Hoe overleef ik (discussies over) deflatie? Een survivalgids

Annerijn Vink
Journalist

Als we niet uitkijken, valt Nederland binnenkort ten prooi aan deflatie. Prijzen dalen, mensen kopen minder, schulden stijgen, prijzen dalen nog verder, en de economie stort langzaam in. Maar gaat het echt zo ver komen? Ik stelde een survivalgids op.

Als je econoom Paul Krugman van The New York Times dreigt de eurozone zeer binnenkort te vervallen in een spiraal van dalende prijzen – en hij gebruikt het woord ‘dreigt’ omdat we er bang voor moeten zijn. Directielid van de Europese Centrale Bank Peter Praet zei de kans op deflatie niet uit te Ook in Nederland de noodklok.

In de gehele eurozone hebben we te maken met een inflatie van 0,4 procent, in Nederland is die De inflatie is het afgelopen jaar flink gedaald – zowel in Nederland als in de eurozone in het algemeen – en ligt onder de gezonde De eurozone staat door de bank genomen al ruim anderhalf jaar op het randje van deflatie, en zou ook Nederland daarin kunnen meetrekken.

Hier een survivalgids om de aankomende discussies met de juiste achtergrondkennis te lijf te gaan.

1. Ken je vijand

Je kunt pas effectief ten strijde trekken als je weet wie de vijand is. Kort gezegd: deflatie betekent dat prijzen over het algemeen dalen. Daardoor wordt je geld méér waard. Als je vandaag een koelkast van 1000 euro kunt kopen, kun je met een deflatie van 1 procent diezelfde koelkast na een jaar voor 990 euro aanschaffen.

Deflatie komt niet uit de lucht vallen. Als de koelkasttechnologie verbetert, de fabriek effectiever gaat werken, of de vrachtwagen waarin de koelkast wordt vervoerd op goedkopere diesel kan rijden, wordt dat gezien als goede deflatie.

Maar er is ook deflatie die wordt veroorzaakt door een afnemende vraag. Als prijzen dalen zonder dat de economie efficiënter of productiever is geworden, wordt dat geoormerkt als slechte deflatie.

2. Plaats het in context

Deflatie is eigenlijk al heel lang niet meer voorgekomen in Nederland. In 1986 ondergingen we ongeveer een jaar lang lichte deflatie, als resultaat van dalende olieprijzen. Dit zou je goede deflatie kunnen noemen: de economische groei leed er bijvoorbeeld niet onder.

Toen had Nederland al vijftig jaar geen deflatie meer gekend. In 1936 verliet Nederland met een periode van dalende prijzen tot gevolg. Weinig nu nog levende Nederlanders hebben een periode van ‘slechte’ deflatie bewust meegemaakt.

Dat is in Japan wel anders. Dat land ging jarenlang gebukt onder deflatie nadat het een bankencrisis doorstond aan het eind van de jaren tachtig. De economische groei werd flink gedempt en zowel werkloosheid als staatsschuld nam aanzienlijk toe. Zoals het IMF rapporteerde in 2003: ‘De ervaringen van Japan zijn een waarschuwing voor de kosten van deflatie, hoe mild de deflatie ook is, en voor de noodzaak om deflatie te voorkomen in plaats van haar te genezen.’

3. Ken het kwalijkste gevolg: schuldtoename

Schuldtoename is misschien wel het vervelendste gevolg van dalende prijzen. Net zoals geld meer waard wordt in een periode van dalende prijzen, zo worden schulden ook Terwijl prijzen dalen, doet je schuld dat niet. Dat betekent dat de afbetaling van je schuld een groter deel van je dagelijkse kostenplaatje inneemt en je minder geld overhoudt – of je nu een bedrijf, persoon, of land bent dat in het rood staat. Gevolg: minder vraag en een krimpende economie.

Het idee dat deflatie de staatsschuld vergroot, kan al schadelijk zijn

Vooral de hoge schulden van huishoudens zijn op dit moment een probleem. Als schulden toenemen door deflatie, willen mensen liever die last afbetalen dan geld uitgeven aan luxe-items. In een periode van inflatie zouden die schulden vanzelf minder waard worden. Uitgaven kunnen dan toenemen, evenals de economische groei. Dat zouden we nu beter kunnen gebruiken dan deflatie.

Bovendien staan verschillende eurolanden flink in het rood. Een lage deflatie kan er al voor zorgen dat de jaarlijkse schuldafbetalingen flink toenemen. Het resultaat is niet alleen dat er dan nóg meer moet bezuinigd worden om de drieprocentsnorm van het te halen, het wordt ook lastiger om geld te lenen op financiële markten als de ratio van staatsschuld tot bruto binnenlands product toeneemt.

En: het idee dat deflatie de staatsschuld vergroot, kan al schadelijk zijn. Stel je eens voor dat je een Spanjaard bent en al jaren de ene na de andere bezuiniging moet incasseren, omdat jouw land dingen verkeerd heeft aangepakt. Dan protesteer je. Maar als je nóg meer moet bezuinigen door een abstract economisch concept als deflatie waar het land verder niks aan kan doen – daar zou je nogal giftig van worden.

Het is dan ook niet lastig voor te stellen dat meer bezuinigingen en dure, hoge rentes op staatsleningen voor politieke onrust zullen zorgen. Denk aan heftige protesten, een groei van extremere partijen en meer polarisatie binnen de EU – net wat we niet kunnen gebruiken om rust in de eurozone te laten terugkeren.

4. Vergeet economische groei niet

Prijsdalingen hebben effect op consumenten en investeerders. Het schoolboekargument werkt als volgt: omdat producten morgen goedkoper zijn dan vandaag, is het verstandiger om morgen pas een nieuwe auto te kopen.

Als iedereen zijn aankopen blijft uitstellen is er vandaag minder vraag. Daardoor moeten bedrijven verder zakken met hun prijzen om tóch aantrekkelijk te worden, komt er meer deflatie, stellen mensen hun aankopen nog verder uit, enzovoorts. Een neerwaartse spiraal ontstaat en de economie kan vrijwel stil komen te liggen.

Dit theoretische argument zal bij een deflatie van geen grote effecten hebben op consumenten, omdat de prijsdaling te weinig is om daar aankopen voor Voor een groot bedrijf als Shell maakt de timing van een investering wel uit – een investering van drie miljard kan bij 0,5 procent deflatie al vijftien miljoen schelen als je die een jaar uitstelt. Doordat vooral grote bedrijven belangrijke investeringen uitstellen, is een kleine krimp van de Nederlandse economie geen gekke verwachting.

Buiten een afname in investeringen hebben dalende prijzen consequenties op de arbeidsmarkt. Dat argument werkt als volgt: als bedrijf kun je niet stil blijven zitten als de prijzen om je heen aan het dalen zijn. Als jij je prijzen niet ook verlaagt, word je te duur. En zit er niets anders op: je moet snijden in je kosten.

Bezuinigen op lonen is heel lastig in de eurozone. Onze arbeidsmarkt is immers gebaseerd op contracten en cao’s die loonsverlaging graag verbieden. Hierdoor terwijl ze minder inkomsten krijgen, met kleinere winsten en economische krimp als Dat heeft volgens sommige economen tot resultaat dat werkloosheid toeneemt, omdat het soms nog makkelijker is om een paar mensen te ontslaan dan om iedereens loon te verlagen.

Bij deze theoretische argumenten is een waarschuwing wel op haar plaats. Japan heeft na de eeuwwisseling een periode van deflatie weten te combineren met economische groei – niet spectaculair hoog, maar toch. Dat zou kunnen liggen aan het feit dat consumenten en bedrijven minder rationeel zijn dan we denken en gewoon blijven kopen en

5. Zorg dat je je kunt verdedigen

In het geval van deflatie neem je liefst zelf de wapens op. Maar de weinige mensen die enigszins de touwtjes in handen hebben als het gaat om het prijsniveau, zijn de bankiers van de centrale bank. Al denken echte deflatiedoemdenkers dat de Europese Centrale Bank compleet vleugellam wordt in een periode van prijsdalingen.

Om deflatie om te toveren in inflatie, zeggen zij, moet de hoeveelheid geld in de economie worden vergroot. Hoe werkt dat? Als geld minder schaars is, lenen banken makkelijker geld uit. Dan zullen bedrijven bijvoorbeeld makkelijker opdrachten binnenslepen en zullen er meer mensen een loonsverhoging krijgen. Er wordt dus meer uitgegeven en geïnvesteerd.

Winkeliers reageren daar slim op: als er ineens honderd mensen vechten om dezelfde hotelkamer in plaats van tien, dan kan de prijs van een nachtje in het hotel omhoog. Zo leidt een toename in de hoeveelheid geld in een economie tot een toename in de prijzen en ben je van deflatie af.

Het vermeerderen van de hoeveelheid geld doet de Europese Centrale Bank (ECB) niet door simpelweg geld bij te drukken, maar door de rente in de economie Bij een lage rente is het aantrekkelijker om geld te lenen en loont het minder om te sparen. Meer investeringen en meer consumptie dus.

Maar: op een gegeven moment is de rente van de bank zó laag dat het niet meer lager kan. Er is natuurlijk geen bank die een negatieve rente wil heffen. Dat zou betekenen dat jij de bank zou betalen voor de eer om op jouw geld te passen, of dat de bank jou zou betalen om je geld te lenen. Het belangrijkste instrument van de centrale bank wordt zo

Een beetje survivaller is innovatief en zo ook de ECB. Mario Draghi, president van de ECB, kondigde aan dat hij van plan is om ‘onconventionele methoden’ toe te passen. Dat is bankiersjargon voor quantitative easing (QE). De ECB koopt dan staatsobligaties, bedrijfsschulden of andere financiële producten op met behulp van elektronische cash die ze zelf in het leven hebben geroepen. Ze zetten dus eigenlijk ouderwets de geldpers aan, maar dan virtueel.

Tegenstanders zeggen dat dit heel vervelende gevolgen kan hebben en zelfs tegen het zou zijn. Of dat het extra geld in de economie toch geen effect heeft, want bedrijven en consumenten durven het niet aan om te lenen. Maar de Verenigde Staten hebben deze herfst hun QE-programma, ingezet in 2008, wel mooi afgesloten met Dat zou hier ook kunnen werken.

6. Blijf opletten

We hebben zo weinig ervaring met dalende prijzen dat we niet zo goed weten wat de effecten zijn. We weten niet of consumenten en bedrijven zich daadwerkelijk gedragen zoals de klassieke economieboeken van ze verwachten – minder kopen, prijzen verder laten dalen, enzovoorts.

‘Zelfs volledig geanticipeerde deflatie kan negatieve economische consequenties hebben,’ schrijven economen in een historisch overzicht van perioden van deflatie. Maar er zijn ook gevallen geweest (zoals Japan) waar deflatie samenging met een redelijk stabiele economie.

Hoe het in de eurozone afloopt, valt dus nog maar te bezien. Intussen is het een goed idee om gauw je laatste lening af te betalen en je spaarvarkentje maar weer uit de kast te toveren. Schulden worden immers meer waard, maar spaargelden ook.