Laat de vee-industrie niet wegkomen met zwijgen over sjoemelsoja

Thomas Oudman
Correspondent Voedsel

Let op: dit is géén links vingerwijzen naar grote bedrijven die de duivel zijn. Dit verhaal is het resultaat van tientallen vertrouwelijke gesprekken die ik voerde met mensen van binnen de zuivelindustrie die er he-le-maal klaar mee zijn. Met wat? De schimmige wereld van gefingeerde CO2-reductie met zelfgefabriceerde sojacertificaten.

Dat klinkt ingewikkeld, en dat is het ook – sterker nog, dat is precies de bedoeling. Want daardoor komt FrieslandCampina, de hoofdrolspeler in dit verhaal, er tot nu toe mee weg. In deed ik dit afgelopen week uit de doeken. Maar hoe ik precies achter deze schijnduurzaamheid kwam, dat is een verhaal op zich.

Mijn zoektocht naar de ontnuchterende waarheid

In mijn zoektocht naar antwoorden stuitte ik op woordvoerders die geen woord voeren omdat ze de telefoon niet opnemen, duurzaamheidsmedewerkers die niet reageren op mails met concrete vragen, communicatiemedewerkers die, als ze al communiceren, doorverwijzen naar andere communicatiemedewerkers.

Hoeveel kilo soja onze koeien de afgelopen jaren wegkauwden; waar de duurzaamheidscertificaten vandaan komen waarmee de vermeende uitstootreductie wordt onderschreven; hoeveel geld er voor die certificaten betaald wordt, en hoe dat ontbossing kan voorkomen: ik kreeg er precies nul antwoorden op. En dat terwijl een van de grootste broeikasgasuitstoters van Nederland, FrieslandCampina, op basis van deze certificaten wél zijn imago als duurzaam bedrijf oppoetst.

Zo helder en trots als dit bedrijf zijn vergroening etaleert (afgelopen jaar 9,8 procent uitstootreductie op hun melkveebedrijven), zo verborgen blijven de problemen die het daarbij tegenkomt. De enige reden dat ik achter de ontnuchterende werkelijkheid kwam, was dat mensen van binnen de industrie contact zochten en wél antwoorden wilden geven. 

Dus nee, mijn recent gepubliceerde onderzoek naar sjoemelsoja is géén poging om grote bedrijven zwart te maken of hun groene intenties bij voorbaat af te doen als onzin. Dat laatste bleek helaas gewoon de onomstotelijke conclusie.

De feiten achter sjoemelsoja

Die conclusie is niet dat melkveehouderij per definitie niet duurzaam is. Het punt is dat de manier waarop FrieslandCampina duurzaamheid claimt, deels niet waar is. De zuivelgigant streept een enorme bron van uitstoot op papier weg, zonder dat er in werkelijkheid iets is veranderd aan die uitstoot.

De bron van die vermeende reductie komt van ontbossing in Zuid-Amerika. In het Amazoneregenwoud, maar ook in minder bekende natuurlijke ecosystemen zoals de Cerrado in West-Brazilië, een soort savanne. Op die plekken wordt al decennialang bos gekapt voor nieuwe landbouwgrond om soja op te verbouwen; soja die onder meer wordt gebruikt als krachtvoer voor Nederlandse koeien. De uitstoot die bij die ontbossing vrijkomt, is zo groot dat dit al zo’n acht procent van de totale broeikasuitstoot door Nederlandse melkveehouders beslaat.

Soja maakt een relatief klein deel uit van het dieet van koeien. Maar alle koeien samen kauwen wel 30 procent weg van alle soja Samen met voornamelijk varkens en kippen is dat zo’n

En nee, dat is niet ‘knap’ voor zo’n klein landje. Gewoon heel veel dieren in stallen, veel soja importeren, en voeren maar. Wat wel knap is – of knap lijkt – is dat FrieslandCampina zijn melkproductie hoog weet te houden en tóch de uitstoot flink omlaag brengt. En daar komen die schimmige certificaten in het spel.

Ontbossingsvrije Braziliaanse soja bestaat niet

De regel waarvan FrieslandCampina handig gebruikmaakt, is deze: als soja is verbouwd op grond die minstens twintig jaar geleden is ontbost, dan hoeft het bedrijf daarvoor geen CO2-uitstoot meer te rekenen. Het probleem is alleen: tot nu toe kan je deze duurzamere soja helemaal niet onderscheiden van de andere soja waarvoor wél recent is ontbost. Alle soja wordt al door elkaar gegooid op vrachtwagens bij het ophalen op de afgelegen Braziliaanse sojaboerderijen, en anders wel in de megaschepen waarin de losse bonen worden gestort voor ze de reis naar Europa maken. 

Tussen de soja die de melkveehouders van FrieslandCampina inkopen zit dus ook soja van recent ontbost land. Om hun verantwoordelijkheid daarvoor af te kopen, maken ze gebruik van certificaten die zouden moeten garanderen dat hún soja niet bijdraagt aan ontbossing: zogenaamde SBLC-certificaten. 

Maar op de vraag hoe die SBLC-certificaten dat kunnen garanderen, kreeg ik geen antwoord van FrieslandCampina of de betrokken veevoerbedrijven. En aan ChatGPT had ik ook niks: die sloeg alleen maar wartaal uit toen ik ernaar vroeg.

Dat is geen toeval. In plaats van maximale transparantie, die nodig is voor een poging tot echte duurzaamheid, wordt de werking van deze certificaten juist zo goed mogelijk verborgen gehouden.

Wat ik van verschillende anonieme bronnen leerde, is dat deze certificaten in 2021 simpelweg bedacht zijn door de grote Nederlandse veevoerbedrijven zelf, speciaal om FrieslandCampina van een lage uitstoot te voorzien – op papier dan. Én om Nederlandse melkveehouders, ondanks de nood tot krimp vanwege de uitstoot en allerlei andere problemen (hint: stikstof), toch te laten aanmodderen op de uitgesleten weg van maximale productie.

Maar wat ik zonder vertrouwelijke gesprekken met betrokken experts uit de sector nooit had kunnen ontdekken: de certificaten voldoen niet aan internationale standaarden en worden in andere landen daarom ook niet gebruikt. En wat ze zeker niet doen: daadwerkelijk de mondiale uitstoot verlagen.

Cynisme is de vijand van verandering

Een van de meest gehoorde reacties na de publicatie van mijn onderzoek: ‘om cynisch van te worden’.

Snap ik, maar ik stel dat cynisme zelf nog even uit. Waar ik hoop uit put, is juist wat er nu gebeurde: mensen van binnen de zuivelsector en de veevoerindustrie die een grens trekken. Zo kunnen zij hun eigen industrie dwingen om niet alleen aan hun reputatie te werken, terwijl ze ondertussen het daadwerkelijke klimaatprobleem blijven verergeren.

Gaat FrieslandCampina nu iets doen aan deze nepduurzaamheid? Gaan de grote veevoerbedrijven er nu écht voor kiezen om niet langer bij te dragen aan ontbossing in Zuid-Amerika?

Na de afgelopen maanden weet ik één ding zeker: dat gebeurt alleen als ze er niet mee kunnen wegkomen. En daarvoor is mijn artikel niet genoeg. Daarvoor is het nodig dat milieuorganisaties hen ter verantwoording roepen. Dat politici zich erin vastbijten, landelijke media het dossier blijven volgen – en desnoods dat advocaten in naam van het maatschappelijk belang naar de rechter stappen.

Paradoxaal genoeg is cynisme voor al deze oplossingen het grootste gevaar.

Want wat als er niemand op mijn ontdekkingen reageert? Wat als het gesjoemel helemaal geen nieuws meer is, omdat niemand meer opkijkt van een groot bedrijf dat zich groener voordoet dan het in werkelijkheid is? Wat als ook de werknemers in de sector zelf niet meer geloven dat het ook duurzaam moet, en duurzaam kan?

Ja, dan is het tijd om cynisch te worden. Dan zegeviert de strategie van dit soort grote bedrijven; dan hoeven ze alleen maar te zwijgen als een journalist iets vraagt, en kunnen ze lekker doorgaan met wat ze nu doen: geld verdienen, ten koste van het klimaat.

Correctie 02-06-2025: In een eerdere versie stond foutief dat koeien in Nederland dertig procent van alle geïmporteerde soja opeten. Het is echter ongeveer dertig procent van alle soja die in Nederland gebruikt wordt voor veevoer. De meeste geïmporteerde soja wordt, al dan niet na verwerking, weer geëxporteerd. De meeste soja die hier blijft komt in veevoer terecht, maar hierover deelt de veevoerindustrie geen precieze cijfers.