Iedereen is hypocriet en dat is oké (maar laat je vegan vrienden met rust!)
Iedereen heeft wel een vriend of vriendin als Flora. Ze eet geen vlees, geen kaas, geen eieren. Kortom: ze is veganist. Naar etentjes en borrels van onze vriendengroep (geen vegetariërs) neemt ze vaak een zak paprika ribbelchips en worteltjes mee. Maar ze vliegt wel naar Valencia. Dus vraagt een van de vrienden aan haar:
‘Beetje hypocriet, niet, Flora?’
Mensen die net als Flora veganist/vegetariër zijn of liever niet meer vliegen, komt dit soort reacties wellicht bekend voor. Je vertelt dat je ergens mee bent gestopt vanuit milieuoverwegingen of omdat je het zielig vindt voor de diertjes, en mensen om je heen beginnen zich spontaan te verdedigen. ‘Ik eet heus echt niet elke dag vlees’, zeggen ze dan. Of ze vallen je aan door te zeggen dat je hypocriet bent omdat je, bijvoorbeeld, wel de huid van de koe draagt, maar niet het vet van de billetjes eet.
Dit soort defensieve reacties op moraalridders zie je overal: Extinction Rebellion-activisten die protesteren tegen de fossiele industrie, maar ondertussen wel op de bezette snelweg een plastic broodtrommeltje uit hun plastic rugzak halen. O ironie! Of onze minister voor Klimaat en Energie, Rob Jetten, die een vakantieselfie vanuit een Argentijns oord op Instagram post.* Hoe kun je die nou nog serieus nemen?
Iemand moet de eerste zijn
Koefnoen maakte er jaren geleden een geweldige sketch over:
Vier vrachtwagenchauffeurs zitten in een truckerscafé. Drie van de mannen krijgen een hamburger, een van hen een bord met daarop een paar plukjes sla, wortelsliertjes, plakjes komkommer en een bakje hüttenkäse.
‘Wat heb jij nou?’ vraagt de man met lange grijze sik verontwaardigd. ‘Je hebt de middenberm op je bord!’
Dit fenomeen wordt ook wel ‘minachting van de morele weldoener’ genoemd. Het is niet alleen vet irritant; het staat maatschappelijke verandering, en daarmee een duurzamere wereld, enorm in de weg. Dat zit zo: om normen in een samenleving te veranderen, heb je een groep mensen nodig die als eerste zijn gedrag aanpast. Het gedrag van die groep wijkt af van dat van de rest, wat scheve gezichten oplevert. Of in het ergste geval irritatie, zeker als het raakt aan moraal (waarover later meer).
Onderstaande tijdlijn, gebaseerd op de zogeheten curve van Rogers uit de gedragswetenschap, laat zien hoe duurzame gedragsverandering eruit kan zien:
- Morele erkenning: verandering begint bij een kleine groep mensen die de huidige normen begint te bevragen. Korteafstandsvluchten, vlees eten en veel kleren kopen roepen steeds meer weerzin bij deze groep op.
- Morele vergroting: in het begin worden deze mensen belachelijk gemaakt, maar omdat ze consequent zijn heeft hun gedrag uiteindelijk toch invloed op anderen. Op dit punt handelt slechts een klein aantal mensen naar hun nieuwe opvattingen (het kost ze te veel moeite/geld en hun sociale leven wordt erdoor belemmerd), bijvoorbeeld door over te stappen van vliegen naar treinreizen.
- Kantelpunt of niet: een aanzienlijk deel van de bevolking twijfelt nog over dat nieuwe gedrag. Vanwege bestaande structuren zetten ze hun opvattingen nog niet om in acties. Op dit punt is het nog onzeker of er daadwerkelijk sociale verandering zal plaatsvinden. Als een kleine groep mensen er niet in slaagt om genoeg anderen te overtuigen, zal alles bij het oude blijven. Mensen blijven bijvoorbeeld vliegen voor vakanties, ondanks groeiend ongemak (ze schamen zich ervoor).
- Er is er steeds meer ruimte voor institutionalisering: nieuwe wetten worden ingevoerd die de nieuwe normen weerspiegelen en versterken. Bijvoorbeeld: korteafstandsvluchten worden niet langer toegestaan zodra er goede treinverbindingen tussen steden zijn.
- Oude normen worden volledig losgelaten. Geen of veel minder dierlijke producten eten is bijvoorbeeld de norm geworden. Mensen kopen geen nieuwe kleren voor een feestje, maar huren wat, etc., etc.
Dus: eerst veranderen de opvattingen van mensen, en daarna komen ze in actie. Maar als je wilt dat die opvattingen veranderen, moet je eerst in aanraking komen met iemand als Flora, die tijdens een etentje haar eigen vega-kipfiletjes staat te bakken, of iemand als de chauffeur in het truckerscafé, die in tegenstelling tot alle andere truckers geen vette burger maar een middenberm bestelt.
'Goeddoeners' zijn als een spiegel (heel confronterend)
Deze gevallen zijn heel zichtbaar, maar het probleem met veel klimaatacties is dat ze juist onzichtbaar zijn. Als iemand niet meer vliegt, zie je dat niet en hoor je hem of haar er ook niet over. Ja, ja: je hebt altijd van die moraalridders die hun superieure levensstijl aan de grote klok hangen – maar de meesten doen dat niet. Dat komt voor een belangrijk deel door de defensieve reacties die ze krijgen of verwachten te krijgen zodra ze over hun goede gedrag vertellen.
Zo blijkt uit onderzoek dat gesprekken over klimaat nauwelijks gevoerd worden, terwijl veel mensen zich er wel zorgen over maken
Zo blijkt uit onderzoek dat gesprekken over klimaat nauwelijks gevoerd worden, terwijl veel mensen zich er wel zorgen over maken. Als jij niemand in je omgeving erover hoort, begin je er zelf ook niet snel over. Volgens de onderzoekers lijkt er sprake te zijn van een spiraal van klimaatstilte.*
Maar waarom? Deze mensen moeten we toch juist aanmoedigen? De reden dat we zo defensief reageren, is dat veel mensen het gevoel hebben dat ze moreel veroordeeld worden als iemand hun vertelt dat ze bijvoorbeeld geen vlees meer eten. Als ik in het bijzijn van Flora de veganist een sparerib afkluif, bekruipt me een ongemakkelijk gevoel. Zij kan de verleiding wel weerstaan en ik niet. Zou ze hierdoor op me neerkijken? Is ze moreel superieur aan mij?*
De ‘goeddoeners’ vormen een spiegel. Flora en haar goede gedrag herinneren mij eraan dat ik ook had kunnen kiezen voor een vega-kipburger. Om van dat schuldgevoel af te komen, schiet ik in de verdediging of ga ik in de aanval.
Onderzoek laat zien dat vegetariërs dan ook niet snel praten over hun overtuiging als er vleeseters bij ze aan tafel zitten. Puur uit angst voor sociaal ongemak. Niemand zit er immers op te wachten om tijdens een gezellig etentje een verhitte discussie te voeren over zo’n thema. Ik snap wel dat die trucker in het wegrestaurant de volgende keer een ander tafeltje zoekt.
Dit geldt overigens niet alleen voor vegetariërs of veganisten versus vleeseters. Uit onderzoek* blijkt dat mensen die geld doneren niet snel met andere mensen delen dat ze een donatie hebben gedaan (terwijl dit heel aanstekelijk is). De reden? Ze zijn bang om opschepperig over te komen.
Het gevaar is dus dat mensen zich steeds minder gaan uitspreken over hun veranderende gewoontes, waardoor we als maatschappij niet verder komen dan stap één in de geschetste tijdlijn hierboven. Zo houden we oude gewoonten in stand.
Dus vind jij vegans vervelende aanstellers? Prima, maar dan hoef je ze nog niet uit te kafferen. Ben je zelf vegan of heel milieubewust en schaam je je daarvoor, of ben je bang voor confrontatie? Niet doen: jij bent de pionier die de andere schakels uiteindelijk over de streep helpt. En de meesten staan best open voor verandering, al roepen die niet zo hard.
Hup, Flora!