Deze rechtszaak laat zien dat in Italië de angst voor de maffia nog altijd regeert

Sanne de Boer
Journalist, gespecialiseerd in Italië
De standbeelden van onderzoeksrechters Falcone en Borsellino in het gerechtshof van Palermo, een aantal minuten voordat ze aan het publiek worden getoond. (November 2011) Foto: Massimiliano Clausi / laif / Hollandse Hoogte

Terwijl Nederland rouwt om de neergehaalde vlucht MH17, werd afgelopen weekend in Italië een bloedbad van 22 jaar geleden herdacht. Een onderzoeksrechter werd door de Siciliaanse maffia op brute wijze vermoord. Hoe langer het onderzoek naar de moord voortduurt, hoe meer politici betrokken blijken. Kan deze belangrijke zaak de nauwe band tussen maffia en Italiaanse politiek bespreekbaar maken?

Terwijl Nederland rouwt vanwege de neergehaalde vlucht MH17, memoreerde Italië afgelopen weekend een eigen nationaal trauma: het bloedbad in Palermo van 22 jaar geleden. Toen werden onderzoeksrechter Paolo Borsellino en zijn lijfwachten op brute wijze vermoord. Tot op de dag van vandaag roept het incident publieke verontwaardiging op - en die lijkt elk jaar groter te worden. Want nog steeds is de ware toedracht van de moordpartij onbekend. De daders waren in elk geval lid van de Siciliaanse maffia, maar de Italiaanse staat wordt verdacht van medeplichtigheid.

En dat is minder vergezocht dan je misschien zou denken. Eerder al zijn bij tal van Italiaanse politici hechte banden met de maffia aangetoond. Veroordelingen zijn echter, juist door die banden, vaak moeilijk.

En dat maakt de mei vorig jaar gestarte zaak over de moord op Borsellino - waarin eind vorig jaar ook president Giorgio Napolitano als getuige werd opgeroepen - des te belangrijker. Deze rechtszaak zou namelijk een streep door het verleden kunnen zetten; een signaal kunnen geven dat relaties tussen de Italiaanse staat en niet meer in de doofpot worden gestopt.

Maar zolang de overheid - en dus ook president Napolitano - niet bereid is zelf in dit proces te getuigen, blijven grote twijfels bestaan over de waarheid en gerechtigheid die we van het proces kunnen verwachten. Wat kan deze zaak veranderen aan de nauwe banden tussen de maffia en de staat?

57 mysterieuze dagen

Twee Italiaanse rechters zullen in Italië altijd onschendbare iconen blijven in de strijd tegen de maffia: Giovanni Falcone en Paolo Borsellino. Ze brachten de Siciliaanse maffia de grootste slag in de Beiden werden vermoord, samen met hun beveiligers. op 23 mei 1992 en 57 dagen later, op zondag 19 juli, werd zijn collega Paolo Borsellino voor de deur van zijn moeders huis met vijf lijfwachten opgeblazen door een autobom. Het zijn de gebeurtenissen in die tussenliggende 57 dagen die de rechters in Palermo momenteel de grootste hoofdbrekens bezorgen.

De maffia zal me vermoorden, maar op het moment dat anderen daar toestemming voor geven

‘Of ze voeren oorlog, of ze gooien het samen op een akkoordje,’ heeft Paolo Borsellino zelf ooit gezegd. ‘De maffia zal me vermoorden, maar op het moment dat anderen daar toestemming voor geven.’

Waar bij de rechters geen twijfels meer over bestaat, is dat een paar dagen na de eerste moord, twee hoge functionarissen van een speciaal politiekorps voor maffiabestrijding, kolonel Mario Mori en zijn collega kapitein Giuseppe de Donno, contact zochten met de voortvluchtige Siciliaanse maffiabaas Onbekend is of ze van hogerhand op Riina werden afgestuurd of dat ze dit plan spontaan hadden opgevat.

Via d’Amelio, plaats delict van de aanslag op Paolo Borsellino, waarbij ook vijf van zijn lijfwachten omkwamen. Foto: Gamma Presse Images / Hollandse Hoogte

Zelf zeggen de politiefunctionarissen dat ze de maffiabaas wilden bewegen tot het staken van bomaanslagen. Volgens Riina, die toegeeft dat er onderhandeld is, ‘deden ze het in hun broek van angst’ en legde hij ze een lange lijst eisen voor. Zo moest het gevangenisregime voor maffiosi worden versoepeld, de regelingen voor spijtoptanten een stuk minder aantrekkelijk worden en bepaalde veroordelingen uit een eerder proces ongedaan worden gemaakt.

Maar kolonel Mori en kapitein De Donno ontkennen die deal. De openbaar aanklager van Palermo, Nino di Matteo, betwijfelt dit. Hij stelt bovendien dat de vermoorde onderzoeksrechter Borsellino wist van de geheime onderhandelingen en ze wilde tegenhouden. Volgens de theorie van Di Matteo waren de vertegenwoordigers van de staat echter te bang voor nieuwe aanslagen en moesten de onderhandelingen per se doorgang krijgen - zonder pottenkijkers als Borsellino. Daarom kreeg volgens Di Matteo de bomaanslag op Borsellino groen licht vanuit de politiek.

Wat de bewijsvoering van Di Matteo niet makkelijker maakt, maar de aannemelijkheid van het complot wel degelijk vergroot, is het feit dat de rode agenda van Borsellino, die hij altijd bij zich had en waarin hij aantekeningen maakte over zijn onderzoek en afspraken, na de moord spoorloos is verdwenen. Op persfoto’s van na de bomaanslag en videobeelden van de nationale omroep is te zien dat een politieagent met Borsellino’s (door de explosie zwartgeblakerde) aktetas wegloopt. Volgens de officiële overlevering wordt dezelfde tas even later zonder de rode agenda teruggevonden op de achterbank van de halfontplofte auto. Nabestaanden van Borsellino verspreiden onder sympathisanten nog altijd rode agenda’s om te herinneren aan het gebrek aan gerechtigheid rond de moord. Met die rode agenda’s wordt bij herdenkingen op 19 juli nog steeds gezwaaid.

Herdenking van de moord op Paolo Borsellino in Palermo op 19 juli 2014. Foto: Igor Petyx, Splash News and Picture Agency, LLC

Vernietigd bewijsmateriaal

De kersverse minister van Binnenlandse Zaken ten tijde van de moord op Borsellino, Nicola Mancino, is volgens getuigen in het huidige proces betrokken bij de onderhandelingen tussen de maffia en de staat. Mancino ontkent dit echter. Hij wordt van meineed verdacht. De afgelopen jaren is zijn telefoon vanwege het rechtelijk onderzoek afgeluisterd, en wat bleek: Mancino heeft president Giorgio Napolitano een aantal keer gebeld om over de zaak te praten. Uit verhalen van derden kan worden afgeleid dat hij de president wellicht probeerde te bewegen om de aanklacht tegen hem te laten intrekken. Overigens maakte Mancino in 1992 al samen met Napolitano deel uit van het parlement.

Wat verdachte Mancino en de president tegen elkaar hebben gezegd, zullen we niet meer te weten komen, want op 22 april 2013, de dag dat Napolitano op 88-jarige leeftijd voor de tweede keer werd geïnstalleerd als president, werd het bewijsmateriaal

Publieke verontwaardiging blijft uit

De vernietiging van de afgeluisterde telefoongesprekken brachten in Italië gek genoeg weinig ophef teweeg. Marco Travaglio, gerenommeerd journalist en oprichter van de krant Il Fatto Quotidiano (‘Het Dagelijkse Feit’), is een van de intellectuelen die Italië aan de gebeurtenissen blijft

‘In elk ander land was enorme publieke verontwaardiging ontstaan bij het bewijs van zoveel machtsmisbruik,’ aldus Travaglio. ‘Watergate is er niets bij. Maar in Italië schenken de meeste kranten er minimale en is het schandaal de volgende dag alweer verdampt.’

Napolitano zal president blijven zolang de kwestie rond zijn getuigenis niet is opgelost

Travaglio wijdt dit aan luiheid, ignavia, volgens hem hoofdzonde nummer één van het Italiaanse volk. Hij denkt dat er geen einde zal komen aan de onderhandelingen tussen maffia en staat zolang dezelfde volksvertegenwoordigers het voor het zeggen hebben. ‘En Napolitano zal president blijven zolang de kwestie rond zijn getuigenis niet is opgelost.’

De rechters in Palermo hebben Napolitano namelijk opgeroepen om dan ten minste een getuigenis af te leggen over wat hij al of niet van de controversiële onderhandelingen weet. Volgens de Italiaanse wet hoeft de president echter niet naar de rechtbank te komen om te getuigen, maar moeten de rechters naar het presidentiële Quirinaalpaleis in Rome komen. Het is vervolgens aan Napolitano of hij ze binnenlaat of niet.

In Rome is het alleen de oppositiepartij Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo die fel tegen de president in opstand komt. Zij vroegen in januari zelfs zijn aftreden aan. De regeringspartijen zagen hier echter geen enkele reden toe.

Staatsbemoeienis bij de maffia is moeilijk te bestrijden

De controversiële rechtszaak in Palermo is niet de eerste die de banden tussen regering en maffia Met het huidige rechtssysteem, waarin politici veel trager en minder streng worden gestraft voor samenwerking met de maffia dan directe leden van de maffia, is staatsbemoeienis met de georganiseerde misdaad lastig te bestrijden. Als de verdachte een politicus is, duurt het gewoonlijk langer dan tien jaar voordat een definitieve uitspraak wordt bereikt – als het proces tenminste niet verjaart.

Tijdens deze jarenlange rechtszaken maakt de verdachte politicus gewoonlijk razendsnel carrière. Denk aan Marcello dell’Utri, die onlangs na zeventien jaar definitief werd veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf vanwege zijn brugfunctie tussen Silvio Berlusconi en de maffia. Dell’Utri, die ook nu weer in Palermo terechtstaat, was in 1993 mede-oprichter van Berlusconi’s partij Forza Italia, waarvoor hij 1996 tot 2001 parlementslid en van 2001 tot 2008 senator was. Van 1999 tot 2004, het jaar waarin hij de eerste voorlopige veroordeling voor zijn maffiabanden kreeg, was hij bovendien Europarlementariër. In een interview uit 2010 verklaarde hij zonder schaamte dat de politiek hem in feite niets interesseerde, maar slechts een manier was geweest om zich tegen juridische aanklachten te kunnen verdedigen.

Voorbeelden van dit soort omstreden carrièretijgers zijn legio. Om dicht bij het proces in Palermo te blijven: kolonel Mori, dezelfde die in de mysterieuze 57 dagen van 1992 de onderhandelingen met Riina voerde en daarvoor in 2013 door aanklager Di Matteo voorlopig tot negen jaar gevangenisstraf werd veroordeeld, werd in 2001 prefect van de Italiaanse inlichtingendienst.

Ook kreeg hij een belangrijke adviesrol bij de aanbestedingen van prestigetentoonstelling Expo, die in 2015 in Milaan moet plaatsvinden. Nota bene samen met zijn oud-collega De Donno, die van dezelfde strafbare feiten wordt verdacht en tegenwoordig een particulier beveiligingsbedrijf beheert. Kolonel Mori is vorig jaar in hoger beroep vrijgesproken, en de maffia-infiltratie van de bouwopdrachten van Expo, die in de tussentijd aan het licht zijn gekomen, hoeft weinig mensen te verbazen.

In deze Italiaanse Paolo Borsellino-straat wordt aan de weg gewerkt. Foto: Sanne de Boer

Verandert er dan werkelijk niets?

Het enige wat langzaam lijkt te veranderen, samen met de dalende welvaart van de gemiddelde Italiaan, is dat publieke verontwaardiging over straffeloosheid en machtsmisbruik minder taboe wordt. Definitieve veroordelingen van figuren als Dell’Utri zijn daarbij essentieel. Bij de herdenking van de moord op Borsellino sprak openbaar aanklager Di Matteo bijvoorbeeld schande van de huidige premier Matteo Renzi, die voor de hervormingen van de kieswet onderhandelt met Berlusconi, die niet alleen veroordeeld is voor miljardenfraude, maar wiens partij nota bene gefundeerd is op

Nog altijd schept voormalig in de gevangenis op over de wrede manier waarop hij Borsellino en zijn lijfwachten met een autobom om het leven bracht. Hij wist dat de rechter elke zondag bij zijn moeder langsging. In de deurbel had Riina een zender laten plaatsen die de explosieven tot ontploffing bracht. Borsellino had zich eigenhandig opgeblazen.

Als Riina niet opschept over zijn gruweldaden uit het verleden, dan doet hij het wel over zijn toekomstige plannen. Zo bedreigt hij tegenwoordig openbaar aanklager Di Matteo met een nog gewelddadiger

Het is te hopen dat het grootspraak is van een machteloze gevangene, maar de realiteit doet vermoeden dat in Italië de angst voor de maffia nog altijd regeert.