Trump versus Harris: deze verhalen geven je grip op de Amerikaanse verkiezingen (voor zover dat kan)
Wat willen presidentskandidaten Kamala Harris en Donald Trump met de Verenigde Staten? Zijn de verkiezingen eerlijk? Wat als Trump verliest, maar niet opgeeft? De race naar het presidentschap roept bij binnen- én buitenstaanders een hoop vragen op. Deze journalistieke bronnen geven je meer inzicht.
Dinsdag kiezen naar verwachting zo’n 160 miljoen inwoners van de Verenigde Staten een nieuwe president. 80 miljoen stemgerechtigden blijven thuis. De rest van de wereld houdt zijn adem in.
Dat heeft alles te maken met de Republikeinse presidentskandidaat Donald J. Trump, die zijn verkiezingsnederlaag uit 2020 nog altijd weigert te accepteren en wraak op zijn tegenstanders heeft gezworen als hij weer aan de macht komt. Tussen de regels door belooft hij ook chaos als hij dit keer de strijd om het presidentschap verliest.
Is het terecht dat velen een nieuw presidentschap van Trump vrezen? Wat zal Kamala Harris doen als ze president wordt? En wat moeten we ervan maken dat Trump en Harris elkaar uitmaken voor ‘fascist’?
Hieronder de beste journalistieke analyses, interviews en podcasts om je te helpen deze verkiezingen te doorgronden.
Inhoudsopgave
Hoe trok Harris de kandidatuur naar zich toe?
President Joe Biden wilde eigenlijk nog een rondje. Al in februari dit jaar zeiden sommige politieke commentatoren dat zijn ouderdom (geboortejaar 1942) zijn verkiesbaarheid in de weg zat. Maar Biden was ervan overtuigd dat hij Trump nog een keer kon verslaan. De gelederen van de Democratische Partij bleven gesloten.
Tot eind juni. Toen maakte Biden een dusdanig rampzalige indruk in een verkiezingsdebat tegen Trump dat zijn partij zich te elfder ure toch nog tegen hem keerde. Op zondag 21 juli trok Biden zich terug uit de race.
Wat gebeurde er op dat moment achter de schermen? Hoe trok Kamala Harris het kandidaatschap naar zich toe? Waarom werd zíj de vrouw van het moment, en stelde niemand anders zich kandidaat?
Dat is geheel te danken aan het doortastende optreden van Harris zelf, blijkt uit deze mooie reconstructie van haar campagne. Toen Biden haar die zondagochtend belde met het bericht dat hij zich zou terugtrekken, begon zij direct steunbetuigingen van prominente Democraten te verzamelen. Ze had al een spreadsheet met namen en telefoonnummers klaarliggen voor een eventuele verkiezingscampagne in 2028.
Tegen de tijd dat Biden zich publiekelijk terugtrok, zat Harris al in het zadel.
Wat beloven de kandidaten te gaan doen?
Omdat Harris zo laat het stokje van Biden overnam, had ze nauwelijks tijd om een eigen beleidsagenda te ontwikkelen. Als vicepresident onder Biden was ze bovendien vrij onzichtbaar. Met als gevolg dat stemmers lange tijd niet goed wisten waar Harris nou precies voor staat,* behalve wat betreft een handjevol onderwerpen zoals abortus.
Uit dit overzicht van Harris’ inhoudelijke standpunten en beleidsplannen blijkt dat zij veel standpunten omarmt die traditioneel als rechts of conservatief worden gezien. Zo prijst ze de hoge productie van olie en gas in de Verenigde Staten, wil ze veel strenger migratiebeleid, en wil ze importheffingen op sommige goederen uit China in stand houden.*
Donald Trump is het op deze punten – fossiele energie, migratie en importheffingen – volledig met Harris eens. Daarom concludeerde The Economist dat Trump de verkiezingen inhoudelijk al gewonnen heeft: Harris heeft meer ideeën van Trump overgenomen dan andersom. Het weekblad duidt dit als een poging van Harris om conservatieve stemmers in de cruciale swingstaten te winnen.
Wat Trump verder van plan is? The New York Times gebruikte voor dit overzicht niet eens het beruchte beleidsplan Project 2025, waarvan Trump zegt dat hij er niets mee te maken heeft. Nee, ze gebruikten Trumps eigen woorden, of die van zijn naaste adviseurs, om in kaart te brengen wat hij wil doen als hij weer president wordt.
Hij wil: grootschalige deportaties van Amerikanen zonder verblijfsvergunning, het leger inzetten tegen demonstranten op eigen grondgebied, juridische processen starten tegen politieke tegenstanders, en de macht van het presidentschap – van zichzelf dus – aanzienlijk uitbreiden.
Doe Trumps woorden niet af als opschepperij, maar geloof hem, voegde de opinieredactie van de krant hier nog aan toe. Op zich geen gek advies, want wie terugkijkt naar Trumps eerste termijn als president, van 2016 tot 2020, ziet dat hij toen absoluut werk maakte van zijn beloftes. Hij dwong NAVO-bondgenoten tot hogere uitgaven aan defensie, en voerde met hulp van de Republikeinen in het Congres belastingverlaging door in eigen land, en voerde importheffingen in tegen China. Hij probeerde ook toen al zijn tegenstanders te laten vervolgen.
Zijn de verkiezingen eerlijk?
In zijn poging de verkiezingsuitslag van 2020 omver te werpen, heeft Donald Trump jarenlang ingebeukt op de geloofwaardigheid van de verkiezingsgang. Hij beweert dat er grootschalige fraude is gepleegd en dat de verkiezingen van hem zijn ‘gestolen’ door de Democraten. Een schrikbarend grote groep Amerikanen gelooft dit, terwijl uit onderzoek na onderzoek blijkt dat verkiezingsfraude in de Verenigde Staten haast niet voorkomt.
Wat de verkiezingen wél oneerlijk maakt, zit ingebakken in de regels. Dat zit zo: Amerikanen verkiezen niet rechtstreeks een presidentskandidaat. Die taak is weggelegd voor het kiescollege, bestaande uit 538 ‘kiesmannen’. De kiesmannen komen na de verkiezingen bij elkaar, en geven de verkiezingsuitslag uit hun staat door volgens het winner takes all- principe. De kandidaat die de steun van 270 kiesmannen heeft, wordt president.
Wat dit proces oneerlijk maakt, is dat dunbevolkte, rurale staten verhoudingsgewijs méér kiesmannen hebben dan de dichtbevolkte, verstedelijkte staten.* Hoeveel gewicht je stem in de schaal legt, is dus afhankelijk van waar je woont: de stem van iemand uit bijvoorbeeld Montana doet er veel meer toe dan die van iemand uit Californië. Wie in een swingstaat woont, heeft verhoudingsgewijs ook veel meer invloed.*
Het zijn vooral de Republikeinen die van deze opzet profiteren, omdat zij meer steun hebben in de dunbevolkte staten. Concreet: Harris moet ongeveer 54 procent van alle stemmen winnen om zeker te weten dat ze president wordt, terwijl Trump met 50 procent van de stemmen al vrijwel verzekerd is van 270 kiesmannen.*
De kandidaat met de meeste stemmen wordt dus niet per se president, zoals Hillary Clinton en Al Gore kunnen navertellen.
Op 5 november wordt bovendien een nieuw Huis van Afgevaardigden verkozen, en daar speelt wéér iets anders: ‘gerrymandering’, of het opzettelijk manipuleren van de kiesdistricten zodat de eigen partij de meeste stemmen wint. Aan deze praktijk doen zowel de Democraten als de Republikeinen mee, met als gevolg dat het effect hiervan op nationaal niveau bijna wegvalt (de manipulaties vereffenen elkaar).* Maar niet helemaal: in 2024 zullen de Republikeinen ook van deze kromme spelregels licht profiteren.
Wat kunnen we verwachten na verkiezingsdag?
Een van de grote persbureaus of tv-zenders zal op basis van de eerste uitslagen en exitpolls de verkiezingsuitslag voorspellen. Meestal lukt dit al binnen enkele dagen na de verkiezingen. Maar: de kans dat er hertellingen komen is groot, omdat zelfs de geringste suggestie van ongeregeldheden tot de bodem zal worden uitgezocht.
Op 11 december moeten zulke onderzoeken (en de rechtszaken die er ongetwijfeld op zullen volgen) zijn afgerond, zodat het kiescollege op 17 december een nieuwe president kan verkiezen. Die wordt dan op 6 januari formeel benoemd door het Congres en op 20 januari beëdigd.
Marc Elias, een jurist die in 2020 nog voor het team van Donald Trump werkte, verwacht dat Trump hoe dan ook zal zeggen dat hij de verkiezingen heeft gewonnen. Zelfs als hij duidelijk heeft verloren.
In dit onthullende interview waarschuwt Elias voor een barrage aan rechtszaken van de advocaten van Trump, die zich deze ronde veel beter zouden hebben voorbereid dan in 2020. Team-Harris heeft ook niet stilgezeten: er werken naar verluidt tien keer meer juristen voor haar campagne dan voor die van Biden in 2020.* Elias heeft zich bij hen aangesloten, maar gerust is hij er niet op, want Trump heeft nu méér steun van hooggeplaatste Republikeinse partijgenoten die procedures kunnen starten om de uitslag verdacht te maken. En ook op lokaal niveau hebben de Republikeinen verkiezingsfunctionarissen en ‘stembus-watchers’ in stelling gebracht wier loyaliteit bij Trump ligt.
Kan Trump, als hij verliest, de verkiezingen toch op de een of andere manier ‘stelen’? Het is een bizarre vraag, maar eentje die gesteld moet worden omdat hij dat na de vorige verkiezingen probeerde: hij zette verkiezingsfunctionarissen onder druk om stemmen voor hem ‘te vinden’, en stuurde zijn aanhangers op 6 januari 2021 naar het Capitool om de benoeming van Biden tegen te houden.
Zou zoiets weer kunnen gebeuren? En zou de uitslag dan omvergeworpen kunnen worden? The Economist sprak met juristen die vrij zeker weten: het Amerikaanse systeem kan zo’n aanval waarschijnlijk aan.
Zeker is dat Democraten, advocaten en hooggeplaatste overheidsfunctionarissen dit keer volop rekening houden met nieuwe aanvallen van Trump op de uitslag en de democratische instituties. Ze hebben zelfs rollenspellen gespeeld om zich voor te bereiden op een tweede termijn-Trump.
Hoeveel macht krijgt de volgende president?
Amerikaanse presidenten hebben steeds meer macht. Daar wees Eric Posner, hoogleraar rechten aan de University of Chicago Law School, al in 2016 op in dit fascinerende interview.
Trump was ten tijde van dit gesprek nog niet verkozen voor zijn eerste termijn, en Posner richtte zich vooral op degene die net aan het afronden was: Barack Obama. Een president die bij uitstek de uitvoerende macht van het presidentschap had vergroot, op een manier die juridisch discutabel is. Hij passeerde het (door obstinate Republikeinen beheerste) Congres keer op keer, bijvoorbeeld om de CO2-uitstoot te reguleren.
In de geschiedenis van de Verenigde Staten is het een constante: presidenten maken telkens gebruik van de macht die hun voorgangers zich hebben toegeëigend.
De onder progressieven populaire Franklin Delano Roosevelt ging daarin heel ver: hij liet de overheidsbureaucratie enorm groeien en trok veel macht naar zich toe ten koste van het Congres om zijn New Deal uit te voeren. Latere presidenten bouwden daar weer op voort, en zo kwamen we waar we nu zijn.
Zijn de VS nog een democratie?
De Verenigde Staten zien zichzelf graag als de ‘oudste democratie op aarde’, maar dat is zelfbegoocheling. Zwarte inwoners van dat land kregen pas in 1965 ongehinderd stemrecht,* ouder dan 59 jaar is de democratie daar dus in elk geval niet. De grondwet van het land geeft inwoners stemrecht, maar had tegelijk als uitdrukkelijk doel de macht van het volk te beperken.
En geld speelt een héle grote rol in het Amerikaanse bestel. Timothy Snyder, historicus aan de universiteit van Yale, noemt de VS daarom provocerend een ‘oligarchie met democratische eigenschappen’.*
Vóór de verkiezingen is er altijd wel een politicus die meent dat rijke mensen minder invloed moeten krijgen op de kandidaten. Maar als puntje bij paaltje komt, gaat het dan toch weer mis, ziet The Daily Show-presentator Jon Stewart.
Het grootste probleem is de ondoorzichtigheid: het wordt steeds moeilijker te traceren welke donaties er worden gedaan én wat daarvoor in ruil wordt toegezegd. Beide partijen doen hieraan mee, wat het onwaarschijnlijk maakt dat er binnenkort (of ooit) een einde aan komt.
Zichtbaar dieptepunt zijn de fanboy-optredens van Elon Musk op campagnebijeenkomsten van Donald Trump. Dat zowel Musk als Trump contacten zou hebben met Poetin, zoals laatst naar buiten kwam, verbaast Rusland-expert Fiona Hill niets. Beschouw je ze als oligarchen, dan is het volstrekt logisch.
Kan Trump een dictator worden?
De trend naar steeds meer presidentiële macht, en de uitlatingen van Trump, roepen de vraag op of een Amerikaanse president dan ook een dictator kan worden.
Op die vraag geeft hoogleraar Eric Posner, die in 2016 al schetste hoe presidenten steeds machtiger worden, een geruststellend antwoord: Trump zou volgens hem geen dictator kunnen worden. Daarvoor opereert hij te ad hoc, te impulsief. Een dictator zijn is ‘best moeilijk’, zegt Posner: je moet er strategisch en gewiekst voor zijn. Trump is dat volgens hem niet. ‘It takes more than a bad president to destroy an empire.’
Wat Posner vooral verwacht, is incompetentie en chaos, net als de vorige keer. Ook niet fraai, maar beter dan georganiseerde onvrijheid.
Helaas is niet iedereen het met Posner eens. Hoezo is Trump niet slim genoeg om dictator te worden? Zijn instincten zijn keer op keer die van een autocraat gebleken, stellen historici en Rusland-experts Anne Applebaum en Peter Pomerantsev in de vijfdelige podcast Autocracy in America. En hij is al ver gekomen.
Elke autocraat ‘begint met een leugen’, stellen Applebaum en Pomerantsev in de eerste aflevering. In het geval van Trump: hij maakte zijn entree in de nationale politiek van de Verenigde Staten door de leugen groot te maken dat Obama geen Amerikaans staatsburger zou zijn (en dus geen legitieme president).*
Wat Trump later ontdekte, was dat hij de loyaliteit van andere Republikeinen kon testen door ze zijn leugens te laten herhalen. En dat is bij uitstek wat autocraten doen, leggen Applebaum en Pomerantsev uit: bizarre complotten verspreiden, en iedereen de partij uit knikkeren die zelf blijft nadenken. Zo dwong Trump de hele Republikeinse partij in het gareel.
J.D. Vance, zijn kandidaat-vicepresident, is een goed voorbeeld van Trumps grip. Vance was eerst uiterst kritisch op Trump (noemde hem zelfs ‘Amerika’s Hitler’), draaide toen als een blad, en zegt nu dat hij de uitkomst van de verkiezingen in 2020 als vicepresident niet zou hebben geaccepteerd.
De oude kwalificatie van Vance – Trump als ‘Amerika’s Hitler’ – is nu weer volop in het nieuws, nadat naar buiten kwam* dat Trump Hitler en zijn generaals zou hebben verheerlijkt.* Kamala Harris zei desgevraagd dat ze Trump als een fascist beschouwt. Als je nagaat wat hij zegt en waartoe hij oproept, is die kwalificatie goed te verdedigen. De manier waarop Trump de ‘middelen van de democratie’ zoals het vrije woord gebruikt tégen de democratie past ook helemaal in die lijn.
Maar of Harris er ook iets mee bereikt door dit te zeggen? Voor veel Amerikanen is ‘fascist’ niets anders dan een scheldwoord – Trump noemt Harris óók zo. The Economist verwacht dan ook dat weinig stemmers zich door ‘het f-woord’ zullen laten overtuigen dat Trump permanente schade aan de Amerikaanse democratie kan toebrengen.
Tot slot. De reden dat het eerste presidentschap-Trump niet uitliep op een nog grotere chaos, was dat er mensen in de Amerikaanse bureaucratie waren die hem tegenwerkten.* Ondergeschikten die zijn opdrachten niet uitvoerden. Naaste adviseurs die hem probeerden te ‘managen’. En rechters – ook rechters die Trump zelf had benoemd – die zijn beleid dwarsboomden.
De cruciale vraag is of deze dempende krachten nog net zo sterk zullen zijn als Trump weer president wordt. Politiek commentator Ezra Klein vreest van niet: reflecterend op enkele bizarre momenten uit de recente campagne van de oud-president concludeert hij dat er in elk geval binnen de Republikeinse partij nog maar weinig mensen over zijn die hem kunnen of willen tegenhouden.
En dát is gevaarlijk.* Want Trump is, constateert Klein, nóg ongeremder geworden dan hij al was. En bij gebrek aan weerstand kunnen zijn kwaadaardigste impulsen vreselijke consequenties hebben.
Met dank aan Rob Wijnberg, Michiel de Hoog, Riffy Bol en Jesse Frederik voor hun bijdragen.