Het stikstofprobleem woedt onverminderd door, maar de politiek zit muurvast. Het kabinet mag dan het beleid bepalen, maar dat moet vervolgens wel getoetst worden door de Eerste Kamer en uitgevoerd door de Provinciale Staten. In die laatste twee is de BoerBurgerBeweging sinds kort de grootste partij – en mordicus tégen de kabinetsplannen.
Tot overmaat van ramp wil de minister van Landbouw de stikstofdoelen behalen door een landbouwakkoord te sluiten. Aan de onderhandelingstafels is de BBB-gezinde landbouwindustrie nogal ruim vertegenwoordigd. Een landbouwakkoord in lijn met de huidige kabinetsplannen, dat gaat ’m dus niet worden.
De politieke impasse neemt historische vormen aan. BBB wil vooral veel níét, net als de protestboeren van Agractie en Farmers Defence Force, LTO; de grootste landbouworganisatie van Nederland, en grote industriëlen als FrieslandCampina. Ze willen géén krimp van de veestapel, géén onteigening van veehouders, en géén verdere beperkingen op het gebruik van landbouwgrond. Hun argument is simpel: de toekomst van de boer staat op het spel.
Daarmee is de kous af. Ben je het niet eens met BBB, dan gun je de boer geen toekomst.
Maar hier klopt iets niet: want als de stikstofplannen van BBB en de landbouwlobby werkelijkheid worden, komt de boer er pas écht bekaaid vanaf.
Nog meer machines, nog minder boeren
Al sinds de jaren vijftig halveert het aantal boeren grofweg elke 25 jaar. Dat komt níét door beperkingen op landgebruik, maar door slopende concurrentie en industrialisering – door de overheid gestimuleerd. Wie zo goedkoop mogelijk wil produceren, moet economisch efficiënt zijn. Dat word je door arbeid te vervangen door machines en chemie. En door te vergroten, waardoor er op den duur minder ruimte overblijft voor je collega’s. Als de industrialisering van het platteland geen halt wordt toegeroepen, zet de teloorgang van boerenbedrijven dus gewoon door.
Dit is geen stemmingmakerij; dit wordt door de industrie zelf bevestigd. FrieslandCampina, in grootte het achtste zuivelconcern ter wereld, stelt voor om het stikstofprobleem te beteugelen met technologische vernieuwing. Zo zou je volgens de melkreus de stikstofuitstoot kunnen halveren, terwijl de productie juist toeneemt.
Kleine kanttekening wel: naar schatting kost dit plan een derde van alle melkveehouders nog voor 2030 de kop. Zo’n 5.000 van de huidige 15.000 bedrijven – waaronder veel familiebedrijven die al generaties bestaan – gaan erdoor ten onder. Die lijn blijft dalen, ook na 2030.
In dit gitzwarte scenario verdwijnen méér boeren dan in de huidige kabinetsplannen. Ook nog eens zonder woest aantrekkelijke uitkoopregeling. Dít scenario is het gevolg van de stikstofplannen van de BoerBurgerBeweging. Dít is de toekomst als de landbouwindustrie haar zin krijgt in onderhandelingen over het landbouwakkoord.
Tja, stelt FrieslandCampina, dat is nu eenmaal de realiteit.
Niks ‘nu eenmaal de realiteit’. Er is een ander scenario mogelijk, veel beter voor de toekomst van de Nederlandse veehouderij. Een toekomst zoals heel veel boeren, én andere mensen, die graag zouden zien.
Namelijk: een florerende veehouderij die niet langer moet krimpen om te overleven. Een veehouderij die werkt met weilanden vol natuurlijke rijkdom, van wormen en bloemen tot vlinders en vogels. Dat kan, met een veeteeltsysteem dat niet langer leunt op kunstmest en geïmporteerd krachtvoer (de grote bronnen van stikstof) maar op het lokale ecosysteem.
Dit is goed tegen stikstofvervuiling, en voor biodiversiteit en een stabiele voedselvoorziening in een tijd van klimaatverandering en geopolitieke onrust. Het is ook nog eens de beste manier om de toekomst van de Nederlandse landbouw veilig te stellen. In het bijzonder de duizenden melkveebedrijven – verreweg de grootste bedrijfstak in de Nederlandse landbouw.
Hoe komen we daar? Dat moet ik uitleggen. Daarvoor moeten we even terug naar de basis: hoe werkt landbouw?
Hoe kunstmest en krachtvoer de kringloop verstoorden
Of het nou gaat om tomaten of om gras voor koeien, gewassen hebben voedingsstoffen nodig om te groeien. Tot in de twintigste eeuw was het lokale ecosysteem voor veel boeren de enige bron van die voedingsstoffen. Bodembacteriën waren de enige organismen op aarde die stikstof uit de lucht konden halen om die vervolgens aan de plant te geven. Via dieren en hun poep kwam de stikstof grotendeels als mest terug op de bodem, waar het bodemleven die vervolgens de grond in trok en weer afbrak tot plantenvoeding.
Een grote biodiversiteit op en onder de grond was dan ook altijd van groot belang voor de veeteelt. Een productief weiland bruiste van het leven. De meeste weilanden deden qua biodiversiteit niet onder voor andere natuur.
Eén uitvinding bracht daar verandering in: kunstmest. Begin twintigste eeuw ontdekten Duitse chemici hoe je met behulp van kolen (later aardgas) stikstof uit de lucht kan halen. Die kun je omzetten in witte korrels, die planten als voeding kunnen opnemen. De stikstofbindende bacteriën in de bodem werden overbodig, en er was geen sprake meer van een min of meer gesloten landbouwkringloop. Veeteelt werd een opschaalbaar lineair proces: je stopt er fossiele brandstof in, en er komt voedsel uit.
Veeteelt werd een lineair proces: je stopt er fossiele brandstof in, en er komt voedsel uit
Deze ontdekking resulteerde in een industriële landbouwrevolutie. Hierdoor verdwenen niet alleen bodembacteriën en een heleboel biodiversiteit; tussen 1950 en 1970 verdween ook ruim de helft van alle boerenbedrijven. Bij de boerenbedrijven die bleven bestaan, bleek het gros van de arbeidskrachten overbodig. Van elke drie vaste arbeidskrachten die een boerenbedrijf buiten het eigen gezin nodig had gehad, verloren er twee hun baan. Meer melk, minder werk. Het was enkel het startschot van de race om een zo groot mogelijke productie voor zo min mogelijk geld.
Kunstmest was niet de enige truc; krachtvoer hielp ook een handje. Tarwe, tapioca, mais, soja: allemaal eiwit- en dus ook stikstofrijk voedsel, dat dankzij kunstmest steeds ruimer voorhanden was in andere landen. Zo kon er in het platte Nederland een enorme berg ontstaan – de grootste veestapel ter wereld.
In een kringloop bestaat geen afval. In een lineair productieproces wel: al die extra stikstof die in de veeteelt wordt gepompt om de productie van hamlapjes, melk en eieren te maximaliseren, verdwijnt niet in het luchtledige; het wordt poep. Heel veel shit.
Slechts de helft van al die via kunstmest en krachtvoer aangevoerde stikstof belandt in ons voedsel. Ook al wordt er van alles aan gedaan om de uitstoot te beperken, nog steeds komt zo’n 20 procent van de stikstof jaarlijks via lucht en water buiten landbouwgebied in de natuur terecht.
Dat is al wel minder dan het was, begin jaren negentig, maar de daling is na 2010 volledig gestagneerd. En minder is in dit geval nog steeds te veel: de uitstoot vernietigt langzaam maar zeker kwetsbare ecosystemen, zoals duinen en veengebieden. Dat noemen we sinds een paar jaar ‘het stikstofprobleem’.
Schaalvergroting is voor de boer vooral dúúr
En dat probleem willen we oplossen. Niet alleen omdat het moet van de EU – want ja, het moet van de EU. Partijen als BBB doen weleens alsof de natuurgebieden een elitaire hobby zijn, maar er is overweldigend draagvlak om deze kwetsbare Nederlandse natuur te beschermen. Wij wíllen rijke natuur. Dus moet de landbouw, linksom of rechtsom, veel minder stikstof gaan uitstoten.
Partijen als FrieslandCampina en BBB willen de stikstofuitstoot verder omlaag brengen door nóg meer te gaan investeren in productie-efficiëntie. Beide pleiten bijvoorbeeld voor stalsystemen waarin de poep door automatische stofzuigers wordt gescheiden van de plas, waardoor er minder ammoniak ontstaat. De ammoniak die overblijft, wordt daarna opgezogen door grote afzuigers met dure filters.
Wie sowieso niet met deze oplossing geholpen is, is de boer. Zulke stalsystemen kosten tonnen in aanschaf, en zijn duur in gebruik en onderhoud
Het is nog maar de vraag of deze systemen in de praktijk zullen gaan doen wat ze beloven. De afgelopen tien jaar zijn boeren door overheid en banken flink aangemoedigd om te investeren in de voorlopers van dergelijke stalsystemen, en stuk voor stuk hebben die hun belofte niet waargemaakt. Dit is een van de redenen waarom de totale stikstofuitstoot door de landbouw, ondanks al die maatregelen, al die tijd niet verder is gedaald.
Wie sowieso niet met deze oplossing geholpen is, is de boer. Zulke stalsystemen kosten tonnen in aanschaf en zijn duur in gebruik en onderhoud – boven op de investeringen die de meeste boeren al hebben moeten doen de afgelopen jaren. Door al die kosten zullen melkveehouders nóg meer melk moeten produceren om rond te komen.
Nog meer schaalvergroting dus. Dát is de reden waarom FrieslandCampina die dalende lijn van het aantal boeren in dit scenario simpelweg kan doortrekken. Jammer, vindt de CEO van FrieslandCampina. Maar wat is het alternatief?
Het alternatief: draai de kraan dicht en breng de kringloop terug
Willen we boeren aan het werk houden, dan moeten we het dus over een andere boeg gooien. Dan maken we het productieproces niet nóg industriëler, maar zetten we vol in op een rijk ecosysteem als basis voor de veeteelt. Dan liggen voedselproductie en natuurlijke rijkdom weer in elkaars verlengde.
Zo’n vijfhonderd melkveehouders in Nederland werken op dit moment zonder kunstmest, en met veel minder krachtvoer. Dankzij een rijk bodemleven komt hun stikstof weer van stikstofbindende bacteriën. Een nieuwe overzichtsstudie van Wageningen University & Research concludeert dat dit soort biologische melkveehouderijen 40 tot 50 procent minder stikstof uitstoot. Als elke veehouder dat doet, zijn de stikstofdoelen voor de landbouw bereikt.
Bioboeren hebben gemiddeld veel meer plezier in hun werk, ook omdat hun toekomst zekerder is
En het is niet zo dat deze melkveehouders het op die manier financieel niet redden. Ze hebben gemiddeld zelfs een kwart meer inkomen, en dat is ook nog stabieler. Dat komt omdat ze minder kosten maken: bioboeren hoeven minder grondstoffen, minder zware machines, en minder geavanceerde stallen te kopen. Hun belangrijkste taak is de zorg voor een rijke bodem en daarmee een gezond, divers en productief ecosysteem. Werk je zonder kunstmest, dan is dát de manier om de productie op de lange termijn te verhogen.
Overgestapte boeren hebben mede daardoor gemiddeld veel meer plezier in hun werk. Niet alleen omdat ze ervaren dat het dierenwelzijn toeneemt en omdat ze dagelijks omringd worden door veel meer natuur, maar ook omdat hun toekomst zekerder is.
En, voor boeren misschien nog wel het allerbelangrijkst: ze weten dat ze niet gedwongen zullen worden te investeren in peperdure nieuwe technologie om aan de strenge stikstofregels te voldoen en hun plekje op de markt niet te verliezen.
Daarmee valt de bodem onder de slopende schaalvergroting weg. Natuurlijk concurreren ook biologische boeren met elkaar, maar het bodemleven laat zich simpelweg niet opschalen. Er zit nu eenmaal een ecologisch plafond aan deze manier van produceren, in lijn met de natuur. Het ís de natuur.
Jawel: we kunnen die overstap betalen
Waarom gaan niet álle veebedrijven zo werken? Oké, zo’n verandering heeft veel voeten in de aarde: biologische boeren werken niet alleen met andere stallen, maar ook met andere koeien, andere machines, en andere vegetatie in de weilanden. De omschakeling kost dus veel tijd, veel moeite, én veel geld.
Daarnaast is het essentieel dat er een markt is voor al die duurzame productie. En dat is niet vanzelfsprekend zolang deze producten in de supermarkt duurder zijn dan het alternatief. De logische oplossing: laat prijzen die duurzaamheid reflecteren. Duurzame producten zouden juist goedkoper moeten zijn dan hun meer vervuilende variant.
Gelukkig: er is nu een enorme pot geld die grotendeels precies voor zo’n landbouwtransitie bestemd is: het stikstoffonds, formeel het Transitiefonds landelijk gebied en natuur. Maar er is meer geld: op dit moment zijn we veel belastinggeld kwijt aan het feit dat de huidige veeteelt en natuur niet naast elkaar kunnen bestaan. Het kost wel 6,5 miljard euro per jaar, volgens het Planbureau voor de Leefomgeving, om de continue schade aan de natuur door de intensieve landbouw te herstellen. Dat geld kunnen we beter gebruiken om duurzaam eten voor de consument betaalbaar te houden. Voorkomen is beter dan genezen.
Laat je niet foppen: het kan véél beter
Waarom heeft minister Piet Adema (ChristenUnie), die nu belast is met het schetsen van perspectief voor de landbouw, nog niet gekozen voor deze richting? Nou: omdat hij niet met de juiste mensen aan tafel zit.
Vooralsnog praat hij vooral met partijen die baat hebben bij de status quo. Zo zijn er speciale ‘overlegtafels’ voor de pluimvee-industrie en de varkenshouderij. Twee sectoren die op dit moment voor het overgrote deel afhankelijk zijn van geïmporteerd veevoer. Ze praten aan die tafel niet over de vraag of dat überhaupt nog kan, maar liever over hoe dat zo kan blijven.
De vertegenwoordigers van supermarkten en de levensmiddelenindustrie zitten samen met de boerenorganisaties aan de ‘hoofdtafel’. Zij hebben simpelweg belang bij een zo groot mogelijke productie. Het afzweren van kunstmest en krachtvoer is dus het laatste wat zij willen. Kunstmestfabrikanten, graszaad- en bestrijdingsmiddelenproducenten, machineverkopers, slachthuizen, melkfabrieken… allemaal miljardenbedrijven die de winst uit de veehouderij liever blijven opslokken.
Het is tijd dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid het heft in handen neemt. Het is tijd dat hij, als vertegenwoordiger van de samenleving, een visie uitwerkt die voor héél Nederland het beste is. Een model waarin veehouders een waardevolle rol vervullen voor iedereen, en niet alleen voor de voedselindustrie.
Dus laat je niet foppen door BBB of de CEO van FrieslandCampina. Een op de natuur gebaseerde veeteelt is mogelijk, zónder al die kunstmest en dat krachtvoer. Het is dé manier om de boeren in Nederland een toekomst te geven, ook op de lange termijn. En dan krijgen we een rijke natuur én de oplossing van het stikstofprobleem er gratis bij.
Sinds 2002 is Ruimzicht een biologisch-dynamisch bedrijf, met aandacht voor dierenwelzijn en een gezonde bodem. Zonder krachtvoer of kunstmest. Om de stikstofuitstoot zo veel mogelijk omlaag te brengen was het nodig dat Koskamp zijn veestapel halveerde. Nu lopen er 30 koeien, 6 schapen en 1 zeug in de wei. Allemaal dragen ze bij aan het sluiten van de kringloop. Uit de shit van Thomas Oudman Het kan: de stikstofcrisis oplossen én boeren perspectief geven. In een glasheldere en hoopgevende analyse laat bioloog en journalist Thomas Oudman zien hoe we het stikstofprobleem samen hebben veroorzaakt, en hoe we er samen weer uit kunnen komen.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!
Je bent niet ingelogd. Log in om andere verhalen te lezen, verhalen op te slaan, bijdragen te lezen en plaatsen, correspondenten te volgen en meer.