Nina kijkt: drie Oscarnominaties over talent en genialiteit
The list is the origin of culture. Wekelijks maak ik een overzicht van wat ik heb gezien en nog wil zien. Het meest verrassende, teleurstellende of aanbevelenswaardige licht ik kort toe. Deze week: genialiteit in de Oscarnominaties.
De Oscarnominaties zijn bekend. Opvallend: meerdere films gaan over talent en genialiteit: The Imitation Game, Whiplash, The Theory of Everything. Die laatste portretteert de wereldberoemde natuurkundige Stephen Hawking, die tijdens zijn promotie aan Oxford wordt getroffen door een slopende ziekte. De dokters geven hem twee jaar, maar Hawking blijft leven. Zijn lichaam kan steeds minder, maar hij sticht een gezin en blijft zoeken naar zijn felbegeerde alomvattende theorie.
Hawking wordt bijzonder memorabel gespeeld door Eddie Redmayne, die de steeds spastischer motoriek van de professor op geheel natuurlijke wijze weet te reproduceren en tegelijkertijd zijn jongensachtige charme behoudt. Zo’n acteerprestatie is blijkbaar genoeg voor een bestefilmnominatie, want de film vond ik voor de rest een wat stoffige en sentimentele biopic.
Wat me opviel, was de overbekende manier waarop genialiteit verbeeld wordt
Wat me opviel, was de overbekende manier waarop genialiteit hier verbeeld wordt. We zien Hawking voor schoolborden met ellenlange formules, diep nadenkend, manisch getalletjes krabbelend, terwijl de muziek aanzwelt. De kijker voelt aan dat hier een grote geest aan het werk is, dat er onzichtbare, goddelijke verbanden worden gelegd, maar begrijpt er ondertussen eigenlijk weinig van.
Het doet denken aan A Beautiful Mind, ooit ook zo’n Oscarfavoriet. Ook de trailer van The Imitation Game belooft een hoop dramatisch gepeins voor een schoolbord vol met cijfertjes.
Het is een van de wonderen van film; dat personages slimmer kunnen zijn dan hun scheppers. Maar de weergave van abstracte briljantheid heeft toch vaak iets ontoereikends. Ook Whiplash, over een jazzmuzikant die zich overgeeft aan een masochistische mentor, heeft hetzelfde hoge clichégehalte. Grootsheid wordt hier weer eens neergezet als een kwestie van destructieve toewijding. Onderwerping, zelfopoffering en bloedende handen zijn de sleutel. Nogal misselijkmakend – en humorloos – als je het mij vraagt.
Dan liever Mr. Turner, bij de Oscars genomineerd voor muziek, cinematografie en productiedesign, waarin de genialiteit vooral gezocht wordt in de hypergevoelige geest van de revolutionaire landschapschilder William Turner. Acteerbeest Timothy Spall speelt hem met zo veel soul dat we het hele leven en alles wat daar mooi en triest aan is, bij hem zien binnenkomen. Het creatieproces wordt niet in pompeuze scènes geforceerd, maar geleidelijk voelbaar gemaakt.
En dan is er natuurlijk nog het nu al omstreden Birdman van Alejandro González Iñárritu. Ook daarin staat een kunstenaar centraal en ook daarin is gepoogd een denk- en maakproces te filmen. Volgende week, als de film uitkomt, schrijf ik er uitgebreid over.
- Birdman
- The Theory of Everything
- Mr. Turner
- The Apartment (1960)
- 21 Grams
- Love Is Strange
- Girls (seizoen 4)
- De Fractie
- The Imitation Game
- Dear White People
- Onder het hart
- Into the Woods
- The Kidnapping of Michel Houellebecq