Een week in de heartland laat zien: Amerika is inderdaad een hard land

Arjen van Veelen
Correspondent Natuur

In St. Louis, Missouri kwam ik het voortdurend tegen. Op billboards langs de snelwegen, op verpakkingen in de supermarkt, in verkiezingstoespraken: HEARTLAND, USA. Volgens Amerikanen het ‘echte Amerika.’ Kun je dat land ook bezoeken?

In het gehucht Hartville, in de broodjeszaak tegenover het politiebureau, werd mijn fototoestel gestolen. Toen ik van de wc kwam, was mijn plastic tas met daarin de camera weg. Stom.

Ik vertelde het de vrouw achter de toonbank van de zaak. Ik wist vrij zeker wie de dief moest zijn: die blanke man van in de vijftig die net was vertrokken. Ze reageerde gelaten. Ze had hem gezien, maar kende hem niet.

Ik stak de straat over naar het politiebureau. Keek om me heen of ik de man nog zag. Binnen vulde ik een aangifteformulier in. Achter de balie, in een hokje, zat een oude, magere man in een oranje gevangenisoverall te wachten. Een mannelijke en vrouwelijke diender waren met elkaar aan het flirten.

Het zag er niet naar uit dat de sheriff de toegangswegen zou afzetten en helikopters zou oproepen.

Heel treurig was ik niet om het verlies. Foto’s maken kan ook met een mobiel. Wat me langer dwarszat: het besef dat ik ook hier, in een gehucht van zeshonderd inwoners, de komende dagen alert moest zijn.

Waar ligt het heartland?

Het begon met het woord ‘heartland.’ Ik kwam het voortdurend tegen in St. Louis, waar ik woon. Op billboards langs de snelwegen, op verpakkingen in de supermarkt, in kranten: HEARTLAND, USA.

Vraag mensen wat het betekent en ze zeggen: het heartland staat voor het ‘echte’ Amerika. Waar de mensen nog dicht bij God en de natuur leven. Waar de mensen hun buren bijstaan als de oogst mislukt of een orkaan dreigt. Het small town America van de hardwerkende blanke boeren. God, guns en graanvelden.

Dat wonderlijke, veelbesproken land wilde ik bezoeken. Maar vraag mensen een routebeschrijving en je krijgt vage antwoorden. Het meest concrete: het heartland, dat zijn alle staten die niet grenzen aan een oceaan. Een ontzettend groot gebied. Dus ik verzon een list.

Elke tien jaar is er in Amerika een volkstelling. Op basis daarvan wordt bepaald. Het punt waar een denkbeeldige kaart van de VS perfect in balans zou zijn, als elke Amerikaan even zwaar zou zijn.

Bij de laatste telling, in 2010, lag het centrum in het gehucht Plato, Missouri, 109 inwoners — opgericht in 1874 en vernoemd naar de filosoof die nadacht over de ideale samenleving.

Inmiddels is de stip op de kaart richting het zuidwesten gewandeld, want daar groeit de bevolking sneller dan in de rest van het land. Volgens schattingen ligt het demografisch hart momenteel ten noordoosten van Hartville, Missouri. Daar moest ik zijn.

Af en toe een teken van leven

Hotels zijn er niet, wel bossen en boerenland. Ik vond onderdak in een blokhut op een privéterrein van een boer, aan de rand van een bos, op een kwartiertje van Hartville. Ik boekte voor een week.

Het landschap onderweg was idyllisch als boerenlandyoghurtverpakkingen. Golvende, uitzinnig groene heuvels. Zuid-Limburg zonder de mensen. Slechts af en toe een teken van leven. Een tegenligger die je groet zonder het stuur los te laten. Een boerderij. Of een erf waar jochies in blote bast op crossfietsen slalommen tussen autowrakken en roestige koelkasten.

Verder veel sporen van vroeger. Kwijnende stadjes. Een karkas van een woonwagen in een weiland. Een verlaten kerkje. De natuur bloeide, de cultuur was in verval.

De blokhut lag aan de rand van het bos, niet ver van de weg. Binnen hingen geweien aan de muur en schilderijen met jachttaferelen. Overdag schreef ik in de blokhut aan een nieuw boek. Mijn gezelschap bestond uit kolibries, hommels, vuurvliegjes, nachtvlinders. Vrijwel elke avond klonk uit de verte het doffe ploffen van geweerschoten.

’s Nachts werd ik vaak wakker. Ik dacht dan aan de zwarte beren die in de naburige bossen woonden. Aan de poema die hier laatst was gesignaleerd. Maar het meest alert was ik op menselijk geluid. Straks wilden ze niet alleen mijn camera, maar ook mijn MacBook. Heel soms passeerde een auto. Dan luisterde ik of die niet stopte.

De boer en boerin woonden een kilometer verderop. Het bleken ontzettend hartelijke mensen. Ze nodigden me uit om te komen eten. Op de boerderij proefde ik iets van het gedroomde heartland. Maar deze mensen kwamen niet van hier, maar uit Arizona. Hij had dit stuk land gekocht voor zijn vleeskoeien en om te jagen (hij jaagde met zowel geweer als pijl en boog). Ze serveerden een Mexicaans garnalengerecht.

Er waren veel kerkjes, een met als slogan: ‘God is geen optie, het is een noodzakelijkheid’

Anders was het in Hartville, het dichtstbijzijnde dorpje. Het bleek een gehucht dat kampte met typische plattelandsproblemen. Weinig werk, na sluiting van fabrieken de afgelopen decennia. Als je al een baan had, mocht je blij zijn met negen dollar per uur. Veel mensen waren onvoldoende verzekerd. Jongeren waren weggetrokken. En door de komst van de Walmart in een stadje verderop, had de resterende bedrijvigheid het zwaar. Net als in veel andere stadjes waren er problemen met de drug meth.

Er was een winkel voor geweren met als slogan: ‘Investeer in kostbare metalen, koop lood.’ En liefst drie ‘thrift stores’ - rommelzaakjes. Er waren veel kerkjes, een met als slogan: ‘God is geen optie, het is een noodzakelijkheid.’ Maar ook veel dichtgespijkerde panden.

De schildpad en de koets

In Hartville had mijn telefoon, net als in de blokhut, geen bereik. Het leek symbolisch voor een stadje dat was overgeslagen. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis, bijvoorbeeld, was een uur rijden. De drogist verkocht T-shirts met ‘Hartville University,’ maar dat was een grap.

Er was een eetcafé met wifi (ook de broodjeszaak had wifi, maar die meed ik sinds het voorval). Er kwamen veel boeren die praatten over boerenzaken. Aan spontane praatjes met vreemden deed men niet zo. Verlegenheid, of ons-kent-ons, ik weet het niet. Ik kwam zeven keer in dit eetcafé, slechts één keer werd ik aangesproken: door een jochie dat me de schildpad liet zien die hij gevangen had. Het diertje zat in een krat en knabbelde aan een blaadje sla.

De tractor-Amish reden zes dagen per week op de tractor en gingen alleen op zondag per koets naar de kerk. De gewone gingen zeven dagen per week met de koets

Er kwamen hier ook Amish. Je had twee soorten. De tractor-Amish en de gewone Amish. De tractor-Amish reden zes dagen per week op de tractor en gingen alleen op zondag per koets naar de kerk. De gewone gingen zeven dagen per week met de koets. Ze waren nieuw in de stad, ze kwamen uit Pennsylvania. Laatst was er in een dorp verderop een koets aangereden, man en vrouw dood. Ze lieten negentien kinderen achter.

Foto’s: Arjen van Veelen

Het historische hart

Hartville ligt op het kruispunt van Amerikaanse geschiedenissen. Er was hier bijvoorbeeld een veldslag tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. Ook liep de ‘Trail of tears’ langs het stadje, het spoor van tranen dat de indianen achterlieten toen ze gedwongen werden te verhuizen van West- naar Oost-Amerika - de etnische zuivering die aan de basis ligt van modern Amerika.

Net als opmerkelijk veel gehuchten, hoe klein ook, had Hartville zijn eigen historisch genootschap. Ik denk omdat geschiedenis het belangrijkste is dat resteert. Ik liep er binnen, een schemerige ruimte vol archieven en paperassen in het voormalige pand van een bank. Er verscheen een oude vrouw met roze nagellak. Ze liet me oude schilderijen zien: tafereeltjes van pioniers en boeren. De lieflijke beelden contrasteerden met het verval buiten.

Was dit het echte Amerika? In zekere zin juist het tegenovergestelde. De meeste Amerikanen wonen inmiddels in de stad en zijn lang niet allemaal wit, zoals hier. De latino’s vormen de grootste minderheid (niet zwarte Amerikanen). Het ‘echte Amerika’ is eerder een latino in de stad, dan een witte man in een boerendorp.

Dat mijn camera hier werd gestolen, was vast toeval. Maar toch: de regio is arm. In die zin lijkt het heartland op veel steden. Ook hier had je drugsproblemen en kapotte huizen. Je zag dezelfde quasi-economie van pandjeswinkels en bedrijfjes voor kortlopende woekerleningen.

Ik zag een keer een jongen met een verbrand gezicht. Ik herkende hem van de foto bij de toonbank van het eetcafé: een blikje met een tekst die om donaties vroeg voor de behandeling. Misschien was dit de beroemde naastenliefde van het heartland, maar het met de pet rond gaan voor medische rekeningen leek me ook een treurige noodzakelijkheid.

Ik denk dit de betekenis is van de term heartland: het is een ‘hard land.’ En dat is dan weer echt Amerikaans.