Waarom de Grieken naar iets verlangen waar wij genoeg van hebben: meritocratie

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
Tomas Vanheste (tweede van links) in gesprek met documentairemaker Nikolaos Stampoulopoulos op het dak van een flatgebouw in Athene. Foto: Kimberly Major

De laatste etappe van ‘in Search of Europe’ bracht mij afgelopen week in Athene. Het deed mijn zekerheden over de oorzaken van de Griekse crisis wankelen. Moeten de Grieken dan toch tekenen?

Met de ferme overtuiging dat het opgelegde bezuinigingsbeleid Griekenland in diepe ellende heeft gestort en we de morele plicht hebben de te verlichten om het land een toekomst te geven, reisde ik afgelopen week naar Athene. Bij het verlaten van de metro op het Omoniaplein kon ik meteen bevestiging voor dat standpunt vinden. Op straat waren de bedelaars talrijk.

Toch begonnen mijn zekerheden snel te wankelen.

Eerst door de hoteleigenaar die me ‘We kunnen heus wel voor onszelf zorgen’ toebeet toen ik zei op schuldenkwijtschelding te hopen. ‘We moeten onze eigen rommel opruimen,’ lichtte hij toe.

Later door een gesprek met de hoogleraar sociologie Hij maakte duidelijk dat het te eenvoudig is alleen naar de Europese leiders te wijzen, dat de Griekse politieke klasse een grote verantwoordelijkheid draagt voor de ellende waarin het land verkeert en dat er in de Griekse samenleving veel moet veranderen.

Een quasi-welvaartstaat, gebouwd op geleend geld

De hoogleraar Sokratis Korniodos in de universiteitsbibliotheek van Athene. Foto: Kimberly Major

Wake up’ staat er in grote graffitiletters op het universiteitsgebouw waar we Koniordos ontmoeten. Hij is hoogleraar aan de Universiteit van Kreta, maar woont in Athene. De in economische sociologie gespecialiseerde professor maakt in de leeszaal van de bibliotheek meteen duidelijk dat hij met angst en beven naar de jongste ontwikkelingen kijkt.

‘Uit de euro betekent terug naar de jaren vijftig,’ zegt hij. ‘Het gemiddelde inkomen zal 50, 60 procent dalen. Dat betekent directe armoede voor het leeuwendeel van de bevolking.’

Er is maar één oplossing, zegt Koniordos: een akkoord met de schuldeisers. ‘Ik denk dat de meeste mensen opgelucht zullen zijn als er een akkoord is. Ze zullen niet blij zijn met de voorwaarden. Natuurlijk zijn er ook mensen die vinden dat we terug moeten naar de drachme of in boomhutten moeten gaan leven. Overigens erg onprettig gezien de lage mediterrane vegetatie.’

Een akkoord mag voortzetting betekenen van het door opgelegde bezuinigingsbeleid dat de werkloosheid torenhoog heeft doen oplopen en vele Grieken in diepe armoede heeft gestort, in de ogen van Koniordos is er geen alternatief. ‘Als de leningverstrekkers de schulden niet willen afschrijven, zul je ze terug moeten betalen en een plan moeten bedenken om het land te ontwikkelen.’

Ik behoor tot de beterbetaalden in dit land, maar heb mijn salaris met 35 procent zien dalen

Dat plan is er alleen niet. ‘Vorige regeringen hadden dat niet, deze ook niet. Je moet manieren vinden om welvaart te scheppen. Je moet ook rekening houden met onze geografische positie. Onze buren zijn niet altijd de beste. Je moet de middelen hebben om daarop voorbereid te zijn.’

Maar is het dan niet moreel verwerpelijk dat de schuldeisers niet bereid zijn Griekenland (gedeeltelijk) te verlossen van de torenhoge schuld? Om het land een nieuwe kans te geven?

Nee, vindt Koniordos.

‘Wie stak zichzelf in de schulden?’ vraagt hij. ‘Ik behoor tot de beterbetaalden in dit land, maar heb mijn salaris met 35 procent zien dalen. Ik deed wat veel van mijn landgenoten deden: lenen om te spenderen. Vóór de crisis kon je voor alles een lening krijgen. Consumptie is een belangrijk deel van onze identiteit. Zeker, ik werd verleid. Maar ik trapte erin. Ik wilde mijn levensstijl verbeteren.’

Eenzelfde verhaal geldt voor de politici, vindt Koniordos. ‘Zij schiepen een quasi-verzorgingsstaat met geleend geld. Ze gaven de mensen banen, om zo aan de noden van het electoraat tegemoet te komen.’

Ten bewijze van de fatale gevolgen van het bezuinigingsbeleid horen we vaak dat de Griekse economie 25 procent is gekrompen in de afgelopen vijf jaar. Daarbij wordt zelden vermeld dat het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking in de twaalf jaar voor de crisis met 50 procent groeide. Hoe pijnlijk ook, de huidige krimp is, stellen een noodzakelijke correctie.

Dat vindt ook Koniordos. De politieke klasse heeft in zijn ogen op geleend geld een welvaartsstaat gebouwd. Nu is de luchtballon leeggelopen en het in Griekenland nimmer hoge vertrouwen in de staat nog verder gekelderd.

De diepere oorzaak van het gebrek aan vertrouwen is naar de overtuiging van de socioloog het corrupte politieke systeem, waar sommigen van profiteren, maar velen onder lijden.

‘We hebben families of clans die hun stem aan bepaalde politici geven in ruil voor een gunst,’ vertelt hij. ‘Aanstellingen bij de overheid, de bouw van een brug, de aanleg van een weg, lagere belastingen voor een regio. Dat is nog steeds heel sterk in de Griekse maatschappij. was decennia aan de macht en had gewoon een bureau waar je om baantjes, promoties en overplaatsingen kon komen vragen. Met de nieuwe regering is aan dat systeem nog niets veranderd.’

We hebben het samen opgesoupeerd

De analyse van Koniordos loopt parallel met die van Toen de Grieken in 2010 voor het parlementsgebouw dieven scandeerden, zei de toenmalige vicepremier dat het de schuld van de Grieken was dat het land bijna bankroet was. ‘Wij hebben u aan een baan geholpen. We hebben het geld allemaal samen opgesoupeerd, binnen een kader van cliëntelisme, corruptie en uitverkoop van de politiek,’ zei hij.

Ik heb dit citaat uit het net verschenen Groeten uit Griekenland van Bruno Tersago, een Belg die vijftien jaar in Griekenland woont en naast zijn baan bij een callcenter verslag doet vanuit Athene voor de Vlaamse tv. Als ik de strekking van zijn boek goed begrijp, is het dat de analyse van Pangalos waar én onwaar is.

Het is waar omdat er in Griekenland werkelijk het systeem bestaat van fakelaki- het toeschuiven van envelopjes met smeergeld om iets voor elkaar te krijgen - en rousfeti - het geven van je stem aan een politicus in ruil voor een baan. ‘Rousfeti heeft ervoor gezorgd dat de Griekse openbare diensten overbezet zijn,’ schrijft Tersago. ‘Om mensen aan het werk te houden, zijn er speciale banen gecreëerd die vaak niet meer inhouden dan het zetten van een stempel op een formulier.’

Het is onwaar omdat lang niet iedereen evenveel van de soep heeft gegeten en heeft geprofiteerd van het feit dat de overheid ‘nauwelijks functioneert.’ Belastingontduiking is vooral de rijken gegeven. Tersago citeert waaruit blijkt dat zelfstandigen als dokters en advocaten gemiddeld bijna twee keer zo veel verdienen als ze aangeven.

Nog bonter maken de Griekse reders het. Samen bezitten ze 16 procent van de wereldhandelsvloot. Griekenland profiteert daar nauwelijks van omdat een groot deel is vrijgesteld van belastingen. In de grondwet is vastgelegd dat de belastingovereenkomsten die tussen 1967 en 1974 - tijdens het zijn gesloten, van kracht blijven.

Deze rijke reders wisten vooralsnog te ontsnappen aan het strenge bezuinigingsbeleid van de afgelopen jaren. Daar is vooral de kleine man het slachtoffer van. De gevolgen laat Tersago zien in pijnlijke verhalen over de sterke toename van het aantal zelfmoorden, de instorting van de gezondheidszorg en de schrijnende armoede.

Indrukwekkend is bijvoorbeeld het verhaal over zijn 78-jarige onderbuurvrouw Maria die niet genoeg geld meer heeft om in de koude winter haar huis warm te stoken. In 2012 besloot de overheid de belasting van stookolie tot op het niveau van diesel te trekken. In een klap werd het spul 48 procent duurder. Uit wanhoop begonnen mensen alles wat ze maar konden vinden in hun kachel te stoppen. Het gevolg: ‘crisissmog.’ In oktober 2013 trok de Griekse minister van Financiën daarom naar Brussel in een poging de belasting op stookolie weer te verlagen. Hij kreeg nul op het rekest.

Voor Tersago is het duidelijk: het wrede bezuinigingsbeleid heeft een sociale ramp veroorzaakt. Het is tijd voor een alternatief. Tegelijkertijd maakt zijn boek pijnlijk duidelijk dat we er met schuldverlossing allerminst zijn. Er is veel in de Griekse samenleving dat moet veranderen: de bureaucratie, de corruptie, het cliëntelisme, de gebrekkige belastinginning. Of de nieuwe regering daartoe in staat is, weet hij nog niet zo zeker. ‘Ik heb nog niet veel verandering gezien,’ zei hij maandag bij de presentatie van zijn boek in Amsterdam.

Lof van de meritocratie

Er moet veel veranderen in Griekenland. Dat vindt ook documentairemaker Nikolaos Stampoulopoulos.

Hij zette de organisatie op, een digitaal platform voor verhalen over Grieken die door de crisis hun heil elders zijn gaan zoeken. Op het dak van het flatgebouw waarin zijn organisatie zit, vertelt hij over de almaar groeiende emigratiegolf.

Lucas De Man (links) in gesprek met documentairemaker Nikolaos Stampoulopoulos (rechts). Foto: Pepijn Robben

‘Er zijn geen officiële cijfers. De ruwe schatting is dat op zijn minst driehonderdduizend Grieken het land verlaten hebben de laatste vijf jaar,’ zegt Stampoulopoulos. ‘De meesten gingen naar andere landen in de Europese Unie. Engeland, Duitsland of Nederland. Het is een echte braindrain bovendien. De meerderheid is hoogopgeleid en meertalig.’

Over waarom ze vluchtten, hoorde Stampoulopoulos dit: ‘De eerste reden is een gebrek aan meritocratie. Dat je alleen kans maakt op een baan als je de juiste mensen kent. Anderen vertrokken om politieke redenen. Omdat ze het beleid van de vorige regering verachten. Velen gingen ook om financiële redenen. Dat betekent niet per se dat ze hier geen werk konden vinden, maar dat ze elders een betere baan met betere voorwaarden en vooruitzichten konden krijgen.’

Je hebt hard gewerkt om bepaalde vaardigheden te verwerven. Daarom krijg je een baan, niet omdat iemand hem voor je neus wegkaapt omdat hij iemand kent

Meer meritocratie. Bij ons klinkt juist steeds luider op het idee dat je verantwoordelijk bent voor je eigen succes en falen en dat je beloond moet worden op basis van je prestaties. Dat zou tot ziekmakende competitie en een kille afrekencultuur leiden. Ook het wetenschappelijk instituut van het CDA omarmde onlangs.

Als ik hem ernaar vraag, zegt Stampoulopoulos dat hij natuurlijk niet voor een kil neoliberalisme is dat iedereen verantwoordelijk acht voor het eigen succes en de afvallers in de kou laat staan. Het gaat hem om iets veel basalers: ‘Krijgen wat je verdient. Je hebt hard gewerkt om bepaalde vaardigheden te verwerven. Daarom krijg je een baan, niet omdat iemand hem voor je neus wegkaapt omdat hij iemand kent.’

De woede hierover komt terug in de verhalen van de emigranten. ‘Mensen zijn heel boos over de bureaucratie in de publieke sector, het gebrek aan meritocratie, over de manier waarop het politieke systeem werkt, de hele cliëntelistische overheid, de corruptie.’

Dat betekent allerminst dat Stampoulopoulos achter het opgelegde bezuinigingsbeleid staat. ‘Je hoeft maar naar de geschiedenis te kijken om te weten dat er twee manieren zijn om aan een depressie te ontsnappen: gaan voor een new deal en groei creëren, of alle haat samenballen in een totalitair en agressief regime. Al die austerity werkt niet, het straft de werkende mensen en de middenklasse in plaats van de voorwaarden voor groei te scheppen.’

Terwijl de zon boven Athene onder gaat, zegt hij: ‘We zullen een heel nieuwe samenleving moeten uitvinden. De samenleving die we nu hebben, gaat ten onder.’

Morele plicht?

Ook na mijn verblijf in Athene blijf ik in het goede gezelschap van Nicolaos Stampoulopoulos, Bruno Tersago, mijn gewaardeerde collega’s Jesse Frederik en Rutger Bregman en toonaangevende economen als het idee houden dat schuldenverlichting en een eind aan austerity de enige uitweg is voor Griekenland.

Toch is mijn perspectief wat gekanteld. Door de stelligheid waarmee Koniordos meent dat vooral Griekenland zelf verantwoordelijkheid draagt voor het uit de pan rijzen van de staatsschuld. Door het inzicht dat de huidige krimp mogelijk een correctie is van de opgeblazen groei vóór de crisis. Door het besef dat er in de Griekse samenleving zoveel moet veranderen.

Zeker, het is eenvoudig te betogen dat de Europese leiders nalaten wat nodig is: een begin maken met schuldenkwijtschelding. Alleen: wat is de logische grens voor een onhoudbare schuld? Zijn de staatsschulden van Portugal en Italië (130 procent) niet ook ondraaglijk?

Ergens is de huiver van de Europese politici ook te begrijpen. Kwijtschelding zou een transferunie betekenen waarin geld wordt overgeheveld van rijke naar arme EU-landen. Dat mag je (net als ik) een mooi en rechtvaardig vergezicht vinden, veel draagvlak onder de Europeanen is er op dit moment niet voor. Ook is het de vraag waar de solidariteit begint en ophoudt. Zeker, de armoede in Griekenland is schrijnend. Maar Bulgarije en Roemenië nog altijd méér armoede en sociale uitsluiting. Reden om ook hen financieel te hulp te schieten?

In deze woelige dagen lijkt wel te gelden: hoe onzekerder Griekenlands toekomst, hoe stelliger de opinies. Ikzelf ben bang dat het voor de verantwoordelijke politici nu haast onmogelijk is te weten wat het juiste is om te doen.

Mijn eerdere reportages over de staat van Europa: