemd tot voorzitter van de Kamercommissie die een parlementaire enquête inzake het coronabeleid voorbereidt. Een aantal ambtenaren vreesde een herbeleving van de periode-Arib, en trok opnieuw aan de bel. Dit keer met succes.

Een ambtelijke coup?

NRC-columnist Hubert Smeets noemt dat een coup door de ambtenaren. Het presidium heeft zich de schrijft hij. Het ambtelijk apparaat zou greep hebben gekregen op het politiek proces. Maar de visie van Smeets miskent het recht van Kamermedewerkers op een veilig werkklimaat. En de plicht van de Kamer als werkgever daarvoor te zorgen.

Of het presidium nu eerder al had besloten een onderzoek in te stellen of dat nu pas doet, in alle gevallen was het lastige samengaan van de politiek als instituut en het zijn van werkgever zichtbaar geworden.

Het advies van de maakt zonneklaar dat de Tweede Kamer als werkgever simpelweg verplicht was de veelvuldig gemelde feiten onafhankelijk te laten onderzoeken. Daartoe besloten de negen leden van het presidium unaniem. Het PvdA-presidiumlid Henk Nijboer is nu door velen een gebrek aan partijdigheid verweten. Hij kwam op voor de mensen.

Ook de vraag wie vervolgens opdracht moet geven tot zo’n onderzoek beantwoordt de landsadvocaat in zijn advies: het presidium én de griffier. Ook daaruit blijkt dat de Kamer is, in een aantal opzichten vergelijkbaar met ministeries, provincies en gemeenten. Allemaal ongewone werkgevers.

De griffier van de Tweede Kamer vervult binnen de ambtelijke organisatie de leidinggevende rol. Dat ontkende Arib, blijkt uit de NRC-reconstructie, maar zo is het wel geregeld. Zoals een minister politiek verantwoordelijk is voor een ministerie, en de secretaris-generaal gaat over het ambtelijk apparaat van dat ministerie.

Presidium vol politiek opportunisme

De politiek met een kleine p heeft de Kamer parten gespeeld door de samenstelling van het presidium, waarin negen van de twintig partijen zijn vertegenwoordigd. Daar zat Vera Bergkamp in, ook al vóór zij voorzitter werd. Geen van de leden zag bij eerdere signalen van onveiligheid rond de voorzitter aanleiding tot onderzoek of ander ingrijpen. De leden overwogen kennelijk dat ze persoonlijk of namens hun fractie meer te verliezen dan te winnen hadden bij actie. Het leek hen kennelijk politiek niet rendabel aanhoudende klachten van het personeel publiek aan de orde te stellen nu het ging om een populaire Kamervoorzitter.

Het benarde personeel werd pas bij de laatste voorzittersverkiezing in april 2021 impliciet gehoord. De coalitie koos met gesloten rijen voor de D66’er Bergkamp. Ook toen klonk het slachtofferframe voor Arib. Opportunisme en pragmatisme grensden weer eens aan elkaar.

Het verzamelde leed werd geparkeerd, maar niet vergeten. Aribs hernieuwde prominentie, als gezicht van een parlementaire enquête, bracht de schrikbeelden weer naar de voorgrond. Niets menselijks is deze, doorgaans zeer loyale, ambtenaren vreemd.

Uitzoeken wie het nieuws naar NRC hebben gelekt, is een kwestie van boekhouding. De reconstructie was toen al bijna af. Khadija Arib kon of wilde er niet feitelijk op reageren. Zij toonde zich een perfecte vertolker van de heersende politieke praktijk, die meer hecht aan beelden dan aan feiten. Ze weigerde bij voorbaat medewerking aan het komende onderzoek. Geen teken van vertrouwen in de eigen zuivere rolvervulling. Het aangekondigde terugtreden als Kamerlid onderstreept nog meer dat Arib het hoge ambt dat zij bekleedde als een persoonlijk bezit was gaan zien. Anders zou zij zich vol overtuiging verweren tegen de geuite beschuldigingen.

Het instituut Tweede Kamer is de verliezer

In veel reacties op het lek en de aankondiging van een onderzoek werd zonder meer op de vrouw gespeeld. Dat is binnen en buiten de Kamer traditie geworden als het om politiek gaat. Daarbij wordt collectief over het hoofd gezien dat de Kamer alleen maar kan functioneren als iedereen het belang van het instituut Tweede Kamer erkent en respecteert. Ook al wordt die bevolkt door 150 concullega’s met een gezicht, een voor- en een achternaam.

De beeldvorming van de twee voorzitters is spiegelbeeldig: Arib sterk in het openbaar, minder prettig op kantoor en Bergkamp aardiger met het personeel maar zwak bij lastige debatexcessen. Beiden hadden overigens geen overduidelijke greep op hun staatsrechtelijke rol, des te belangrijker sinds de Kamer het staatshoofd heeft vervangen als regisseur van kabinetsformaties.

De Tweede Kamer met het onderzoek naar oud-voorzitter Arib. Wie zo’n onderzoek ook doet – Johan Remkes zal nu echt naar Groningen terugkeren – de kans is groot dat niet alle relevante feiten boven tafel komen. Dat leidt tot uitstel- en doofpotverwijten. En weer een geval van ‘de Kamer is met zichzelf bezig terwijl de mensen kou lijden’.

Dit alles maakt de tragiek van Aribs lot niet kleiner. Haar indrukwekkende loopbaan en voorbeeldfunctie van geslaagde emancipatie hadden een zachtere landing verdiend. Onvoldoende onderscheid tussen functie en persoon is Khadija Arib fataal geworden. Had iemand haar maar tijdig een spiegel kunnen voorhouden.

Het Prinsjesdagdebat: een groepskunstwerk waar de hele Kamer aan meemacrameede Op Prinsjesdag vertelde het kabinet wat het in 2023 van plan is. De oppositie in de Tweede Kamer beet de tanden stuk op alle voorgestelde koopkrachtreparaties. Werden de grote politieke keuzes besproken? Politiek dagboek over hoe zowel hoofd- als bijzaken aandacht kregen. Lees de vorige editie van Politiek Dagboek