Radicaal nieuw onderwijs? Vergeet het maar

Johannes Visser
Correspondent Onderwijs
Om te onderzoeken of kinderen beter presteren als ze meer aan zonlicht worden blootgesteld, werd in 1933 in Santa Monica (Californië) lesgegeven op het strand. Foto: Hollandse Hoogte

Eens in de zoveel tijd wordt het succesverhaal van een eenling gepresenteerd als een radicaal nieuwe onderwijsmethode. De docent trekt dan een wenkbrauw op. ‘Maar dat doen wij toch al lang?’

How a Radical New Teaching Method Could Unleash a Generation of Geniuses, is de titel van voor Wired. Het stuk werd 193.000 keer gedeeld op Facebook en 7.608 keer geretweet. Ook nrc.nl besteedde er aandacht aan, onder de kop ‘Kinderen leren het best als je ze helemaal niets ’. Het begint als volgt:

José Urbina López Primary School sits next to a dump just across the US border in Mexico. The school serves residents of Matamoros, a dusty, sunbaked city of 489,000 that is a flash point in the war on drugs. There are regular shoot-outs, and it’s not uncommon for locals to find bodies scattered in the street in the morning. To get to the school, students walk along a white dirt road that parallels a fetid canal. On a recent morning there was a 1940s-era tractor, a decaying boat in a ditch, and a herd of goats nibbling gray strands of grass. A cinder-block barrier separates the school from a wasteland—the far end of which is a mound of trash that grew so big, it was finally closed down. On most days, a rotten smell drifts through the cement-walled classrooms. Some people here call the school un lugar de castigo—“a place of punishment.”

Dan weet je: hier volgt een succesverhaal. Net als in vrijwel alle over onderwijs wordt een hopeloze situatie geschetst van een milieu waarin de criminaliteit de enige uitweg lijkt totdat die ene bevlogen docent als een deus ex machina met een totaal nieuwe manier van lesgeven de kansarme leerling uit de favela weet weg te sleuren.

En inderdaad. Aan het eind van het verhaal stormt de directeur van de José Urbina López Primary School het lokaal van leraar Sergio Juárez Correa binnen. Tien van zijn leerlingen behoren tot de beste 0,01 procent in wiskunde van Mexico, blijkt uit de net gepubliceerde landelijke schoolresultaten. Ook de beste leerling van Mexico zit in de klas van Júarez Correa. Zij krijgt een laptop en een fiets en wordt uitgenodigd voor allerlei televisieprogramma’s. Een van de andere leerlingen bezoekt voor het eerst van zijn leven een restaurant en krijgt drie steak tacos. Een derde krijgt tien pesos en koopt daar een zak chips voor.

Maar wat is dan die radicaal nieuwe onderwijsmethode? Juárez Correa legde de leerlingen de lesstof niet uit, nam hen niet aan het handje mee, nee, hij liet de leerlingen zelf de antwoorden op vraagstukken zoeken. Hij schreef op het bord ‘1 = 1.00’ en daaronder ‘½ = ?’ en ’¼ = ?’ en ging vervolgens zelf koffie halen. Toen hij terugkwam waren de leerlingen er zelf achter gekomen wat breuken zijn en konden zij in groepjes verder aan de slag.

Niets nieuws

Daar is niets nieuws aan. Het is een van de vele trucjes die de docent uit zijn didactische gereedschapskist kan halen, en haalt, om leerlingen te laten leren. Een methode die in mijn vakgebied, Nederlands, vooral bruikbaar is om leerlingen inzicht in taal te geven, in plaats van trucjes aan te leren waarmee ze het lijdend van het meewerkend voorwerp kunnen onderscheiden.

Een voorbeeld. Ik geef u zes zinnen, aan u de taak om ze in twee groepen van drie te verdelen:

1)    Jan is ziek.2)    Henk gaat naar zijn werk.3)    Nico blijft altijd rustig.4)    Aziz blijft op school.5)    Anneke wordt gek.6)    Latoya en Diederik hebben hun huiswerk gemaakt.

Heeft u zin 1, 3 en 5 en zin 2, 4 en 6 bij elkaar gezet? Gefeliciteerd, dan bent u er nu zelf achter gekomen wat het naamwoordelijk gezegde is. Ook leerlingen komen daar na enig puzzelen zelf vaak achter, al is er altijd een enkeling die de zinnen categoriseert op aantal lettergrepen of op hoe net ik ze opgeschreven heb en onvermijdelijk met één of twee zinnen blijft zitten.

De docent vertelt?

Het misverstand dat de Nederlandse leraar lesuur na lesuur voor de klas staat en vertelt, is wijdverbreid. In dat vlak voor de zomervakantie in NRC Handelsblad verscheen, schreef ik over lesgeven het volgende:

‘Vergelijk het met 250 minuten optreden voor een groep mensen die in de zaal zitten bij het Noord Nederlands Toneel, terwijl zij kaartjes gekocht dachten te hebben voor Najib Amhali. Na de voorstelling kan je niet afdouchen en je naar huis laten rijden, maar ben je de mental coach, psycholoog en time manager van je publiek én hun ouders, en mag je toeschouwers die de voorstelling niet begrepen hebben de grappen uitleggen.’

Ik kreeg veel complimenten over die vergelijking, maar was zelf minder tevreden. Ik heb namelijk helemaal niet het gevoel dat ik 250 minuten per dag moet optreden. Aan het begin van de les waan ik mij soms Hamlet, maar de 35 minuten daarna zijn het vooral de leerlingen die aan het werk zijn. Tijdens die 35 minuten gebruik ik allerlei ‘radicaal nieuwe methoden’. En mijn collega’s doen niet anders.

De realiteit is weinig heroïsch

Het verhaal van de Mexicaanse leraar is misschien inspirerend, maar heeft niets te maken met de Nederlandse onderwijsrealiteit. Onze kinderen hebben niet alleen recht op onderwijs, als zij spijbelen staat de leerplichtambtenaar in no time voor de deur. Onze leerlingen hoeven de favela’s niet te ontvluchten om uit de handen van drugsbendes te blijven. Het verhaal van Brenda, die dankzij haar inspirerende leraar aardrijkskunde niet Business, logistics & management maar ‘iets met toerisme’ wil gaan doen is helaas weinig heroïsch, maar komt veel dichter bij de Nederlandse realiteit.

Op die realiteit wil ik me de komende weken richten. Ik wil enkele scholen bezoeken die het, niet radicaal, maar net iets anders doen. Ik heb er drie benaderd: UniQ in Utrecht, de Steve Jobs School Breda (basisonderwijs) en De Kampanje, een democratische school in Amersfoort.