Opnieuw relevant

Hoe betrouwbaar is de exitpoll?

Sanne Blauw
Correspondent Ouderschap

Zodra de stembussen sluiten, worden vanavond om 21.00 uur als eerste de cijfers van de exitpoll bekend gemaakt. Een inschatting van het stemgedrag van Nederland, en dus ook de voorzichtige cijfers van hoe de Tweede Kamer ingericht gaat worden. Moet je je daar wel iets van aantrekken?

Zorg dat je popcorn in huis hebt, want hij komt er weer aan: de exitpoll. De cijfers die vandaag om 21.00 uur – als de stembussen sluiten – laten zien hoe de Tweede Kamer ingericht gaat worden.

Maar: zijn die cijfers wel betrouwbaar?

Allereerst: hoe werkt een exitpoll?

Leuk voor Triviant: is een oer-Hollandse uitvinding. In 1967 was socioloog Marcel van Dam de allereerste die zo’n onderzoek uitvoerde, in Utrecht.

Vandaag staat bij 62 stembureaus (daarover straks meer) in Nederland een extra stembus. Dat is de bus van die in opdracht van NOS en RTL de exitpoll uitvoert. Iedereen die het stemhokje verlaat wordt gevraagd om op een stembiljet in te vullen op welke partij ze net hebben gestemd. De exitpoll kun je dus zien als een schaduwverkiezing.

Een aantal keer per dag turven de medewerkers van de exitpoll-stembureaus de antwoorden en bellen die door naar het hoofdkantoor van Ipsos. Zo is het mogelijk dat je om stipt 21.00 uur de uitslag van de exitpoll op televisie ziet.

Die uitslag is altijd voorlopig, omdat de stemmen van grofweg het laatste half uur nog niet geteld zijn. Al worden die laatste stemmen nog wel geteld, in de praktijk maken die meestal weinig verschil in de uitkomst. Dus de uitslag van 21.00 uur is vaak ook de definitieve uitslag van de exitpoll.

Lekken de resultaten niet ondertussen al uit?

Er is geen wet die het verbiedt om exitpolls te publiceren voordat de stembureaus sluiten. Toch gebeurt dat in de praktijk nooit. Althans, in Nederland niet.

Zulk lekken is problematisch, want de cijfers zouden de uitslag kunnen beïnvloeden. Dat illustreert naar de Franse presidentsverkiezingen. Tot 2005 stemden mensen in de Franse overzeese gebieden na het sluiten van de stembussen in het Europese deel. Zij wisten toen al wat de prognose van de uitslag was, omdat er al exitpolls gepubliceerd waren.

In 2005 veranderde het beleid: in overzeese gebieden gingen mensen juist eerder stemmen dan op het vasteland. Wat bleek? De opkomst ging overzee ineens fors omhoog. Waar mensen eerst besloten om thuis te blijven, gingen ze nu vaker stemmen, waarschijnlijk omdat ze het idee hadden dat hun stem nog verschil kon maken.

Niet vreemd dus dat in een verbod bestaat op het publiceren van exitpolls. Het idee is dat iedereen het recht heeft om even geïnformeerd naar de stembus te gaan. Of je nou de hekkensluiter of de vroege vogel bent.

Je had het over 62 stembureaus. Is dat niet veel te weinig?

Er zijn – en De steekproef van Ipsos is dus nog geen procent van het totaal aantal bureaus. Ipsos verwacht dit keer dat zo’n 75.000 mensen mee zullen doen aan de exitpoll. Dat is natuurlijk best veel, maar weinig vergeleken met de

Om ervoor te zorgen dat die groep een goede afspiegeling is van de stemgerechtigde bevolking, steekt Ipsos veel moeite in het selecteren van de bureaus. Ze zorgen dat de balans tussen stad en dorp goed is, kijken naar de regionale afspiegeling en nemen de vorige verkiezingsuitslag mee.

Als de data eenmaal binnen zijn, gebruikt Ipsos een statistisch model om de cijfers te vertalen naar een schatting van de verkiezingsuitslag.

En deugt die schatting een beetje?

Net als andere peilingen heeft een exitpoll een foutmarge. Daarom kan de werkelijke uitslag van de verkiezingen één à twee zetels verschillen van de exitpoll;

Toch zit historisch gezien de exitpoll altijd dicht bij de verkiezingsuitslag. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021, bijvoorbeeld, waren de verschillen nul of één zetel. Er was één uitzondering: D66. Die partij werd drie zetels te hoog ingeschat in de exitpoll. Ipsos verklaart die uitschieter door, onder andere, de afwijkende omstandigheden

Al met al zijn exitpolls dus nauwkeurig. Niet voor niets trad Jan Peter Balkenende bij de verkiezingen in 2010 af als premier toen de exitpoll liet zien Hij nam de exitpoll serieus, en dat bleek terecht.

Die nauwkeurigheid komt allereerst door de hoge deelname: vaak doet rond de 80 procent van de stemmers bij de geselecteerde bureaus mee aan het onderzoek; Het is niet vreemd dat de respons bij exitpolls hoger ligt. De vragenlijst is ultrakort: één vraag. En waar je voor zetelpeilingen een mailtje in je inbox krijgt, vraagt iemand je bij een exitpoll face-to-face of je wilt meedoen. Moeilijker om te vergeten, moeilijker om nee te zeggen.

Nog een reden waarom exitpolls een betere benadering geven van de uitslag: het gaat om werkelijk stemgedrag. Bij zetelpeilingen wordt gevraagd wat je denkt te gaan stemmen. Dat kan tussen peiling en verkiezing nog veranderen.

Er zijn geen recente Nederlandse voorbeelden te bedenken waar de exitpolls de plank missloegen. Al leek het daar wel even op bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2014.

Toen kwam het CDA in op 10,9 procent van de stemmen. Toen de stemmen geteld waren, kon de champagne alsnog open bij de christendemocraten: de uitslag lag ruim 3 procentpunten hoger, en zo was de partij toch de grootste van het land.

Ipsos deed hier alleen geen exitpoll, maar een internetpeiling. Omdat de cijfers toch als prognose werden gepresenteerd door leek het alsof het om een exitpoll ging.

Dus: heeft het zin om naar de cijfers te kijken?

Een zeteltje meer of minder is goed mogelijk, maar het is onwaarschijnlijk dat de exitpoll er woensdag veel verder dan dat naast zit. Maar toch: wil je zeker weten dat je uitgaat van de goede cijfers? Dan kun je beter wachten tot de officiële uitslag en je popcorn maar bij een filmpie opeten.

Meer lezen?