Kunstmatige intelligentie is vooruitgang, beloven AI-bedrijven. Maar voor wie?

Maurits Martijn
Correspondent Beter internet
De beelden bij dit stuk komen uit het project Classified van kunstenaars Holly Herndon en Mat Dryhurst. Lees meer over hun werk onder dit artikel.

De AI-programma’s waar iedereen het over heeft, kunnen niet bestaan zonder data: miljarden beelden, bakken vol tekst. De bedrijven erachter hebben daarom het hele internet leeggetrokken – zonder toestemming. Daar is een mooi woord voor: diefstal. Zij noemen het: disruptie.

Ben ik onderdeel van een AI-machine? De site geeft antwoord. 

Als je er je naam of een plaatje invoert, doorzoekt de site miljarden beelden uit De beelden in die databases dienen als trainingsmateriaal voor populaire AI-programma’s als Stable Diffusion en Midjourney – zogenoemde text-to-image-generatoren   

Zoek je bijvoorbeeld op ‘Rutger Bregman’ of ‘Marlene Dumas’, dan tovert Have I Been Trained een collage aan beelden tevoorschijn die de database respectievelijk met mijn collega Bregman en de Zuid-Afrikaanse kunstenaar associeert.

Vul je vervolgens in het AI-programma Stable Diffusion ‘Rutger Bregman in the style of Marlene Dumas’ in, dan krijg je dit soort plaatjes te zien: 

Have I Been Trained is niet bedoeld om beelden van BN’ers of collega’s op te zoeken; de site is bedacht door de Amerikaanse kunstenaars Mat Dryhurst and Holly Herndon. Zij willen beeldmakers de mogelijkheid geven om te achterhalen of hun werk wordt gebruikt voor AI-toepassingen, zodat die desgewenst de databasebouwer kunnen verzoeken het weg te halen.

Volgens de site zijn er al meer dan 1,4 miljard beelden gemarkeerd om verwijderd te worden. 

Uit de serie Classified door Holly Herndon en Mat Dryhurst.

Have I Been Trained laat mooi zien hoe een cruciaal onderdeel van populaire AI-programma’s werkt. Die leren, simpel gezegd, door bestaande data te analyseren. En daarbij geldt: hoe meer data, hoe meer vreugd. Een toepassing die beelden fabriceert, zoals StableDiffusion, heeft heel veel nodig; een tekstgenerator als ChatGPT bakken vol tekst.

Waar ze die data vandaan halen is niet altijd duidelijk. The Washington Post een dataset die gebruikt wordt voor enkele De krant vond er teksten van alles en iedereen. Wikipedia, The New York Times. Maar ook: Russisch staatsmedium RT, de neonazistische site stormfront.org en veel persoonlijke blogs. Niet getreurd: ook uw favoriete kwaliteitsmedium De Correspondent is opgeslorpt en verwerkt. 

Voor de duidelijkheid: daar hebben al die bronnen geen toestemming voor gegeven. Er is ook geen toestemming voor gevraagd. De AI-overlords zijn als piraten die de hele zee leegroven.

Jatten is al jaren een verdienmodel; alleen heet het in Big Tech-jargon 'disruptie'

Zo staat de beruchte site b-ok.org hoog op de lijst van meestgebruikte bronnen, wat betekent dat de database gevoerd is met vele miljoenen illegaal geüploade boeken, net als met de content van minstens 27 andere Amerikaanse illegale sites. De journalisten van The Washington Post kwamen in hun onderzoek ook meer dan 200 miljoen keer het copyrightsymbool tegen, wat betekent dat de database volop put uit werk waar intellectueel eigendom op zit. 

Of al dat geplunder zo illegaal is als het eruitziet, intellectueel eigendomsrecht is juridische fijnproeverij.

Maar moreel gezien bestaat er weinig twijfel. 

Want terwijl AI-bedrijven met hun tech allerlei wereldproblemen alras beloven op te lossen – we zullen het zien, ooit, wellicht – jatten zij nú het werk van miljoenen mensen en hergebruiken dat om er geld aan te verdienen. 

Uit de serie Classified door Holly Herndon en Mat Dryhurst.

In een noemt journalist Naomi Klein het ‘misschien wel de grootste en meest ingrijpende diefstal uit de menselijke geschiedenis’. De ‘rijkste bedrijven ooit (Microsoft, Apple, Google, Meta, Amazon)’ confisqueren de ‘totale som van menselijke kennis’ die in digitale vorm bestaat en maken daar vervolgens eigen commerciële producten van.

Dat jatten is al jaren een verdienmodel; alleen heet het in Big Tech-jargon ‘disruptie’. Klein beschrijft hoe bedreven Silicon Valley-bedrijven zijn in het innemen en eigen maken van wat hen niet toebehoort. Google scande ongevraagd miljoenen boeken. Facebook vergreep zich aan de data van miljarden gebruikers. Uber nam de taxi-industrie over, Airbnb de verhuurmarkt. Klein: ‘Vraag niet om toestemming, zeggen de disruptors, vraag om vergiffenis.’ 

Uit de serie Classified door Holly Herndon en Mat Dryhurst.

Zo was het niet altijd. Of in ieder geval: dat was niet het verhaal. De belofte was dat het internet de macht zou verplaatsen van het kapitaal naar de gewone burger. 

Halverwege de jaren negentig, toen de massa het wereldwijde web betrad, het internet als een opkontje naar niets minder dan de digitale heilstaat.

‘In een genetwerkte samenleving vindt er een machtsverschuiving plaats van de producent naar de consument’, ‘en wordt zeggenschap en macht herverdeeld. Op het web zal de droom van Karl Marx werkelijkheid worden: de productiemiddelen in handen van de arbeiders.’

Zes jaar later dat blogs ‘de macht over de productiemiddelen zullen grijpen’, en refereerde ook hij aan Marx.

Had Marx nu geleefd, dan had hij 'Das Digital' geschreven

Mediamagnaat Rupert Murdoch – meer antichrist dan posterboy van het marxisme – ‘Technologie haalt de macht weg bij de redacties, de uitgevers, het establishment, de mediabonzen. Nu zijn het de mensen die de touwtjes in handen krijgen.’

Oké, Rupert.

Over wat er wél gebeurde kunnen we kort zijn. Ja, iedereen kan een nieuwsbrief versturen, een website beginnen en van alles delen op sociale media, maar de productiemiddelen van het internet zijn niet gedemocratiseerd; de macht is niet gedemocratiseerd. 

Integendeel.  

Had Marx nu geleefd, dan had hij Das Digital geschreven.

Uit de serie Classified door Holly Herndon en Mat Dryhurst.

En toch vliegen ook nu weer, tijdens deze AI-golf, de utopische vergezichten je om de oren. 

het aan Microsoft gelieerde bedrijf achter ChatGPT, is ‘te garanderen dat de hele mensheid ten goede komt’. Het bedrijf zegt ‘toegewijd’ te zijn om ‘publieke goederen’ te verstrekken aan de samenleving. CEO Sam Altman zegt dat hij kunstmatige intelligentie wil ‘democratiseren’ en haar voordelen en dat AI mogelijk het ‘kapitalisme’ fundamenteel zal veranderen, richting een

Maar hoe dan?

De middelen die nodig zijn om grote AI-modellen te kunnen bouwen zijn in bezit van een klein clubje techbedrijven. Big Tech heeft de data en de computerkracht die nodig zijn om de grote modellen te trainen en draaiende te houden, het kapitaal om te investeren en uit te breiden, én de gespecialiseerde en duurbetaalde arbeidskracht (of in ieder geval het kapitaal om die in te kunnen huren). 

De instapkosten zijn dus bizar hoog; een ‘AI-fabriek’ bouw je niet zomaar even. Ja, er zijn nieuwe spelers die AI-toepassingen maken, maar zij kunnen niet zonder wat onderzoeker de techbedrijven die met hun data en computerkracht de AI-infrastructuur vormen.

Tussen die partijen is bovendien een commerciële ratrace gaande die weinig met democratisering te maken heeft. Sam Altmans OpenAI is daar een goed voorbeeld van: opgericht als ‘open’, non-profit alternatief voor het gesloten, grote winstgedreven Google en andere Big Tech-bedrijven, en in een paar jaar omgebouwd tot een for-profit met

Disruptie! 

Uit de serie Classified door Holly Herndon en Mat Dryhurst.

De taal van disruptie wordt meestal geflankeerd door de taal van de onvermijdelijkheid.

‘De veranderingen die komen zijn niet te stoppen’, Dus oké, er gaan onderweg misschien wat dingen kapot – – maar aan het eind van de rit en bovendien: de technologie dendert toch wel voort.

Is dat echt zo? En waarom dan? Is de toekomst die Altman en zijn vrienden als onvermijdelijk voorschotelen een toekomst die voor iedereen werkt? En wat vinden we eigenlijk van het heden dat kennelijk nodig is om die toekomst te bereiken?

Stel je dit soort vragen, dan krijg je al snel het verwijt te zijn. een scheldwoord vernoemd naar de achttiende-eeuwse Britse wevers die weefmachines sloopten. Een conservatief met een onzinnige angst voor de onvermijdelijke toekomst. Een sta-in-de-weg. 

Kun je wel spreken van vooruitgang als daar een ongekende roofzucht voor nodig is?

Maar die wevers waren zo gek nog niet. ‘De luddieten waren niet antitechnologie’, ‘integendeel: ze gebruikten zelf geavanceerde apparaten om hun werk te kunnen doen. Zij waren tegen bepaalde technologieën die hun bazen inzetten om hen te vervangen. Zij richtten hun sloophamers op die technologie die hen werkloos maakte of hun lonen deed dalen. Ze vielen de machines aan, maar bestreden de werkloosheid en de armoede, de gevolgen van de industrialisering – het systeem dat deze technologieën voortbracht. Het waren hooligans – maar politieke hooligans.’  

Misschien moeten wij allemaal juist wat meer luddiet zijn. Want wie bepaalt wat vooruitgang is? Wie gaat erop vooruit? Kun je wel spreken van vooruitgang als daar een ongekende roofzucht voor nodig is? Misschien helpt juist het bekritiseren van –  of het verzetten tegen – bepaalde technologie ons allemaal vooruit, uiteindelijk. 

Zoals auteur Ted Chiang in The New Yorker:

‘Maar wat betekent vooruitgang eigenlijk als het geen betere levens voor werkende mensen omvat? Wat is het nut van grotere efficiëntie als het geld dat je ermee bespaart enkel terechtkomt op de bankrekeningen van aandeelhouders? We zouden allemaal moeten streven naar luddisme, omdat we ons meer zouden moeten bekommeren om economische rechtvaardigheid dan om het vergroten van private kapitaalaccumulatie. We moeten in staat zijn om schadelijk gebruik van technologie te bekritiseren zonder te worden bestempeld als tegenstanders van technologie.’

Luddieten aller landen, verenigt u!

Dit artikel verscheen eerder in aangepaste vorm in mijn nieuwsbrief. Iedere twee weken schrijf ik daar over de mythes, de macht en de mogelijkheden van technologie.