Politiek staat sowieso op het kerstmenu. Hoe voorkom je ruzie?

Of het nou gaat over asielzoekers, het klimaat of Gaza – grote kans dat iemand daar tijdens het kerstdiner anders over denkt dan jij. Hoe voorkom je dat de vlam in de gourmetpan slaat? Tijd voor Eerste Hulp bij Ongemakkelijke Gesprekken.
Het is altijd een oom.
Een oom die iets zegt, net als jij een dot pannenkoekbeslag in je pannetje hebt gedaan. Dát zegt. Je hebt het vaker op internet gelezen, maar hier is iemand die het gewoon hardop durft te zeggen. En daarna een slok wijn neemt.
De oom in zijn ‘Fijne vreetdagen!’-trui. De oom die – het valt je nu pas op – meer rimpels heeft gekregen het afgelopen jaar. De oom die, blijkt nu, bij de andere kant hoort. Hij voelt verder en verder van je vandaan, de tafel lijkt langer dan die van Poetin.
Je hart begint te bonzen, je gezicht wordt warm. Hier moet je iets van zeggen. Je ademt in en…

Het is een scène die je misschien bekend voorkomt. Bij jou is ‘de oom’ misschien een tante, een zwager, een broertje – iemand die iets zegt waar je nekharen van overeind gaan staan. (Maar laten we wel wezen: het is waarschijnlijk een oom. #notallooms)
Deze kerst is de kans dat de vlam in de gourmetpan slaat nog groter dan normaal. Bij de verkiezingen bleek maar weer hoe verdeeld Nederland is. Grote kans dat politiek – of het nou gaat over asielzoekers, het klimaat of Gaza – op het kerstmenu staat.
Deze kerstfilm kan op twee manieren verder gaan. Je ademt in en…

‘ONGELOOFLIJK JE GELOOFT DAT TOCH NIET ECHT WEET JE DAN NIET DAT DIE STATISTIEKEN NIET DEUGEN DAT ER HELE ANDERE REDENEN ZIJN DAT HET ECHT NIET LANGER DOOR KAN GAAN ZO WAAR GAAT HET HEEN MET NEDERLAND DIT IS GEWOON GEVAARLIJK EN WAT WORD JIJ EIGENLIJK OUD EN BITTER EN DIE KERSTTRUI.’
Je hebt het in één adem gezegd. Je schuift je stoel zo hard naar achteren dat je glas rode wijn omvalt over het witte tafelkleed. ‘JA SORRY HOOR’, en je loopt naar de keuken om zout te halen.


Je ademt uit. En in. En uit. En in en uit en in en uit. In je hoofd dreun je de argumenten op. Die statistieken deugen niet. Er zijn echt hele andere redenen dat zoiets gebeurt. Als we zo nog langer doorgaan, waar gaat het dan heen met Nederland?
Je kijkt op. Die kersttrui kan echt niet. Je oom gaat maar door. Je hart bonst nog steeds. Moet je er iets van zeggen? Je weet iets beters. Je stoot je glas rode wijn om. ‘Oeps’, zeg je en je schuift je stoel naar achteren. ‘Even zout halen.’

Voilà: je kerstdiner is zojuist veranderd in Twitter. (Of, pardon, ‘X’.) Of je nu in ALL CAPS schreeuwt of er stilletjes tussenuit knijpt, van een gesprek is geen sprake. In beide scenario’s is je oom gek en je pannenkoek aangebrand. (Of je oom is een pannenkoek, en jij bent aangebrand!)
Als je de griesmeelpudding überhaupt al haalt, roep je ‘volgend jaar bij ons!’ Maar je denkt: mooi niet. Wat jou betreft is je oom gecanceld. Deze kerstfilm krijgt geen happy end.
Kan het anders? Is er een scenario denkbaar waarbij de vlam niet in de gourmetpan slaat?
Waarom zou je dat willen, vraag je? Nou ja, misschien omdat je familie bent? Omdat je allebei geniet van de nieuwe baby, dezelfde overleden familieleden mist, alle twee boos bent omdat ‘Bohemian Rhapsody’ wéér op nummer 1 staat?
Als dat je-bent-toch-familie-punt je niet aanspreekt, zie het dan als een kans. Want inderdaad: wat je oom heeft gezegd, ken je vooral van internet. Al denken veel mensen dat je online in een filterbubbel zit, nergens anders kom je zo veel andere meningen tegen.
Uit onderzoek blijkt dat de echte filterbubbel je eigen omgeving is. Je wordt omgeven door mensen die (veelal) hetzelfde vinden als jij. In die bubbel hoef je de argumenten niet eens paraat te hebben, omdat je allemaal ja-knikt op hetzelfde ritme.
Dus als je een oom hebt die wél heel anders denkt dan jij, dan is dat iets om te koesteren.
Voor de goede orde: er zijn grenzen. Komiek Hasan Minhaj vertelde in een podcast dat zijn vader hem altijd adviseert om te bedenken: ‘Do you want to be right or do you want to be together?’ Soms zegt iemand zoiets vreselijks dat er voor jou niets anders op zit dan je gelijk te halen. Dan maar de fik erin.
Maar vaak is dat niet aan de orde, en is je oom heus niet kwaadaardig. Dan bieden je oom en zijn mening jou de kans om iemand te leren kennen die heel anders denkt dan jij. Wat als je eens naar hem zou luisteren? En, als het even meezit, hij naar jou? Wat als je niet boos zou worden, maar nieuwsgierig blijft?
Probeer dan eens om je oom niet te schofferen of te negeren, maar om samen te zijn deze kerst. Vijf tips om die kerstgedachte werkelijkheid te laten worden.

1. Je oom is niet gek
Even door de vierde wand: denk nu niet dat ik hier zo goed in ben. Negen van de tien keer houd ik me stil (al drink ik dat glas wijn liever op dan dat ik het omgooi). De tiende keer stribbel ik tegen met halfbakken argumenten en een hoofd zo rood als de neus van Rudolf.
Ik ga daarom graag te rade bij mensen die wel weten wat ze doen: sociologen. Zij voeren gesprekken voor hun werk. Daar moeten ze dan over publiceren, anders maken ze nooit promotie, dus niet zo handig als ze kwaad weglopen van tafel.
Je kunt veel van ze leren. Zo zei Howard Becker, een beroemd socioloog die dit jaar overleed: ‘Iets ontdekken dat zo bizar en onbegrijpelijk lijkt dat onze enige verklaring een vorm van "ze zullen wel gek zijn" is, zou ons moeten waarschuwen dat we niet genoeg weten over het gedrag dat we bestuderen. Het is beter om aan te nemen dat het ergens op slaat en te zoeken naar de zin ervan.’
Je oom is dus niet gek, je begrijpt hem waarschijnlijk nog niet. Als je dat aanneemt, word je nieuwsgierig naar hem. Maar dan moet je wel eerst…
2. Je alarmsysteem uitzetten
Dat bonzende hart, dat warme hoofd – dat is je alarmsysteem. Het zegt je: vecht of vlucht. Handig als je een leeuw tegenover je hebt, minder als het je bekersttruide oom is.
Socioloog Arlie Hochschild dook voor haar boek Vreemdelingen in hun eigen land in de rechterflank van het Amerikaanse politieke spectrum. Zelf is ze afkomstig uit het linkser-dan-linkse Berkeley, Californië. Veel verder uit haar bubbel kon ze niet komen.
Je oom lijkt misschien zo ver van je verwijderd dat het je niet lukt om empathie op te brengen. Dat onvermogen noemt Hochschild de ‘empathiemuur’. Om polarisatie tegen te gaan, stelt ze, moet je je best doen om toch over die muur te klimmen.
Hochschild maakte het zichzelf moeilijk. Ze verbleef gedurende vijf jaar regelmatig in het oerconservatieve ‘Bayou Country’ in Louisiana. Ze hoorde daar dingen waar haar oren van gingen klapperen. Maar in plaats van in de discussiemodus te gaan, zette ze haar alarmsysteem uit. Ze stond niet klaar met tegenargumenten, maar met vragen.
Dat is niet gemakkelijk, geeft Hochschild toe. Het kost ‘emotioneel werk’, een term die zij ooit in het leven riep voor het werk van stewardessen die altijd kalm en vriendelijk moeten blijven.* Het is ook van toepassing op praten met andersdenkenden: je anders gedragen dan je je voelt, kost energie.
Maar voor Hochschild was het dat werk waard. De gesprekken pakten zo goed uit, dat ze met een aantal van haar respondenten jaren later nog steeds bevriend is.
Stel je oom dus vragen. Zoals…
3. Wie ben je?
Socioloog Roy Kemmers deed, geïnspireerd door de methode Hochschild, onderzoek naar de beweegredenen van afgehaakte stemmers en PVV-stemmers. Hij sprak met ze af in hun stamkroeg, bij ze thuis, of op een andere plek waar zij zich op hun gemak voelden. ‘Het waren hele fijne, openhartige gesprekken’, vertelt hij aan de telefoon. Hij sprak urenlang met zijn respondenten. Niet zelden vroegen ze of hij bleef eten.
Hij vertelt hoe hij in die gesprekken probeerde hun levensgeschiedenis op tafel te krijgen. Heb je dat altijd al gevonden? Waar kom je vandaan? Wat deden je ouders? Welk pad heb je gevolgd naar de plek waar je nu bent? En welke momenten vormden jouw politieke ideeën?
Het voordeel van zulke vragen: je vraagt niet alleen naar meningen, maar naar ervaringen. Omdat een ervaring persoonlijk is, ga je minder snel discussiëren over wie er gelijk heeft of wat ‘waar’ is.
Al ken je je oom waarschijnlijk al je hele leven, hoeveel weet je nou echt van hem? Hij is niet gek, dat hebben we al geconcludeerd, dus hoe is hij dan op zo’n andere plek terechtgekomen dan jij?
Vraag dus: wie ben je? En niet: wie denk je wel niet dat je bent?
4. Maak ruimte voor het stille midden
Tenzij je een hele kleine familie hebt (of echt met iedereen ruzie hebt gekregen), zit je niet alleen met je oom aan het kerstdiner. Tussen jullie, aan die lange Poetin-tafel, zitten je zus, je opa, je tante, je achterneef, je – doe eens gek – buurman. Stil te wezen.
We leven in een ‘voor- of- tegensamenleving’, stelde Kim Putters bij zijn aftreden als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau.* Maar, zei hij, dan vergeet je grofweg 40 procent van de Nederlanders, die in heel wat maatschappelijke discussies niet in een voor- of tegenkamp te plaatsen zijn. Die kant hoor je zelden. Op sociale media, aan talkshowtafels, in de politiek – je ziet vooral stellige mensen. Zoals je oom. En, misschien, zoals jijzelf.
De grote kritiek op het in gesprek gaan met iemand met een extreme positie, is dat je brandstof levert voor polarisatie. ‘Daarmee legitimeer je in feite zijn positie, je geeft hem de aandacht die hij vraagt’, vertelde Bart Brandsma, expert in depolarisatie, in een interview met Karel Smouter. Zijn oplossing: het midden versterken.
Want ook de rest van de familie heeft iets te vertellen. Maar dat is minder luid – ze spreken in mitsen en maren. Stel dus dezelfde vragen ook eens aan dat midden. Want ook zij voegen iets waardevols toe waar je van kunt leren. Soms is dat een welgemeend ‘ik weet het niet’. Dat is geen zwaktebod, maar op veel complexe maatschappelijke vraagstukken een logisch en gepast antwoord.
5. Hou ook weer op
Voor je het weet, voer je een echt gesprek. Een gesprek waarin je niet hoeft te schreeuwen of je mond moet houden, waarin nieuwsgierigheid voor veroordeling komt, en waarin je samen kunt leren in plaats van in je eigen gelijk te blijven zitten.
Je gaat de grote problemen van deze tijd echt niet oplossen aan de kerstdis. Je wordt het vast ook niet eens met elkaar. Maar je krijgt wel meer inzicht in de leefwereld van iemand die heel anders denkt dan jij. En hij is echt niet de enige Nederlander die er zo over denkt.
Het belangrijkste: je raakt elkaar niet kwijt. Want al is er veel wat jullie verdeelt, jullie delen ook een hoop. Op een gegeven moment is het mooi geweest met de verschillen, en is het tijd om je te richten op wat jullie gemeen hebben.


Je hebt je oom het hemd van het lijf gevraagd en ook de rest van de tafel deed mee aan het gesprek. Je tante vertelde over haar vrijwilligerswerk, je opa uitte zijn zorgen, je achterneef zei dat hij niet echt wist wat hij vond. (Je buurman is al naar huis, die vond het maar saai.)
Bij de koffie neemt je oom de baby op schoot. Jij zet de radio wat harder, dat was het favoriete liedje van zijn vrouw. Bij het vertrek omhels je hem. ‘Volgend jaar bij ons?’ En je meent het.