Vijfentwintig jaar geleden leerde Anja Machielse ‘JV’ kennen. Een 52-jarige Utrechter wiens wereld zo klein was geworden als zijn met boeken, knipselmappen en een piano gevulde appartement.
JV had zich teruggetrokken uit de samenleving, waar hij voor zijn gevoel niet goed in paste. Hij vond dat mensen steeds materialistischer, schreeuweriger en oppervlakkiger werden. Hij had geen werk, geen vrienden, en geen contact met zijn familie. Hij leefde in een isolement.
Daar had hij zelf voor gekozen, vertelde JV, maar toch viel het hem zwaar. ‘Je hebt van die echte kluizenaars die het wél goed kunnen, maar ik vind dat heel moeilijk, zo’n zelfgekozen isolement’, zei hij. Eenzaam was het – dat hij niemand had om op terug te vallen, en niemand om mee te praten.
Voor Machielse ging door haar ontmoeting met JV juist een wereld open: ‘Dat er mensen waren zonder netwerk, zonder sociale contacten, was gewoon niet eerder bij me opgekomen.’
Het verschijnsel liet haar niet meer los, en in de decennia erna is ze JV en honderden anderen zonder noemenswaardig sociaal netwerk blijven volgen. Hoe is het, wilde ze weten, om te leven in zo’n isolement? En wat zegt hun situatie over onze samenleving?
Eenzaamheid als symptoom van een maatschappij die niet voor iedereen is
Zo’n 10 procent van de Nederlanders leeft in een sociaal isolement, is de schatting. Mensen die buiten de samenleving staan, ofwel omdat ze niet willen meedoen, ofwel omdat ze dat niet kunnen. En deze ernstige vorm van eenzaamheid treft mensen van alle leeftijden.
Hoewel deze mensen op zichzelf zijn teruggeworpen, is hun eenzaamheid geen individuele kwestie, vertelde Machielse gisteren in haar afscheidsrede aan de Universiteit voor Humanistiek – de hoogleraar Humanisme en Sociale Weerbaarheid gaat met emeritaat. Dat mensen ‘afhaken’, zoals JV, of ‘afvallen’, omdat meekomen niet lukt, is symptomatisch voor een maatschappij die de kwetsbaarste groepen onvoldoende ondersteunt.
Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen sociale isolatie en eenzaamheid?
Machielse: ‘De meeste mensen denken dat iemand die vaak alleen is wel eenzaam zal zijn, en dat iemand met een groot sociaal netwerk niet eenzaam kan zijn. Dat klopt niet: je kunt een rijk sociaal leven hebben en je toch eenzaam voelen. Je kunt ook de hele dag door alleen zijn, maar niet eenzaam.’
Met andere woorden: sociale isolatie is een toestand, eenzaamheid is een gevoel. Eenzaamheid is een normaal onderdeel van het leven: iedereen voelt zich weleens eenzaam, en hoewel dat geen prettig gevoel is, kan het doorgaans geen kwaad, net zoals het geen kwaad kan om zo nu en dan hongerig of dorstig te zijn. Zulke eenzaamheid kan een prikkel zijn om iets aan je omstandigheden te veranderen, zodat het gevoel weer weggaat.
Dus terwijl 10 procent van de Nederlanders in isolement leeft, omschrijft ongeveer 14 procent zichzelf als ‘zeer eenzaam’. Wanneer zulke ernstige eenzaamheid lang aanhoudt is dat niet alleen buitengewoon verdrietig; het vergroot ook de kans op gezondheidsproblemen.
Een rustige, voorspelbare, veilige wereld
Waarom is het belangrijk om eenzaamheid en sociale isolatie goed te begrijpen?
Machielse: ‘De afgelopen jaren is er, ook vanuit de overheid, veel aandacht voor eenzaamheid en sociale isolatie, en het bestrijden ervan. In campagnes, zoals de Week tegen Eenzaamheid, ligt de nadruk vaak op het organiseren van ontmoetingen. Als mensen bij elkaar komen, zijn ze vanzelf niet meer eenzaam, is dan het idee. Maar dat is niet zo – eenzaamheid los je niet op met een eenmalig buurtontbijt.’
‘En voor mensen in een sociaal isolement kan het zelfs averechts werken. JV vond het moeilijk om samen te werken en voortdurend onder de mensen te zijn. Daarom had hij een eigen wereld gecreëerd die rustig, voorspelbaar en veilig voelde. Als er dan een sociaal werker komt die zegt: “We gaan iets doen aan uw isolement”, kan dat juist heel bedreigend voelen. Méér ontmoetingen zijn voor deze mensen dus al helemaal geen oplossing.’
Ernstige eenzaamheid en sociale isolatie versterken zichzelf dus?
Machielse: ‘Ja, want naarmate mensen langer in een isolement zitten, raken ze hun sociale vaardigheden kwijt. Ze voelen niet aan wat “normaal” gedrag is. Ik ontmoette eens een vrouw die bijna niet meer kon praten, simpelweg omdat ze het nooit meer deed. Het kostte haar fysiek moeite om woorden te vormen.’
Mensen isoleren zich omdat een ander, sociaal rijker leven niet voor hen lijkt weggelegd. Het creëren van zo’n eigen wereld kan veiligheid en zelfs troost bieden
‘Dat verlies van sociale vaardigheden zie je vaker. Een glas water aanbieden, de televisie zachter zetten tijdens een gesprek, gedag zeggen als iemand weer weggaat: voor mensen in een isolement is dat niet meer vanzelfsprekend. Zo verdwijnt ook het vertrouwen dat ze hebben in anderen en zichzelf. En vertrouwen is juist heel belangrijk om goede relaties aan te gaan.’
‘Overigens houden mensen in een isolement vaak wél veel rekening met de samenleving. JV speelde bijvoorbeeld alleen overdag piano, als zijn buren er niet waren.’
‘Maar hij vond het niet altijd gemakkelijk om met mij over zijn situatie te praten. Hij had er wel behoefte aan, maar zei ook: “Ik heb er twintig jaar over gedaan om een deksel op deze gevoelens te doen, nu moet ik het deksel er steeds af halen. Dat is heel pijnlijk.” Ik doorbrak de wereld die hij voor zichzelf had gebouwd.’
Een ‘zelfverkozen isolement’ is altijd een ‘negatieve keuze’, vertelt Machielse: iets waar mensen toe overgaan omdat een ander, sociaal rijker leven niet voor hen lijkt weggelegd. Het creëren van zo’n eigen wereld kan veiligheid en zelfs troost bieden – zo las JV graag filosofieboeken om zijn eigen toestand te begrijpen – maar zeker wanneer mensen ouder worden en gebreken krijgen, is een geïsoleerd bestaan naast eenzaam ook potentieel gevaarlijk.
Meer sociale contacten is niet altijd de oplossing
‘Meer ontmoetingen’ is dus niet het antwoord. Hoe kunnen mensen die al zo lang in zo’n isolement leven dan wél worden geholpen?
Machielse: ‘Soms is het beter om mensen te ondersteunen in hun zelfredzaamheid. Bijvoorbeeld door te zorgen dat er één iemand is, een sociaal werker of een vrijwilliger, die ze vertrouwen en die ze kunnen bellen als het echt niet goed gaat. Zeker wanneer mensen ouder worden en lichamelijke of geestelijke gebreken krijgen, is dat heel belangrijk.’
‘Wanneer je de eigen wereld van deze mensen probeert open te breken, doet dat vaak meer kwaad dan goed. Een man die ik volgde kreeg op een gegeven moment een herseninfarct. Daarna kon hij niet meer zelfstandig wonen en werd hij naar een verpleeghuis gebracht. Dat vond hij vreselijk, al die mensen om zich heen. Hij heeft net zo lang op de sociaal werkers ingepraat tot hij toch naar huis mocht. Daar heeft hij zijn laatste weken kunnen doorbrengen, met een klein beetje hulp.’
‘De oudere mensen die ik heb ontmoet, hadden bijna allemaal van jongs af aan psychische of sociale problemen. En bijna allemaal zeiden ze: “Toen had er nog iets kunnen gebeuren, nu niet meer.”’
Hoe twee tegengestelde verlangens elkaar tegenwerken
De mens is een sociaal wezen, vertelde je in je afscheidsrede: we hebben behoefte aan inbedding in een groter geheel, maar ook aan individuele autonomie. Die twee tegengestelde verlangens kunnen eenzaamheid tot gevolg hebben – zeker bij jonge mensen. Hoe zit dat precies?
Machielse: ‘Uit de schaarse onderzoeken die er zijn naar eenzaamheid onder kinderen weten we: wanneer kinderen niemand hebben die ze vertrouwen, doen ze vaak dingen die ze eigenlijk niet willen doen, om erbij te horen in de klas. Ze gaan over hun eigen grenzen heen.’
‘Dat hoor ik ook vaak van studenten: dan zitten ze in een vriendengroep die vaak uitgaat, terwijl zij zelf eigenlijk niet zo van uitgaan houden. Ze zijn hun persoonlijkheid nog aan het ontwikkelen, en staan daardoor vaak niet stevig genoeg in hun schoenen om zich tegen die druk te weren. Dan gaan ze óf over hun grenzen heen, waardoor ze de verbinding met zichzelf verliezen, óf ze trekken zich terug. In beide gevallen kan dat leiden tot eenzaamheid.’
‘Wat je ook ziet, is dat er een sterk groepsgevoel kan ontstaan tussen mensen die zich wél verbonden voelen met elkaar. Naarmate een groep hechter wordt, is het moeilijker voor een buitenstaander om daar tussen te komen.’
‘Dat zag ik bij mijn onderzoek naar wooncomplexen voor ouderen. Daar wordt veel energie gestoken in het bevorderen van sociale cohesie. Als gevolg kunnen er dan groepjes ontstaan van, zeg, tien ouderen die het samen heel goed kunnen vinden en er geen andere mensen meer bij dulden. Andere bewoners voelen zich dan buitengesloten.’
Eenzaamheid is niet een privéprobleem
In haar rede merkte Machielse op dat eenzaamheid en sociaal isolement in het overheidsbeleid vooral worden gezien als het gevolg van individuele kwetsbaarheid. Veel minder aandacht is er voor ‘het sociale systeem waarin mensen functioneren’. En dat terwijl dat sociale systeem alles te maken heeft met hun toestand.
Ga maar na: we zijn vrijer dan ooit om onze eigen levens te vormen en onze eigen sociale netwerken samen te stellen. Maar dat betekent ook dat we niet langer als vanzelfsprekend bij een groep horen én dat we sterk worden beoordeeld op wat we bereiken of presteren. In zo’n systeem is ‘zelfredzaamheid’ een groot goed, maar zorgzaamheid komt er bekaaider van af. En wie het niet lukt om in zo’n systeem mee te komen, valt of haakt vroeg of laat af.
‘Wat zijn wij voor een beschaving als we mensen zo aan hun lot overlaten? Als we zo geïndividualiseerd en veeleisend zijn geworden dat mensen buiten de boot vallen?’
Die afvallers en afhakers houden de maatschappij een spiegel voor, aldus Machielse: ze laten zien dat de samenleving mensen uitsluit. Met als gevolg dat zij niemand hebben om op terug te vallen, en niemand om mee te praten – zoals JV.
Ernstige eenzaamheid en sociaal isolement zijn een maatschappelijk probleem, zei je in je rede. Zien we dat ook zo?
Machielse: ‘Toen ik met dit onderzoek begon, werd het nog vooral als privéprobleem gezien. Dat is wel veranderd. De overheid verwacht namelijk van mensen met een beperking of die ziek zijn dat ze eerst een beroep doen op hun eigen netwerk voordat ze bij instanties aankloppen voor hulp. Nou, als dan blijkt dat sommige mensen helemaal geen sociaal netwerk hebben, dan wordt wel duidelijk dat het ook een maatschappelijk probleem is.’
‘Die aandacht kwam er in eerste instantie dus vooral met het oog op de zorgkosten. Inmiddels lijkt er ook wel oog te zijn voor de maatschappelijke kant vanuit moreel oogpunt. Want wat zijn wij voor beschaving als we mensen zo aan hun lot overlaten? Als we zo geïndividualiseerd en veeleisend zijn geworden dat mensen buiten de boot vallen?’
Niemand meer onvrijwillig onzichtbaar, hoe doe je dat?
Wanneer we sociale isolatie zien als een probleem van het systeem, dan kunnen we proberen dat systeem te veranderen, zei Machielse in haar rede. En wel op zo’n manier dat het de weerbaarheid van mensen ondersteunt.
Hoe ziet een samenleving waarin meer mensen weerbaar zijn eruit?
Machielse: ‘Dat is een samenleving waarin mensen met al hun kwetsbaarheden zich toch thuis voelen. Waarin ze kunnen zijn wie ze zijn, ook als ze niet mee kunnen doen in de ratrace. En het is een samenleving die jonge mensen leert hoe ze zichzelf beter kunnen handhaven, ondanks sociale druk. Dat laatste is echt belangrijk: bij jongeren kun je nog veel doen om een isolement te voorkomen.’
‘Daar is een cultuurverandering voor nodig, maar er zijn ook heel veel praktische dingen die we kunnen doen. Ik vind de Lief & Leedstraten een mooi voorbeeld, die zijn begonnen in Rotterdam. Daar doen buren moeite om elkaar te leren kennen en naar elkaar om te kijken. In zo’n straat kunnen bewoners makkelijker een beroep doen op buurtgenoten, en zijn mensen meer bereid elkaar te helpen – zonder dat ze de hele tijd bij elkaar over de vloer hoeven komen.’
‘Ik heb ook onderzoek gedaan naar een maatschappelijke diensttijd voor jongeren.’ Voor dat project deden tienduizenden jongeren ongeveer zes maanden mee aan vrijwilligersprojecten: ze gaven bijvoorbeeld taalles of werkten met mensen met dementie.
Machielse: ‘Daaruit bleek dat jongeren hadden geleerd om op mensen af te stappen die heel anders leefden dan zij, waardoor ze minder bang werden om in gesprek te gaan met anderen. Zo ontwikkelden ze belangrijke sociale vaardigheden, en werden ze beter in omkijken naar de ander.’
‘Ze merkten óók hoe leuk het is om iets voor een ander te doen – voor die ander, maar ook voor hun eigen welzijn. Als je dat soort dingen op jonge leeftijd aanleert, raak je ze niet meer kwijt, dus ik zou zeggen: voer het gewoon in, die maatschappelijke diensttijd.’
‘Er zullen altijd mensen zijn die zich terugtrekken. Wel zou ik het mooi vinden als niemand meer onvrijwillig onzichtbaar wordt. Het is mensen die in een isolement leven niet gelukt om hun leven te leiden op een manier die bij hen past. Het is een noodgreep, en hoe minder mensen daartoe overgaan, hoe beter.’
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!
Je bent niet ingelogd. Log in om andere verhalen te lezen, verhalen op te slaan, bijdragen te lezen en plaatsen, correspondenten te volgen en meer.