Voor Silicon Valley is democratie de grootste vijand van vooruitgang
In Californië wordt in 2016 gestemd over de vraag of Silicon Valley zich mag afscheiden van de Verenigde Staten. Achter het referendum gaat een diepe onvrede schuil van de tech-wereld met de ineffeciënte worstenmachine die democratie heet. Waar komt die onvrede vandaan? En wat zijn de mogelijke consequenties?
Als de inwoners van Californië in 2016 naar de stembus gaan voor de lokale verkiezingen, mogen ze naar alle waarschijnlijkheid ook stemmen in een referendum dat de Golden State moet opdelen in zes nieuwe staten. Voor het initiatief, bedacht door venture capitalist Timothy Draper , werden in de afgelopen maanden ruim een miljoen handtekeningen opgehaald.
De verkiezingscommissie kijkt nu naar de lijst, en als alle handtekeningen in orde zijn wordt het plan toegevoegd aan het stembiljet. Het voorstel voor Six Californias wil dat Californië wordt opgedeeld in Jefferson, Noord-, Centraal-, Zuid- en West-Californië, en als laatste nieuwe staat: Silicon Valley.
Van de zes nieuwe staten is Silicon Valley de kleinste, en critici van het plan doorzagen vlug dat het in de eerste plaats bedacht lijkt te zijn om Silicon Valley eindelijk de status te geven die sommige tech-ondernemers in San Francisco en de Bay Area wensen: los uit de wurggreep van de politieke entiteit die de Verenigde Staten heet.
Draper probeert zijn plan te verkopen met een verwijzing naar de deplorabele staat van de politiek in Californië. Het onderwijs is er slecht, de uitgaven aan infrastructuur blijven achter en het systeem moet in vergelijking met andere staten te veel inwoners een stem geven, waardoor Californië onbestuurbaar wordt.
Opdeling lijkt een praktische oplossing van een reëel probleem: geef iedereen een eigen staat en laat de bevolking zelf beslissen hoe de nieuwe grondwet en het nieuwe publieke stelsel eruitzien. Maar gaat achter het rookgordijn van sympathieke woorden en een frisse website niet een ander motief schuil?
Onafhankelijkheid voor Silicon Valley
Het plan van Draper is niet het eerste plan voor onafhankelijkheid afkomstig uit Silicon Valley. Balaji Srinivasan, een ondernemer en investeerder die ook lesgeeft aan Stanford, schetste in oktober 2013 een ‘ultieme exit-strategie’ voor Silicon Valley - een soort utopia waar de overheid zich niet mee kan bemoeien, en waar ondernemers en investeerders de baas zijn. Peter Thiel, oprichter van PayPal en een van de eerste investeerders in Facebook, doneerde recent 1,25 miljoen dollar aan het Seasteading Institute, dat hoopt minikolonies op zee te ontwikkelen waar mensen kunnen leven, ver verwijderd van de hinderlijke macht van de Amerikaanse overheid.
Het onderwijzen van de politieke massa is water naar de zee dragen
Het was niet zijn eerste donatie, en vermoedelijk niet zijn laatste. Thiel gaf voor het eerst een half miljoen dollar in 2008 en zei toen met een verwijzing naar Atlas Shrugged dat het ontwikkelen van oceaankolonies de ontwikkeling van een ‘efficiëntere, praktischere publieke sector wereldwijd aanmoedigt.’ Het leven imiteert kunst. Op de website van Cato Unbound (een subsite van de libertarische denktank Cato Institute) schreef hij een jaar later dat hij niet langer gelooft dat vrijheid en democratie verenigbaar zijn: ‘Het onderwijzen van de politieke massa is water naar de zee dragen.’
De retoriek van efficiëntie en onttrekking aan de rest van de wereld is ook aanwezig in de plannen van Draper. De vraag is waar die wens vandaan komt en hoe het komt dat deze multimiljardairs denken dat de beste oplossing voor die problemen gelegen is in politieke afscheiding, secessie, in plaats van bijvoorbeeld een petitie of een actiegroep.
De complexe, ondoorzichtige machine die democratie heet
Silicon Valley heeft altijd iets anarchistisch gehad. San Francisco en de Bay Area trekken een soort mens aan dat door Steve Jobs werd gekarakteriseerd als ‘the crazy ones’ - mensen die bezeten zijn van een idee en alles zullen doen om dat idee werkelijkheid te laten worden, of het nu gaat om politiek of technologie. Michael Bakoenin, de vader van het anarchisme, vluchtte in de jaren zestig van de negentiende eeuw uit Siberië naar San Francisco, en moet daar een snipper van zijn anarchistische, libertaristische geest hebben achtergelaten.
Wat als de eigenlijke reden fundamenteler is? Wat als deze dieper gaat dan de hang naar winst, of ongeduld?
Als verklaring voor de libertaire geest van Silicon Valley worden uiteenlopende redenen gegeven. Hebzucht, arrogantie, idealisme - alle categorieën passeren de revue, afhankelijk van welk medium geraadpleegd wordt. Maar wat als de eigenlijke reden fundamenteler is? Wat als deze dieper gaat dan de hang naar winst of ongeduld voor het tempo waarop de buitenwereld zich aanpast aan de revolutionaire innovaties van Silicon Valley?
Voor zover de techno-libertariërs van Silicon Valley zich bezighouden met politiek, lijken ze collectief aanstoot te nemen aan één vijand in het bijzonder: de complexe, ondoorzichtige worstenmachine die democratie heet. Ze kunnen moeilijk verteren dat de publieke sector inherent traag is, of dat democratie altijd modderige compromissen met zich meebrengt.
Een van de Republikeinen die waarschijnlijk een poging zal doen de nominatie van zijn partij voor het presidentschap te bemachtigen, Rand Paul, vindt in de regio een steeds groter publiek. Hij heeft ontmoetingen met Mark Zuckerberg en Peter Thiel en praat met ze over politiek, in de hoop donaties binnen te slepen voor zijn campagne.
De nieuwssite Salon.com merkte op dat de techno-libertarische idealen van Rand Paul netjes in lijn zijn met de persoonlijke opvattingen van de succesvolle tech-ondernemers. Rand Paul is de man die in Washington meer vrijheid zal bevechten, terwijl zij andere dingen doen. Thiel: ‘Ik vind dat politiek veel te intens is. Dat is waarom ik een libertariër ben. Politiek maakt mensen boos, vernietigt relaties en polariseert de visie van mensen.’ Voor Thiel staat politiek gelijk aan verlammende ruzie.
Gapende kloof tussen tech en politiek
George Packer schreef in mei vorig jaar een grote reportage in The New Yorker over de politieke opvattingen van Silicon Valley. Hij interviewde voor zijn stuk onder andere Joe Green, een huisgenoot van Mark Zuckerberg aan Harvard. Green stond aan de wieg van een reeks ideële start-ups: ‘Als de mensen in tech spreken over waarom ze hun bedrijf zijn begonnen, dan praten ze over het veranderen van de wereld. Ik denk dat het oprecht is. Maar de mensen staan volledig los van politiek. Dat komt deels doordat de operatieve principes van politiek en de operatieve principes van tech zo van elkaar verschillen. Politiek gaat over transacties en is ondoorzichtig, met hiërarchieën en handdrukken. Technologie is empirisch en veelal transparant, gedreven door data.’
Ze begeven zich haast in een ander universum, met hun eigen normen, codes en principes, en boven alles met hun eigen taal
Green werkte in zijn studententijd voor de presidentscampagne van John Kerry in 2004 en trok daarna naar Silicon Valley om zich aan te sluiten in de rijen van de tech-industrie. Zijn testimonium markeert de gapende kloof tussen de wereld van tech en de wereld van politiek. Ze begeven zich haast in een ander universum, met hun eigen normen, codes en principes en boven alles met hun eigen taal. De frictie tussen Silicon Valley en de wereld daarbuiten gaat verder dan ergernis over de traagheid van de publieke sector tegenover de dynamiek van start-ups en venture capital alleen. Wat de frictie uiteindelijk veroorzaakt, is het feit dat de wereld van Silicon Valley niet gedragen wordt door dezelfde taal die moderne democratieën spreken: de wijze waarop ze hun wereld vormgeven is fundamenteel verschillend.
De taal van data
Greens opmerkingen over data zijn daarbij veelzeggend. Data is het levenselixer van Silicon Valley. Data is alles. Data is de toegangspoort tot het begrijpen, bewerken en veranderen van de wereld. Data bevat een goudmijn aan informatie over de wereld en de menselijke conditie. Wie toegang heeft tot die data zal in staat zijn de wereld en de mensen die erin leven te veranderen.
Data stelt de techies van Silicon Valley in staat de wereld te manipuleren en naar hun hand te zetten - efficiënter, vollediger en sneller dan ooit. Bovendien is data eerlijk. Neem het volgende citaat voor een typische formulering van die opvatting:
‘De datarevolutie zal onnoembare voordelen brengen aan de burgers van de toekomst. Ze zullen als nooit tevoren inzicht hebben in hoe andere mensen denken, hoe ze zich gedragen en zich houden aan normen of ervan afwijken, zowel thuis als in alle samenlevingen ter wereld. […] Mensen gaan meer delen dan ze door hebben. Voor overheden en bedrijven is deze bloeiende dataset een cadeau dat hen in staat stelt beter te reageren op zorgen van burgers en consumenten, en precies te richten op specifieke demografische groepen van de populatie, en, door de opkomende wetenschap van predictive analytics, te voorspellen wat de toekomst gaat brengen.’
In de wereld van Google bestaan geen conflicten over fundamentele waarden - alleen praktische kwesties die een oplossing nodig hebben
Het zijn de woorden van Googles bestuursvoorzitter Eric Schmidt, bedacht en opgeschreven in samenwerking met Jared Cohen, de directeur van Google Ideas. In hun boek The New Digital Age (2013) speculeren ze over de toekomst van landen, individuen en politiek. Het boek staat vol met prijzenswaardige suggesties voor activisme en engagement, maar opvallend is de totale afwezigheid van politieke dilemma’s. In de wereld van Google bestaan geen conflicten over fundamentele waarden - alleen praktische kwesties die een oplossing nodig hebben. De democratie is volgens die gedachte geen arena waar ideeën botsen, maar een instrument dat meer of minder geschikt is om de wereld op te stuwen naar eeuwig toenemende welvaart en vooruitgang.
Technologie om de overheid mee te repareren
De retoriek van Silicon Valley is gedompeld in een mix van disruptie, data en innovatie. De jubelzang over Big Data sterft een beetje weg nu de revolutie op meer scepsis stuit: de resultaten blijven achter bij de verwachtingen. Tegelijkertijd blijft het onderliggende wereldbeeld intact en Silicon Valley vindt belangrijke politici aan zijn zijde.
Gavin Newsom, oud-burgemeester van San Francisco, schreef net als Schmidt en Cohen een boek over de relatie tussen techniek en politiek. Packer haalt Newsom aan in zijn reportage: ‘Technologie heeft ons overheidssysteem irrelevant gemaakt, dus nu moet de overheid technologie omarmen om zichzelf te repareren.’
Democratische politiek bestaat niet omdat problemen opgelost moeten worden, maar omdat voor sommige problemen geen duurzame oplossing bestaat
Dat is een zorgwekkende gedachte. Democratische politiek bestaat niet omdat problemen opgelost moeten worden, maar omdat voor sommige problemen geen duurzame oplossing bestaat. Die nuance is belangrijk. Politiek is de permanente strijd tussen ideeën en opvattingen, tussen waarden en overtuigingen, geen instrument voor efficiency - het beantwoordt aan andere waarden.
Voor de top van Google is dat hinderlijk. Larry Page, oprichter van Google, filosofeerde tijdens de jaarlijkse ontwikkelaarsconferentie in 2013 dat er misschien een stuk wereld nodig is waar Google ongehinderd door bezwaren van overheden of andere lastige types zijn ideeën kan verwezenlijken: ‘Misschien kunnen we een deel van de wereld apart zetten. […] Als technologen moeten we veilige plekken hebben waar we dingen kunnen uitproberen, zonder het meteen te moeten verspreiden over de rest van de wereld.’
Ook hier duikt dus de hang naar afscheiding op. De top van Google fantaseert over onafhankelijkheid van de rest van de wereld, die tot op heden niet geschikt is de data-revolutie of de beloftes van hun innovaties op waarde te schatten.
De voorstellen van mensen als Draper en Thiel lijken wat dat betreft slechts vergrotingen van de filosofie die regeert op de campussen van Google, Apple en Facebook, bedrijven die hun complexen hebben ontworpen als kleine, van de rest van de wereld afgezonderde dorpjes waar alles aanwezig is - van stomerij tot supermarkt en van sportschool tot tandarts. Secessie is een manier om te ontsnappen aan bemoeienis van de rest van de aarde, die om welke reden dan ook de oplossing van de problemen die de idealisten van Silicon Valley willen verhelpen in de weg staan.
Een aristocratie van hackers
Voor Silicon Valley is de wereld één groot stuk slecht functionerende hardware. Waarom functioneert die slecht? Omdat de software niet deugt - in andere woorden: de taal die gebruikt wordt om de hardware mee aan te sturen is ongeschikt. Wie denkt en spreekt in de taal van data, heeft weinig geduld voor de slordige, onoverzichtelijke politieke taal. Ideologieën, ideeën, principes, belangen - het zijn povere substituten uit een minder ontwikkelde tijd, die destijds misschien nuttig waren voor het besturen van de wereld, maar die, nu de data-revolutie zich in hoog tempo voltrekt, achterhaald zijn geworden.
De libertarische en secessionistische neigingen zijn strategieën om de vervelende beperkingen die de samenleving democratisch vaststelt te omzeilen.
Silicon Valley ziet de wereld door een prisma van data en disruptie, democratieën begrijpen de wereld door de politieke taal waarin ze met elkaar spreken. Socialisten, liberalen en conservatieven mogen onderling verschillen, wat hen bindt is het geloof in een systeem dat uiteindelijk is gebouwd op dragende democratische mythes: de macht rust bij het volk, en het volk bestaat uit een agglomeratie van citoyens, die zelfstandig keuzes maken op basis van hun opvattingen en waarden. Zonder dat fundamentele idee over zelfstandige, zelfbeschikkende burgers, is een democratie van kiezers niet voor te stellen. Het is de hoeksteen waarop alles steunt, de nucleus van het systeem, het begin en einde van sociale organisatie.
De mens is slechts een schakel op een neutrale, onverschillige aarde, voorgesteld als levende machine, niet onvergelijkbaar met andere machines
Maar de data-taal verstaat die citoyen niet. De mens staat niet langer in het midden van zijn eigen wereld. Hij is slechts een schakel op een neutrale, onverschillige aarde, voorgesteld als levende machine, niet onvergelijkbaar met andere machines. In zijn interactie met de sociale en fysieke omgeving lekt de mens uit zijn poriën informatie.
De mens is wat hij zoekt, koopt en leuk vindt. Hij is de tijd waarop hij met de trein naar werk reist en de route die hij daarbij kiest. Hij is wat hij eet, hoe laat hij gaat slapen en hoe vaak hij beweegt. Hij is de prikkels die hij krijgt en hoe hij daarop reageert. Wie deze mens leert kennen, kan hem manipuleren en dresseren.
In die wereld vormen hackers een nieuwe aristocratie, uitgerust met unieke vermogens de wereld te verbeteren. De zelfverzekerde houding van die klasse voedt onprettige excessen. Als de gelijkwaardigheid en zelfstandigheid van burgers niet langer als maatgevend worden ervaren, geeft dat ruimte aan ‘verbeteringen’ die de menselijke waardigheid in het gedrang brengen.
De website Gawker heeft Google-medewerker Justine Tunney in het vizier. Tunney stond aan de wieg van Occupy Wall St., maar vindt inmiddels dat mensen die uit armoede gebruikmaken van voedselbonnen ongezond leven en daarom verplicht op een Soylent-dieet gezet zouden moeten worden. Zo worden ze gezonder en productiever. Haar voorstel is de ultieme consequentie van het starre wereldbeeld dat democratische rechten en vrijheden - of botsende opvattingen over het goede leven - ondergeschikt maakt aan een rimpelloos werkende wereld.
De wereld als een interface
Voor Silicon Valley is de politiek, inclusief haar symboliek, codes en procedures, achterhaald en vreemd. De tech-gemeenschap leeft qua ideeën in een volstrekt andere ruimte dan de rest van de Verenigde Staten - en de aantrekkingskracht van die wereld is niet eens onbegrijpelijk. Het populisme dat de Amerikaanse politiek stillegt heeft weinig in te brengen tegen de data-revolutie. Terwijl de federale en lokale overheden knarsend vastlopen, bezitten hackers de ultieme troefkaart: ze doen tenminste wat.
Hun politieke taal is schoner, zuiverder, efficiënter dan die van de logge democratie
De secessionisten uit Californië willen zich losmaken van de macht van de federale overheid omdat ze niet langer in dezelfde wereld leven. Hun politieke taal is schoner, zuiverder en efficiënter dan die van de logge democratie. Ze vormen een aristocratie van designers en hackers.
Ze zijn niet totalitair - maar ze zijn ook niet ter verantwoording te roepen. Ze zien de wereld als interface, als een stuk hardware dat op de juiste manier moet worden aangestuurd. Ze verkiezen disruption boven deliberatie, venture capital boven verkiezingen, data boven debat. Ze hacken zich bij voorkeur naar hun doel. Ze erkennen de privileges van de gemeenschap niet boven de rechten van individuen om zelf met de wereld aan de slag te gaan. Zulke morele monopolies zijn hun vreemd: de publieke ruimte is een fair game voor iedereen met een goed idee.
De mindset van Silicon Valley heeft geen boodschap aan de traagheid en inclusiviteit van de democratie. De botsing van ideeën staat een volmaaktere ordening van de wereld in de weg en als reactie daarop ontwikkelt men iets revolutionairs: het besturingssysteem voor de post-democratische mens in een post-democratische wereld, met techies en investeerders die aan de touwtjes trekken - vanaf 2016 wellicht met een eigen staat.